Hondenbelasting

De hondenbelasting is na de herindeling Groningen-Haren-Ten Boer weer een actueel issue geworden in Haren. Ongeveer 35 jaar hebben de honden in de voormalige gemeente Haren belastingvrij rond kunnen lopen. Nu is daar weer een einde aan gekomen. Aanleiding om eens in de Harense historie van de hondenbelasting te duiken.

Het heffen van een belasting op honden is in ons land al een behoorlijk oud gebruik. Het doel van de belasting was evenwel niet zo zeer het verwerven van inkomsten door de overheid. Het ging er veel meer om het aantal honden te reguleren. Hondsdolheid kwam vroeger regelmatig voor en door de honden waarvoor belasting werd betaald te voorzien van een halsband met penning kon snel een onderscheid worden gemaakt tussen honden met een eigenaar en zwerfhonden. De zwerfhonden konden dan vervolgens door de zogenaamde hondenslagers dood worden geslagen. En de bezoldiging van die hondenslagers kon betaald worden uit de belastingopbrengst. Voorts had men in jachtgebieden ook last van loslopende honden. Ook van die kant was er dus druk om het aantal honden te beperken. We moeten daarbij wel bedenken, dat het bij de honden tot ver in de 20e eeuw vaak ging om werkhonden. Mensen hielden honden niet voor hun plezier, maar als trekhond, waakhond of jachthond.

De eerste keer, dat in de gemeente Haren sprake is van een hondenbelasting is in 1836. De gemeenteraad hinkt bij de invoering van een hondenbelasting dan op twee gedachten. Aan de ene kant speelt nadrukkelijk het bestrijden van overlast, aan de andere kant is het innen van enige extra belastinggelden ook verleidelijk. We zien dat terug in de besluitvorming.
“Overwegende, dat het in het belang der ingezetenen dezer gemeente wenschelijk is, dat de te groote vermenigvuldiging van honden, waar over van tijd tot tijd klagten bij den raad zijn ingekomen, tegen gegaan worde, en dat het tekort in de gemeentebehoeften gedeeltelijk gevonden wordt door een belasting op de honden.
Is goed gevonden Gedeputeerde Staten dezer provincie te verzoeken, om het daar heenen te dirigeren, dat het hierbij gevoegde reglement, waarop binnen deze gemeente eene plaatselijke belasting van ééne gulden van iedere hond zal worden geheven door Zijne Majesteit moge worden geapprobeerd”.
De opbrengst van de belasting wordt geraamd op f.754,-. De Koning geeft op 8 januari 1837 toestemming voor het heffen van de belasting.

Met de invoering van de Gemeentewet in 1851 worden alle oude gemeentelijke belastingen opgeheven. Er mogen alleen maar belastingen worden geheven, die in de Gemeentewet worden genoemd. Curieus genoeg komt ook de hondenbelasting in het rijtje van mogelijke gemeentelijke belastingen terecht. Ik schrijf curieus, omdat de belasting voor 1851 vooral ten doel had het aantal honden te reguleren en het verwerven van inkomsten uit de belasting secundair was. Nu werd de belasting gewoon een instrument voor de overheid om belastinggeld op te strijken. Dat is tot heden ten dage zo gebleven en dat geeft nog steeds veel aanleiding tot misverstanden en ergernis.

Ook in Haren wordt een nieuwe verordening vastgesteld op het heffen van belasting op honden en wel op 4 april 1855. Artikel 1 van die verordening luidt:
“Er zal te beginnen met den eersten januarij 1856 geheven worden ene belasting op de honden, ten bedrage en op grondslagen als volgt:
1. voor elken hond, uitsluitend gehouden ten dienste van den landbouw, of enig bedrijf van nijverheid, of ter bewaking van gebouwen of erven, een gulden.
2. voor elken hond van weelde, een gulden dertig cent.”
De opbrengst wordt dan geraamd op f.145,-. Dat is dus fors lager dan in 1836. Heeft het invoeren van de belasting in 1836 zo’n groot effect gehad op het aantal honden of was de raming in 1836 een slag in de lucht? Overigens bedraagt de totale in 1855 geraamde belastingopbrengst f.4.256,-. De hondenbelasting levert dus maar een bescheiden bijdrage van ongeveer 3,5% aan de totale belastingopbrengsten.

Behalve de belastingverordening wordt in 1855 ook een verordening op de invordering van de hondenbelasting vastgesteld. Artikel 1 van die verordening laat zien, dat er na ruim anderhalve eeuw nog maar weinig veranderd is.
“Jaarlijksch in de loop der maand februari zal door den veldwachter of een ander door burgemeester en wethouders daartoe aan te wijzen persoon, aan de huizen der ingezetenen eene beschrijving worden gedaan van de in de gemeente aanwezige honden, bij die beschrijving zijn de ingezetenen verpligt, de noodige opgaven en inlichtingen te geven, terwijl iedere belastingschuldige, welke mogt zijn overgeslagen, verpligt is voor den eersten maart ten kantore van den gemeenteontvanger schriftelijk aangifte te doen”.

De hondenbelasting is een belasting, die nogal wat inzet vraagt. Dat was vroeger ook al zo. Zo moet de gemeenteraad op 18 maart 1852 twee verzoeken betreffende de dan nog geldende oude verordening behandelen. “Werd gelezen een adres van J. Horst, landbouwer te Onnen, gedagteekend den 9 maart 1852, dat kort na de beschrijving der honden, zijnen hond was verdwenen en niet terug gekomen, met verzoek om van zijnen aanslag voor eenen hond te worden ontheven, en een adres van de weduwe T. Houwing te Glimmen, gedagteekend 15 maart 1852, daarbij te kennen gevende, dat zij haren hond na de beschrijving heeft gedood, omdat dezelve aan hare buren overlast deed, verzoekende dientengevolge van den aanslag voor eenen hond te worden ontheven.
Overwegende, dat beide reclamanten tijdens de beschrijving der honden door den veldwachter in de maanden januari en februari 1852 gedaan, in het bezit waren ieder van een hond, en er geene vrijstellingen of afschrijvingen kunnen worden verleend wegens het weglopen of dooden van een hond, behalve in het geval dat het laatste op last van de politie is geschied.
Is goedgevonden de verzoeken der adressanten te wijzen van de hand, en hunne aanslagen, ieder voor eenen hond dienst 1852 op het kohier te behouden”.

De hoge perceptiekosten en het vele ‘gedoe’ rond de heffing zijn voor de gemeenteraad van Haren in 1986 aanleiding om de hondenbelasting af te schaffen. Dit tot vreugde van de hondenbezitters en van de betrokken medewerker van de afdeling belastingen, die door twee collega’s bij een controle voor de gek was gehouden, toen zij zich verstopten, maar achter de voordeur wel een blaffende hond nadeden. Hetgeen intern uiteraard de nodige hilariteit opleverde.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 26.

Bondswandelweg ANWB

De ANWB is in 1883 opgericht als vereniging van wielrijders. Wielrijden of fietsen, zoals we tegenwoordig zeggen, was toen nog slechts voorbehouden aan sportieve heren van de betere stand. De heer Björn Quanjer heeft in het Historisch Jaarboek Groningen 2017, uitgegeven door de Vereniging Stad en Lande, een uitvoerig artikel geschreven over de opkomst van de fiets in onze regio met als titel ‘De demarrage van de fiets in Groningen’. De fietsen zagen er in die beginjaren nog heel anders uit dan onze modellen. Ze hadden een hoog voorwiel en een klein achterwiel. Fietstochten werden vooral in verenigingsverband gemaakt. Quanjer haalt in zijn artikel enige citaten aan uit het clubblad van de ANWB, dat toen – net als nu nog steeds – de ‘Kampioen’ heette. Ook Haren komt daarbij in beeld. Zo schreef men in 1891: “Wanneer men op een mooien Zondagnamiddag onder de veranda van het Boschhuis aan den Heereweg zit, kan men zeer vele wielrijders op hun wiel zien passeren, hetzij ‘en club’, hetzij alleen. Deze hebben dan een tochtje gemaakt naar Haren, de Punt of Zuidlaren”.

De fietsers probeerden de kuilen in de weg zoveel mogelijk te ontwijken en reden daarom in een dorp het liefst over het voetpad. Een situatie, die we in Haren kort na de reconstructie van de Rijksstraatweg begin deze eeuw ook nog even hebben meegemaakt in de vorm van de zogenaamde ‘foetspaden’. Dat fietsers op de voetpaden niet gewenst zijn, kreeg een fietser in Haren reeds in 1888 door een voetganger toegevoegd: “ken je nou niet eens meer versouwlijk op de riepe …”. We hadden in Haren ruim 100 jaar later dus beter kunnen weten. Eind jaren 80 van de 19e eeuw werden twee belangrijke uitvindingen gedaan, die het fietsen veel makkelijker maakten: de aandrijving van het achterwiel met een ketting en de rubberen luchtband. Zo kon de fiets zich ontwikkelen tot het vervoermiddel voor de grote massa jong en oud, man en vrouw, zoals we dat nu kennen.

ANWB verbreedt zich
In 1900 vormde de ANWB zich om tot een algemene toeristenbond. Ook wandelaars kwamen bij de vereniging in beeld en later de automobilisten. In die laatste kwaliteit is de ANWB voor ons nu het meest zichtbaar. Die sterke concentratie op de auto was zelfs aanleiding voor de oprichting van de Echte Nederlandse Fietsersbond (eerst nog kort Enige Echte Wielrijdersbond geheten) naast de ANWB. In deze bijdrage wil ik het hebben over de ANWB als organisatie voor de wandelaars.

Bondswandelwegen
Om de mooie streken van ons land beter bereikbaar te maken voor een groot publiek zette de ANWB bondswandelwegen uit. De eerste daarvan liep van Amsterdam naar Arnhem, de tweede van Arnhem naar Deventer en de derde van Zwolle naar Oldenzaal. We kunnen deze wandelwegen dus beschouwen als voorlopers van de huidige Lange Afstands Wandelpaden, zoals het Pieterpad en het Domelapad, die tegenwoordig door Haren lopen. De vierde bondswandelweg werd in 1917 uitgezet en die kwam in onze regio. Het werd een tocht van Leeuwarden via Heerenveen en Groningen naar Assen. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef op 13 september 1917 uitvoerig over de opening van deze route, waarbij veel hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren. De hoofdroute liep in onze regio van Peize naar Paterswolde. Daar kon men een aftakking naar Groningen nemen, maar ook de hoofdroute blijven volgen. Die hoofdroute liep via de buitens De Braak, Vennebroek, Lemferdinge, De Duinen door de Vosbergen naar de bruggen over het Noord-Willemkanaal en de Drentsche A in de Oosterbroekweg. Zo kwam men dan uit bij het Huis te Glimmen. Vervolgens ging de route via de Appelbergen naar het hunebed in Noordlaren en van daar via Zuidlaren, Schipborg en Zeegse verder naar Assen. Velen van u zullen (delen van) deze route ook nu nog wel regelmatig volgen, maar dan meestal op de fiets.

De aftakking naar Groningen
Zoals ik al aangaf, kon men in Paterswolde ook een aftakking richting Groningen nemen. Deze route zat vol verrassingen. Zo kon men in Paterswolde een zeil- of roeiboot nemen om daarmee naar de overzetkraan op de Hoornsedijk te varen. Die overzetkraan stond nabij de huidige woning Hoornsedijk 16 en diende er toe om boten over de dijk van het Hoornsediep in het meer te takelen (en andersom). Vervolgens liep de route dan een eindje noordwaarts tot daar waar nu de dam in het water ligt in het weggetje de Rollematen naar het ‘padvinderseiland’. Toen lag er echter nog geen dam. Daarom had de ANWB hier een pontje laten leggen en met de bewoner van de naastgelegen boerderij afspraken gemaakt over het overzetten van wandelaars. Over het Noord-Willemkanaal lag toen nog een brug (zie mijn column ‘Vergeten bruggen, deel I’). Aan de oostkant van het kanaal kon men – net als nu – over de dijk naar Groningen, maar er was ook nog een aantrekkelijk alternatief. De ANWB had met de landbouwer daar ter plaatse een regeling getroffen, dat men vanaf het kanaal – de hindernis van de A28 was er nog niet – over zijn landweg naar de Rijkstraatweg mocht lopen. Daar kwam men dan uit naast de woning van Gilles Mesdag (Rijksstraatweg 45).

Route naar het sluisje
De boven beschreven route van de Hoornsedijk naar de Rijksstraatweg is in ieder geval in 1927 nog in gebruik, want als in 1927 de overzetkraan wordt vervangen door het nu nog bestaande sluisje geeft men in het Nieuwsblad van het Noorden de volgende aanwijzingen om het sluisje te bereiken. “Men kan fietsen of wandelen van de Emmasingel in de stad af op den Oostelijken dijk van het Noord Willemskanaal tot aan de brug van Lok. Deze brug gaat men over, waarna men met het pontje van den A.N.W.B. het Voormalige Hoornsche Diep oversteekt en vervolgens op den ouden dijk rechtsom draait. Een andere manier, om de nieuwe sluis te bereiken, is het volgen van den Bondswandelweg door af te slaan van den Heereweg naast de villa van den heer G. Mesdag te Haren. Men wandelt dan door de weilanden tot aan de bovengenoemde brug van Lok en volgt verder den aangegeven weg.”

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 25.

Zevenkinderenwet

 

Fiedeldidein, zei moeder Katrijn,
zaterdags moeten we netjes zijn!
Zaterdags moeten we in het bad,
zeven kinderen en een kat!
'k Zal ze boenen, 'k zal ze schrobben!
Twee pond soda in de tobbe,
Broekjes aan en schortjes voor,
't gaat in ene moeite door.

De bovenstaande tekst is een couplet van een gedicht in het boek ‘De spin Sebastiaan’ in 1966 geschreven door Annie M.G. Schmidt. Ook de afbeelding komt uit dat boek. Heeft dat verder iets met mijn verhaal te maken? Nauwelijks, maar ik zocht een illustratie bij een verhaal over de Zevenkinderenwet en dan moet je niet te kieskeurig zijn. In ieder geval wordt in het gedicht melding gemaakt van zeven kinderen.

Wat was de Zevenkinderenwet?
In de basis is de wet heel erg eenvoudig. De wet kent namelijk maar één artikel. Dat artikel luidt in de Nederlandse vertaling van een oorspronkelijk Franse tekst: “Elke huisvader van zeven levende kinderen mag één van de jongens aanwijzen, die, wanneer hij zijn 10e jaar zal voleind hebben, op staatskosten zal worden opgevoed op een staatsschool van hoger- of middelbaar onderwijs of op een kunst- of ambachtsschool”. De wet is vastgesteld door het Franse parlement op 19 januari 1805 volgens onze jaartelling. Maar in die tijd hanteert men in Frankrijk een jaartelling die begint bij de Franse revolutie en in die jaartelling is de datum 29 Nivose van het 13e jaar. Naar die datum staat de wet ook wel bekend als Wet 29 Nivose 13. Wat de aanleiding voor de wet was is niet duidelijk. Het is wat wij nu een initaitiefwet noemen, voorgesteld en vastgesteld door het parlement zelf. Geheel naar de waan van de dag.

Geldt de wet in Nederland?
Nadat keizer Napoleon Bonaparte in 1810 zijn broer Lodewijk Napoleon als Koning van Nederland heeft weggestuurd, wordt Nederland onderdeel van Frankrijk en wordt alle Franse wetgeving ook in ons land van kracht. Als na de Franse overheersing in 1813 het Koninkrijk Nederland ontstaat, wordt de Franse wetgeving niet afgeschaft. Bepaald wordt, dat deze blijft gelden, tenzij anders aangegeven. Geldt dat van kracht blijven ook voor de Zevenkinderenwet? De regering vindt van niet en wijst aanvragen om toepassing van de wet af. Dit gaat goed, totdat ene Cornelis Hoogland uit Den Haag dat niet pikt en naar de rechter stapt. En hij krijgt in mei 1846 gelijk van de Hoge Raad! De wet is niet ingetrokken en daardoor in Nederland gewoon van kracht.

Toepassing van de Zevenkinderenwet
Na de uitspraak van de Hoge Raad wordt Nederland wakker. Van alle kanten worden aanvragen ingediend om toepassing van de wet. De bonus bij een toewijzing van een claim is ook niet gering. Omdat het onderwijs als in de oorspronkelijke wet bedoeld in Nederland niet bestaat, bepaalt de Hoge Raad de vergoeding voor de zoon van Hoogland op acht jaar f.250,-. Geen geringe jaarlijkse uitkering. Het is ongeveer net zoveel als het hele jaarsalaris van de veldwachter in Haren. Na wat nieuwe procedures wordt de uitkering uiteindelijk terug gebracht op vier jaar f.250,-. Vanwege de hoge kosten voor de staatskas wil de regering de wet met terugwerkende kracht afschaffen, maar daar steekt het parlement een stokje voor. Vervolgens komt de regering met een nieuw wetsvoorstel, dat de intrekking behelst op de dag van afkondiging. Dat is voor het parlement acceptabel. Daardoor komt de wet met ingang van 2 april 1847 te vervallen. Maar dat betekent dus wel, dat een groot aantal aanvragen in behandeling moet worden genomen. Zo’n aanvraag voor toekenning van een bijdrage moet worden gedaan binnen drie maanden na de geboorte van het zevende kind en alle zes voorgaande kinderen moeten dan nog in leven zijn. Bij de aanvraag moet een zoon worden aangewezen, waarvoor vanaf het tiende jaar vier jaar lang f.250,- zal worden ontvangen. Als dit kind voor het tiende jaar overlijdt, wordt niets uitgekeerd. Voor het blad GroninGen van de Nederlandse Genealogische Vereniging, afdeling Groningen, heb ik in het laatste nummer (december 2020) een wat uitvoeriger artikel geschreven over de toepassing van de wet in de provincie Groningen. De bijlagen bij dat artikel zijn te raadplegen via http://ngv-groningen.nl/wp-content/uploads/bijlagen/Eppo%20van%20Koldam%20-%20Zevenkinderenwet.pdf. Ik zal me hier verder beperken tot de toepassing in de gemeente Haren.

Toepassing in Haren
Vanuit Haren worden twee aanvragen om een uitkering ingediend. Beide aanvragen worden toegekend. Geert Bolhuis is een van de aanvragers. Hij komt voor de toepassing van de wet met zijn hakken over de sloot. Uit zijn eerste huwelijk met Jantien Assies worden vier kinderen geboren, waarvan een dochter jong overlijdt. Uit zijn tweede huwelijk met Grietien Hemmes heeft hij tot eind 1846 twee kinderen. Dat maakt samen vijf levende kinderen. Maar dan bevalt zijn vrouw op 11 december 1846 van een tweeling. Twee meisjes, die nog blijven leven ook. Wat voor tweelingen in die tijd best bijzonder is. Bolhuis vraagt de uitkering aan voor zoon Geert Hemmes Bolhuis, geboren 18 maart 1845, uit zijn tweede huwelijk. Bij het voorstel tot intrekking van de Zevenkinderenwet heeft de regering onder andere aangevoerd, dat de wet ondoelmatig en onredelijk is, omdat de wet de gunsten niet beperkt tot het tegemoetkomen in de opleidingskosten van een kind van onvermogende ouders. Het criterium ondoelmatig lijkt zeker van toepassing op Geert Bolhuis. Hij behoort tot de rijkste inwoners van de gemeente Haren. Hij heeft in 1834 een nieuwe boerderij laten bouwen aan de Rijksstraatweg 10 te Haren. In 1849 wordt Geert Bolhuis assessor van de gemeente. Een benaming die daarna al snel wordt gewijzigd in wethouder. Hij zal deze functie uitoefenen tot mei 1883.

De tweede aanvrager, Willem Alberts Smid, vestigt zich in 1829 in Haren. Hij begint een smederij op het perceel dat later het adres Rijksstraatweg 142 krijgt (hoek Molenweg). Met zijn vrouw Aaltien Roelfs Smid krijgt Willem negen kinderen. Twee overlijden echter al op jonge leeftijd. Hun negende boreling Jan Smit op 13 januari 1847 is daarom in de telling de zevende. In 1847 zijn in leven de zoons Roelf (1830), Albert (1834), Willem (1843), Hendrik (1845) en de genoemde Jan (1847). Zoon Hendrik, geboren op 30 september 1845, wordt aangewezen voor de toepassing van de wet. Anders dan bij Geert Bolhuis is de uitkering aan het gezin Smid wel doelmatig. Zeker omdat vader Willem al in 1848 overlijdt, waardoor de uitkering ten goede komt aan zijn weduwe.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 24.

Het Zuidveld te Onnen

Bovenstaand ziet u twee kaarten van het Zuidveld te Onnen. Links de kadastrale situatie in 1830 en rechts de situatie ca 1900. De verschillen zijn groot. Een toponiem met de aanduiding ‘veld’ duidt op een heideveld. In 1830 was daarvan inderdaad nog sprake. Onderaan zien we de Vogelzangsteeg (eindigend in een heideveld langs de huidige Hoge Hereweg en Zuidlaarderweg, bij 4 op de linker kaart) en de vanuit de Vogelzangsteeg ontgonnen terreinen. Dit gebied behoort tot het dorp Noordlaren. De grens tussen Noordlaren en Onnen is de scherpe lijn tussen de ontgonnen percelen en het in paars aangegeven heideveld. Aan de linkerzijde gaat het Zuidveld over in een heideveld, dat we nu kennen als de Appelbergen.

Een gedeelte van het Zuidveld is voor 1830 al ontgonnen. Bij 5 op de linker kaart zien we twee woningen staan. Dit zijn de huidige woningen Zuidveld 13 (de meest noordelijke) en Zuidveld 15. De laatste woning is in 1825 gebouwd door Lucas Jakobs Horst. De eerste woning is ouder, maar gelet op het huisnummer (Onnen Wijk C 22A) in 1830 vermoed ik, dat ook deze woning dateert van na de invoering van de huisnummering in 1806/1807 en dat de woning is gebouwd door Wigcher Alders Buringa en zijn vrouw Grietje Pieters. De oudste kinderen van dit echtpaar zijn geboren te Harenermolen. Van hun jongste dochter Hinderika staat vast, dat ze op 5 november 1813 is geboren te Onnen. Vrijwel zeker op het Zuidveld. Dit betekent, dat de kolonisatie van het Zuidveld iets later is begonnen dan die van het Felland ten noorden van Onnen. In 1830 stond er geen enkele woning tussen de genoemde woning Zuidveld 13 en de woning Dorpsweg 58. De woning Velakkersweg 1 dateert van 1843 en behoort dus ook nog tot de koloniesatiefase van voor de verdeling van de marke gronden.

In 1852 worden de markegronden te Onnen verdeeld. Bij het Zuidveld gaat het om een perceel hakbos en twee percelen heide (op de linker kaart aangegeven met de cijfers 1 tm 3). In het plan van verdeling vastgesteld op 7 september 1848 en gewijzigd op 14 september 1850, wordt het Zuiderveld samen met het Kogelveldje en het veld bij de Woltersbergen verdeeld in 82 percelen. Helaas kan ik deze twee laatst genoemd toponiemen nog geen plek op de kaart geven. In het plan van verdeling staat voorts: “om die verdeeling te kunnen doen plaats hebben in meer evenredige deelen, een weg te leggen lopende regt van het land van Jan Oosterveld tot aan de Elandssteeg en een weg evenwijdig met den zoo even genoemden, lopende vanaf de Es naar de Noordlaarder Kampjes en eindelijk nog een weg vanaf de Elandssteeg naar den Zuidlaarderweg." Als we de twee kaarten vergelijken is duidelijk, dat de Leemweg (A), de Appelbergenweg (B) en de Velakkersweg (C) dateren van na de verdeling van de markegronden. Het Zuidveld is recht getrokken en maakt geen slinger meer langs het bos. Daartegenover is een weg, die vroeger vanaf het huidige kruispunt Leemweg/Zuidveld over het heideveld liep, verdwenen. De aanleg van de nieuwe wegen wordt gefinancierd door niet alle markegronden te verdelen, maar een gedeelte te verkopen.

De verdeling van de gemeenschappelijke gronden wordt door de regering sterk bevorderd, omdat er dan vervolgens door particulier initiatief naar verwachting meer grond zal worden ontgonnen en in exploitatie genomen. Ter extra aanmoediging wordt voor ontgonnen woeste gronden een aantal jaren vrijstelling van grondbelasting verleend. Dat de verdeling van de markegronden plaats vindt in 82 percelen, betekent niet, dat er 82 verschillende eigenaren zijn. Sommige personen hebben meerdere aandelen in de marke. Bijvoorbeeld de familie Meddens. Deze familie heeft een paar jaar eerder al grond verworven uit de verdeling van de Noordlaarder marke en daarop het landhuis Vogelzang gebouwd (hoek Zuidlaarderweg/Vogelzangsteeg/Hoge Hereweg). Nu deelt de familie ook fors mee in de verdeling van de gronden van de Onner Marke. Op deze gronden wordt eind 19e eeuw een volledige renbaan gerealiseerd.

De grote verschillen tussen de linker en de rechter kaart laten zien, dat het oogmerk van de regering om de grondontginning een forse impuls te geven resultaat heeft gehad. Het bos is grotendeels verdwenen en het heideveld is veranderd in landbouwgrond. Alleen een perceel, dat eigendom is van Huize Weltevreden te Harenermolen staat nog als ‘Gasthuisbosch’ op de kaart. Aan het Zuidveld ontstaat tussen de Appelbergenweg en de Leemweg zelfs een kleine nederzetting. Hier worden tussen 1858 en 1880 vijf boerderijtjes gebouwd (Zuidveld 27, 29, 31, 35 en 37). Een zesde woning, Zuidveld 33 dateert van 1906. Ook de woning Appelbergenweg 4 kunnen we rekenen tot oudste boerderijen op het vroegere heideveld.

In 1888 bouwt Jan Eisses een boerderij aan de oostzijde van de weg, bijna recht tegenover de Leemweg, de huidige woning Zuidveld 16. Jan Eisses is behalve landbouwer ook palingvisser en jager. U kent stellig het versje van de twee hazen, waarvan er een werd geschoten en de andere vervolgens veel verdriet had. Blijkens een publicatie in het Nieuwsblad van het Noorden van Nieuwsblad van 23 september 1891 had Jan Eisses een vrij radicale oplossing om dergelijk verdriet te voorkomen. “Onze dorpsgenoot Jan Eisses is in de gemeente Haren algemeen bekend als een bekwaam schutter. Het volgende voorval kan dienen om zijn roem als schutter opnieuw te bevestigen. Zaterdagmorgen toen hij pas het jachtveld had betreden, sprongen twee hazen eensklaps voor hem op. Fluks aangelegd en ziet - de beide langoren werden neergeschoten, het dubbelloops geweer had zijn plicht uitstekend volbracht”

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 23.

.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl