De familie Scholten heeft veel betekend voor de Veenkoloniën en de stad Groningen. Wat heeft deze familie betekend voor Haren en wat kunnen we daar nog van terug zien?
Na eerst kort een bedrijf gehad te hebben in het Gelderse Warnsveld vestigt Willem Albert Scholten zich in 1841 in Foxhol. Daar zet hij een aardappelmeel- annex verffabriek op. In eerste instantie door gebrek aan kapitaal zeer kleinschalig. Zijn huwelijk in 1847 met Klaassien Sluis brengt echter een ommekeer. Schoonvader en graanhandlaar Jan Harms Sluis heeft vertrouwen in de capaciteiten van zijn schoonzoon en leent hem veel geld om zijn bedrijf te mechaniseren en te vergroten.
Vanaf 1866 investeert Scholten ook in het buitenland. Het bedrijf wordt daardoor de eerste Nederlandse industriële multinational. In de jaren 1866 – 1889 zal Scholten in totaal 10 fabrieken in het buitenland oprichten tot in het huidige Oekraïne aan toe.
Uiteraard richten we ons hier vooral op de relaties van de familie Scholten met de gemeente Haren. Die relaties liggen niet in de zakelijke sfeer. De eerste relatie is zelfs van strikt persoonlijke aard. Zoon Jan Evert Scholten trouwt in 1870 met Geesien Mulder. Geesien komt uit Helpman, dat toen nog tot de gemeente Haren behoorde. Haar vader exploiteert aan het Winschoterdiep een houtzaagmolen genaamd De Gideon. Grootouders van Geesien zijn Lucas Rummerink, landbouwer en wethouder (1838-1858) te Haren en Grietje Vos. Dit echtpaar woonde aan de Kromme Elleboog 5.
Vanaf 1868 heeft Willem Albert Scholten de zaken zo goed voor elkaar, dat hij ook aan zichzelf kan gaan denken. Dat doet hij vooral door het bouwen van zeer royale huizen. Scholten wil een huis op een prominente plek aan de Grote Markt in Groningen, maar dat lukt nog niet direct. Hij gaat daarom eerst wonen op de hoek Grote Markt/Gelkingestraat. Intussen realiseert hij in 1869 een theekoepel aan de Hereweg (bij het viaduct) en in 1872 te Haren/Helpman de Villa Gelria als buitenverblijf. Waarbij Gelria verwijst naar de herkomst van Willem Albert. Uiteindelijk wordt in 1878-1881 het Scholtenshuis op de Grote Markt gebouwd. Dit huis wordt betrokken door Willem Albert en Klaassien en door zoon Jan Evert met zijn gezin.
In 1892 overlijdt Willem Albert. Het bedrijf komt dan volledig in handen van zoon Evert Jan. Deze is veel socialer dan zijn vader en neemt in het maatschappelijk leven in Groningen al een belangrijke positie in. In 1900 trekt Jan Evert zich zelfs uit de zaak terug om zich geheel aan zijn nevenactiviteiten en hobby’s te wijden. De leiding van het bedrijf draagt hij over aan zijn zoon Willem Albert II en schoonzoon Hermanus Ellens Oving. Willem Albert II gaat in 1907 in Haren/Helpman wonen aan de Verlengde Hereweg 182 (Villa Sonnevanck).
Jan Evert heeft intussen belangstelling gekregen voor het Paterswoldsemeer. Hij wil daar wel een theekoepel hebben, maar dan moet eerst iets gedaan worden aan de bereikbaarheid. Al decennia zijn de gemeenten Haren en Eelde in discussie over een weg langs de zuidzijde van het meer. Jan Evert doorbreekt de besluiteloosheid en zorgt voor de aanleg van de Kunstweg Haren-Paterswolde. Vervolgens kan hij dan in 1908 zijn theehuis – De Paalkoepel – bouwen. Een leuk gebouw, maar niet groot genoeg om bij zeilwedstrijden grote groepen gasten representatief te ontvangen. Daarvoor is iets groters nodig. Dat komt er in 1916 op initiatief van Jan Evert in de vorm van het Clubhuis. Overigens niet zonder slag of stoot. Meer daarover in ‘Het Paterswoldsemeer-ontstaan en ontwikkeling’ en in de jubileumboeken die door VWDTP Vereniging Watersport De Twee Provinciën zijn uitgegeven bij het 80-jarig en 100-jarig bestaan.
Na het overlijden van Willem Albert II wordt zijn zwager Herman Oving de machtige man binnen het bedrijf. Ook Oving heeft wat met het Paterswoldsemeer. Hij zorgt er mede voor, dat de ontsluiting van het meer verbeterd wordt door de aanleg in 1927 van het sluisje naar het Noord-Willemskanaal. Boten behoeven nu niet meer over de dijk getakeld te worden
In 1931 laat Oving in het Harense Julianapark de villa De Lindenhof (Julianalaan 11) bouwen. Dit wordt uiteindelijk de uitwijkplaats voor de gehele familie Scholten. Van het Scholtenshuis is na de oorlog immers niets meer over en ook Villa Gelria is onbruikbaar. Behalve Oving zelf, overlijden in de Lindenhof zijn vrouw Cato Scholten (1953), haar moeder Geesien Mulder (1944), haar ongetrouwde zuster Margrietha (1958) en haar ongetrouwde broer Johan Bernard (1966). Johan Bernard laat zijn omvangrijke vermogen na aan het door hem bij legaat opgericht “J.B. Scholtenfonds”, het belangrijkste subsidiefonds voor de cultuur in onze provincie. Met het overlijden van Johan Bernard komt een einde aan drie generaties Scholten in Groningen. Ook de firma Scholten bestaat niet meer. Na overname door Honig en een faillissement, zijn een aantal Scholtenfabrieken nu eigendom van Avebe. De Lindenhof in Haren wordt gekocht door de bekende auteur Willem Frederik Hermans.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Voorafgaand aan de serie in het Harener Weekblad zijn in 2016 ook al enige columns gepubliceerd in het toen in het dorp Haren uitgeven blad Ons Haren. Deze column is eerder gepubliceerd in Ons Haren op 6 juli 2016.