Kleinschaligheid verdwenen

Wim Sonneveld bezong in ‘Het dorp’, dat prachtige lied, “De moderne tijd, net wat u zegt”, het verdwijnen van gezelligheid, vertrouwdheid, kleinschaligheid.
Ook in deze tijd nog actueel, denk aan de samenvoeging van Haren en Ten Boer bij Groningen en de weinige en grote veeteeltbedrijven die er nu nog zijn in onze voormalige gemeente. Die schaalvergroting van boerenbedrijven die mede geleid heeft tot de huidige stikstofproblematiek.
 
Eén van de oplossingen schijnt nu ‘circulair boeren’ te zijn. Terwijl dat in vroegere tijden in onze hoofdzakelijk agrarische gemeente met tweederde van de beroepsbevolking werkzaam in het gemengde boerenbedrijf van landbouw en veeteelt al het geval was. Alles wat de boer nodig had kwam uit de nabije natuur zoals turf als brandstof uit de drassige polders evenals het riet voor de dakbedekking, klei voor het bakken van stenen, hout uit de bossen voor gebinten en planken, zwerfkeitjes als fundering voor de boerderij en wegverharding, landbouwgewassen als koren, haver, gerst, bieten en aardappelen voor eigen gebruik en als veevoer evenals hooi en eikels als varkensvoer. Het wild als voedsel: vis uit het meer, eenden gevangen in de eendenkooi, fazanten, hazen. Het vee: runderen voor vooral de melk, varkens voor de slacht, kippen voor de eieren en schapen voor het kort houden van de heide en de mestproductie. Een mestprobleem bestond so-wie-so niet, alle mest werd gebruikt voor het meer vruchtbaar maken van het land, wat ook gebeurde door deafzetting van vruchtbaar slib aan de oevers van het Zuidlaardermeer, toen nog in open verbinding met de zee via het Reitdiep.
 
Kleine boeren waren hoofdzakelijk zelfvoorzienend, het weinig wat overbleef werd ‘geruild’ voor diensten (molenaar, kleermaker, schoenmaker, smid e.d.), grotere boeren verkochten hun ‘overschot’ op de markt in Groningen. Producten voor de handel waren vooral een soort raapjes, de zgn. Harener knollen die zelfs naar Duitsland geëxporteerd werden en chicorei voor het maken van surrogaatkoffie. En er werd samengewerkt in ‘boermarken’, waarin o.a. afspraken gemaakt werden over de data van zaaien, hooi maaien, rogge oogsten, onderhoud van dijken en wegen e.d. Om ook te eindigen met Wim Sonneveld: ”Die tijd het is voorbij, er blijven slechts herinneringen”, hoe passend bij een stukje over geschiedenis.
 
Gertjan Hakkaart voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant februari 2020

Architect Maarten Gerben Eelkema (1883-1930): de grote onbekende

Toen ik de bouwtekeningen van het huis van opa en oma aan de Meerweg bestudeerde ontdekte ik dat de architect Eelkema was. Dat is toch de architect van de dienstwoning van Sassenhein (1922) en het Helperzwembad (1925), beide Rijksmonumenten? Wonderlijk dat Eelkema bijna niet bekend is in Haren maar wel in Helpman. Daar heeft hij veel huizen ontworpen, hele straten zelfs (zie “Stadjerspaleizen”, ISBN 978905402209).

Maar wie was hij, wat heeft hij in Haren gebouwd en waar dan? Ik ben op onderzoek uitgegaan. Eelkema is in Westerbork geboren, opgeleid in Groningen. Als architect A.J. Sanders in 1909 plotseling overlijdt neemt de 26 jarige Eelkema het bedrijf over. Hij trouwt in 1910 in Haren met de Helpense Hermina Jacoba Suers en krijgt twee dochters. Eelkema is beïnvloed door de architectuur van de Amsterdamse School. De Groningse stijl is een "verstrakte variant" met minder decoraties en golvende lijnen. Hij zag het als "beeldhouwen in architectuur". Eelkema is in 1930 op 46 jarige leeftijd overleden.


Onderzoek in het archief van Haren leverde op dat Eelkema tussen 1915 en 1925 in Haren 50 panden ontworpen heeft : twee winkelpanden, vrijstaande woningen, dubbele woningen, herenhuizen, beneden- en bovenwoningen. Ze staan aan de Rijksstraatweg (19), Julianalaan (4), Lutsborgweg (1), Westerse Drift (4) en Meerweg (20). In 1919 heeft Eelkema hotel café Promenade (voormalige Handy, tegenwoordig villa Aaf) verbouwd tot een beneden- en bovenwoning. 

Alle woningen in het centrum zijn winkelpanden geworden. Voortuintjes en erkers aan Rijksstraatweg en Meerweg zijn verdwenen, bovenverdiepingen hebben vaak nog wel een woonfunctie. Aan de Rijksstraatweg zijn 5 voormalige woonhuizen cafetaria, herenkledingzaak, winkel in verlichting en chinees restaurant (vroeger kruidenier Meijer later Wakker) geworden. Drie panden zijn afgebroken. Aan het begin van de Meerweg zijn 5 winkels gekomen, grenzend aan de modezaak. Dit pand is altijd winkel geweest en was jarenlang sigarenwinkel. Aan de Westerse Drift is één woning een meubelwinkel.Kenmerkende panden zijn o.a. Huize Welkom, hoekpand Julianalaan, vrijstaande woning Westerse Drift, twee niet gelijktijdig gebouwde samengevoegde woningen en twee dubbele woningen met geïntegreerde schoorsteen aan de Meerweg.
Op de website www.oldgo.nl staan foto’s van alle panden inclusief korte toelichting.

Hermien Noordhoff voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant januari 2020

Komt een monnik naar Yesse…

Soms kijken we te Yesse direct om ons heen, zoals bij berichten over het Yesse aanpalende gebied ‘De Vork’, soms kijken we terug. Een voordeel als je met geschiedenis bezig bent: ruime keuze! 
 
Deze keer kijken we 800 jaar terug: Uit het verre Rijnland komen twee monniken naar Yesse, ongetwijfeld met enig gevolg. Abt Henricus van Heisterbach laat zich vergezellen door zijn schrijver Caesarius, op zijn visitatiereislangs verschillende cisterciënzer kloosters in Noord Nederland.  Daaronder Aduard en Yesse, maar ook de Martinikerk. Caesarius schrijft niet alleen wat zijn abt van hem vraagt, maar hij is daarnaast geïnteresseerd in lesstof voor zijn leerling-monniken. En die bestaat vaak uit ‘wonderverhalen’ en anekdotes die impliciet religieuze lessen bevatten.
 
Te Yesse noteerde hij twee wonderen. Een over een bewegend beeld van een gekroonde Maria die haar Zoon op schoot heeft. Aan het begin van de mis staat Hij op, neemt de kroon van Maria over en wanneer de priester spreekt ‘en Hij was vlees geworden’, gebeurt het omgekeerde. Het andere over een kaars die hardnekkig bleef branden ondanks dat deze meerdere malen gedoofd werd. Tenslotte een anekdote over twee schoolmeisjes, dus hij kon even vooruit! Overigens is dit een rechtstreeks bewijs dat er te Yesse al in het vroegste begin een schooltje geweest is. En de reis ging verder, naar de Martinikerk, waar het wonder van de Arm van Johannes de Doper werd vastgelegd. 
 
Al met al genoeg reden om Caesarius te eren. Zijn werk bestaat nog en ligt in de Kaiserliche Bibliotek in Paderborn. Tegelijkertijd willen we de banden tussen Yesse en de Martinikerk aanhalen door een manifestatie die half mei 2020 plaats zal vinden. 800 jaar later, de abt zou vergeten zijn als Caesarius hem niet had begeleid, maar dat deed hij wel. Let op verdere berichtgeving als u bijvoorbeeld mee wilt doen met een pelgrimage, of wordt het toch een processie, “Van Yesse naar Sint Jan, Middeleeuwse mirakelen in kerk en klooster”.     
         
Annemiek Bos voor de Harense Historische Vereniging Old Go 
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant november 2019

Johan Huizinga en Haren

In 2019 is het honderd jaar geleden, dat het boek ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ verscheen. Eén van de bekendste boeken over de historie van ons land, geschreven door Johan Huizinga.

Johan Huizinga wordt geboren in de Oosterstraat te Groningen in 1872. Na zijn gymnasiumopleiding in Groningen gaat Huizinga eveneens in Groningen studeren. In 1897 verhuist hij naar Haarlem. Hij trouwt in 1902 met jonkvrouw Marie Vincentia Schorer. Zij komt uit de omgeving van Middelburg, waar zij is opgegroeid op het landhuis ‘Toornvliet'. Een huis dat al twee eeuwen toebehoort aan haar familie.

In 1905 wordt Huizinga benoemd tot hoogleraar middeleeuwse en nieuwe geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij gaat dan wonen aan de Jozef Israelsstraat en later aan het Emmaplein. In 1911 verhuist Huizinga met zijn vrouw en vier kinderen naar Helpman. Hier heeft Huizinga een huis gekocht aan de Rijksstraatweg (nu Verlengde Hereweg 183). Dit huis werd in 1905 gebouwd en heette aanvankelijk ‘Villa Helena’, daarna kreeg het de naam ‘Trenthe Walda’ (zie de foto uit 1910). Een oude benaming voor het gebied, dat we nu aanduiden als het Gorecht. De Huizinga’s noemen hun nieuwe huis ‘Klein Toornvliet’ naar het geliefde landhuis bij Middelburg, en die naam heeft het huis nog steeds.

Helpman maakt in 1911 nog deel uit van de gemeente Haren. In 1912 wordt in de gemeente Haren het vijfde kind in het gezin Huizinga geboren. Maar twee jaar later valt er een zware schaduw over het gezin: moeder Marie overlijdt op 21 juli 1914. Op 1 januari 1915 wordt Huizinga door de inlijving van Helpman bij Groningen weer inwoner van die gemeente, maar dat blijft hij niet lang. In maart 1915 vertrekt hij naar Leiden om daar hoogleraar te worden.

De uitgave van oktober 2019 van Het Nieuw Letterkundig Magazijn, een uitgave van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, is geheel gewijd aan het feit, dat Huizinga’s beroemdste boek 100 jaar geleden verscheen. In dit tijdschrift heeft Korrie Korevaart een bijdrage geschreven onder de titel ‘Het laatste huis, over de graven van Johan Huizinga’. Dit artikel is de eigenlijke aanleiding voor deze bijdrage.

Mevrouw Korevaart heeft de graven van de familie Huizinga bezocht en beschreven en die zoektocht bracht haar ook naar de begraafplaats de Eshof aan de Rijksstraatweg in Haren. Hier heeft Huizinga in 1914 zijn eerste vrouw Marie begraven. Mevrouw Korevaart omschrijft de vindplaats als volgt: "sectie I, meteen na de ingang het tweede graspad links op de rotonde, voor het grafmonument van de familie Ruules heen, achter een rij eiken". Het monument is redelijk bijzonder. Niet uitgesloten wordt, dat Huizinga de steen zelf ontworpen heeft.

Johannes Huizinga is ruim dertig jaar na zijn vrouw in 1945 overleden. Hij is toen niet bij zijn vrouw in Haren begraven. Hij was in 1937 namelijk hertrouwd en wilde aan zijn eerste vrouw geen voorkeur geven boven zijn tweede vrouw. Hij is daarom begraven bij zijn jong overleden zoon Dirk in Oegstgeest. Op dit graf staat een grafsteen die identiek is aan de steen op de Eshof in Haren. Mevrouw Korevaart vermoedt, dat de vorm van de grafsteen verwijst naar het stamhuis van de familie Huizinga, het huis ‘Melkema’ te Huizinge.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl