Ludewe Vink

Er zijn niet veel inwoners van onze gemeente, die vereerd zijn met een borstbeeld. En al helemaal niet als het gaat om inwoners uit het midden van de 19e eeuw. Toch heb ik er een gevonden: Ludewe Vink. Het leven van Ludewe wordt gekenmerkt door het overlijden van haar naasten. Uiteindelijk zal dat leiden tot het borstbeeld, maar daarover straks. Behalve als borstbeeld konden we Ludewe Vink tot voor kort ook in levenden lijve bewonderen, maar dan uiteraard niet echt, maar in een creatie van de Groninger stadshistoricus Beno Hofman. De sketch, waarin Beno vermomd als Ludewe optrad was nog lange tijd op YouTube te zien, maar momenteel blijft mijn beeld zwart. Nog meer aanleiding om het verhaal van Ludewe hier maar zelf te vertellen.

Het verhaal begint in 1733. Hindrik Jan Folkers pacht dan van de Stad Groningen de tol bij De Punt. De vorige pachter Hindrik Willemsum blijft in zijn huis de Groninger Punt wonen en richt zich helemaal op de exploitatie van dit pand als herberg. Folkers moet dus voor eigen – nieuw – onderdak zorgen en bouwt daartoe een nieuw tolhuis een paar honderd meter naar het oosten aan de straatweg. Later krijgt de familie Willemsum de pacht van de tol ook weer in handen en dan is het door Folkers gebouwde huisje overbodig. Willemsum koopt het en doet het vervolgens in de verhuur. Zijn schoonzoon Johannes Westerhof adverteert er in 1793 mee in de Groninger Courant: “Een huis en tuin, genaamt het Borgje, gelegen bij de Groninger Punt, voorzien met twee beneden en een bovenkamer en agterkeuken, met of zonder landerijen”. Mogelijk is de vorige huurder Frederik Willem Brade dan net met zijn gezin naar Groningen vertrokken. Zie mijn column ‘Willem Christiaan Brade op de wall of fame?’. Uiteindelijk wordt het huis in 1813 verkocht aan Arend Jan Bos, die een rol speelt in mijn column ‘Roddelpraat uit Glimmen’. Waarschijnlijk gaat Bos in 1829 failliet en moet hij het huis verkopen. Dat brengt ons bij de volgende eigenaar Jonkheer Duco Gerald Rengers Hora Siccama. Een persoon, die als raadslid vooral schitterde door afwezigheid, en waarover ik geschreven heb in de column ‘Raadsvergadering, zaterdag 8 oktober 1836’. Rengers Hora Siccama vertrekt in 1836 naar Hoogezand. Hij wil het huis dan direct verkopen, maar dat lukt pas in tweede instantie in december 1838. En zo komen wij uiteindelijk uit bij Ludewe Vink.

Ludewe Vink is geboren op 20 november 1791 te Ulrum. Zij trouwt op 18 juli 1816 te Groningen met Fokko Knijpinga. Met Fokko krijgt ze twee kinderen, zoon Pieter en dochter Pieternella. Helaas overlijdt Fokko al op jonge leeftijd in 1823. Drie jaar later hertrouwt Ludewe met een jongere broer van Fokko, Jacob Knijpinga. Maar ook dat huwelijk houdt niet lang stand. Jacob overlijdt in 1829. Door deze huwelijken is Ludewe een behoorlijk bemiddelde weduwe geworden, en daardoor een aantrekkelijke huwelijkspartij. Op 11 maart 1831 trouwt Ludewe voor de derde keer. Nu met een man die 25 jaar jonger is dan zij zelf, Antoni Janson, een reder, geboren te Emden. In 1838 moet Ludewe weer een tegenslag incasseren, haar zoon Pieter overlijdt op de dag voor zijn 19e verjaardag. Wellicht is het verdriet over dat verlies aanleiding om wat afleiding te zoeken in de vorm van een buitenhuis. Dat verdrietige huis aan de Grote Markt noordzijde (nu locatie ABN-AMRO) ontvluchten. En zo kopen Ludewe en Antoni in 1838 het huis te Glimmen van Rengers Hora Siccama. Niet om daar direct in te gaan wonen, maar om het af te breken en in plaats daarvan een royaal nieuw huis te bouwen: Huize Welgelegen (Rijksstraatweg 79, Glimmen). In 1840 wonen Ludewe, Antoni en dochter Pieternella op Welgelegen. Zij behoren dan tot de rijkste inwoners van de gemeente Haren. Berend Zweerts met zijn vrouw en 6 kinderen woont als dienstknecht in het koetshuis en verder zijn er nog de dienstbodes Johanna Bruins en Anna Vrijman. Anna komt net als Antoni uit Emden. Uit Emden komt ook nog de 70 jaar oude Andries Gijsberts. Ik neem aan een familielid van Antoni.

In 1843 krijgt Antoni Janson het aan de stok met de landbouwer Harm Sjobbema, wonende op de Middelhorst. Een hond van Janson zou schapen van Sjobbema hebben doodgebeten. Dit leidt tot een procedure bij de kantonrechter in Groningen. Bij de behandeling van die zaak wordt door de raadsman van Janson één van zijn honden getoond. De aanwezige getuigen verklaren echter, dat die hond niet dezelfde is, “welke de schapen van Sjobbema zoude hebben doodgebeten en gekwetst”. Duidelijk is, dat Janson nog een andere hond heeft. Om kosten en moeite te besparen verzoekt de officier van justitie daarop aan de burgemeester om te regelen, dat de getuigen de gelegenheid krijgen deze tweede hond te zien. “Opdat ook deze tweede hond in de volgende zitting, zoude kunnen worden vertoond, indien hij namelijk door genoemde personen herkend wordt, als dezelfde welke indertijd door hen op het land van Sjobbema bij de schapen is gezien”.

Maar ook het geluk in haar derde huwelijk is voor Ludewe niet van lange duur. In 1844 overlijdt Antoni en blijft Ludewe alleen over met dochter Pieternella. Een aantal jaren later verkoopt ze Welgelegen aan Jacob David Vissering en zijn vrouw Titia Margaretha ten Cate. Ludewe gaat dan weer in Groningen wonen. De ongehuwde Pieternella blijft bij haar. In 1870 overlijdt Pieternella, 54 jaar oud. De hoogbejaarde Ludewe is dan weer helemaal alleen. Zij heeft drie echtgenoten en twee kinderen verloren. Ter nagedachtenis aan Pieternella besluit ze een gasthuis op te richten. Ze koopt een huis met een grote tuin aan de Grote Leliestraat in de stad Groningen en bouwt daarop een gasthuis met 21 kamers: het Pieternella gasthuis. Ludewe overlijdt in 1877. Het door haar gestichte gasthuis bestaat nog steeds en als u vanuit de Grote Leliestraat het ingangspoortje doorloopt staat u al snel oog in oog met Ludewe.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 6.

Barbizon Albarta

Vlak voor de sluiting in verband met de Corona-crisis bezocht ik de tentoonstelling ‘Barbizon van het Noorden’ in het Drents Museum te Assen. Van een der schilderijen maakte ik de bovenstaande foto. De titel is: ‘Koetsreizigers in Schipborg’ en het is in 1806 geschilderd door Albarta ten Oever. Deze Albarta leefde van 1772 tot 1854 en was in haar tijd in de stad Groningen een zeer verdienstelijke en gewaardeerde schilderes. Daarnaast was ze een verzamelaarster van kunst. Overigens was in 2018 al een grotere verzameling van werken van Albarta onder de titel ‘Albarta ten Oever, een vrouw in de kunst’ te zien in het Groninger Museum.

Maar wat heeft dit nu met Haren te maken? We kunnen uiteraard vaststellen, dat de koetsreizigers stellig uit Groningen gekomen zijn en als je dan in Schipborg wilt komen, moet je wel door Haren. Ze zullen waarschijnlijk de route via de Hoge Hereweg hebben genomen, want de doorgaande route via de Zuidlaarderweg was er in 1806 nog niet, die dateert van ca 1850. En dan vervolgens via Noordlaren en Zuidlaren naar Schipborg. Albarta en haar man Pieter Roelfzema waren in Schipborg in het bezit van een buitenhuis.

Voor de echte relatie Albarta-Haren moeten we twee generaties terug. We komen dan uit bij Albarta’s grootouders Lambert ten Oever en Lamina Vos. In hun tijd een echtpaar met aanzien en vermogen in de stad Groningen. Naar mijn idee voornamelijk gebaseerd op de inbreng van Lamina. Lambert overleed in 1758. Na zijn dood komen we Lamina als weduwe regelmatig tegen in akten, die te maken hebben met boerderijen in de gemeente Haren. Dat komt, omdat de zogenaamde provincielanden oftewel de landerijen uit het voormalig kloosterbezit in de jaren 1764 en 1765 door de provincie worden verkocht. Ik heb daarover geschreven in mijn column ‘de provincielanden van het voormalig klooster Yesse’, die ook op deze site te vinden is. In die column heb ik ook het principe van de beklemde meijers uitgelegd. Bij de verkopen ging het om de zogenaamde blote eigendom. In feite niet meer dan het recht op een jaarlijkse betaling van huur (de canon) voor de grond. De meijer was eigenaar van de opstallen.

Lamina Vos is betrokken bij de koop van drie boerderijen in Haren. Zo lenen Meindert Jans en Aaltien Jans, echtelieden te Essen, op 9 november 1764 f.2.200,- van haar tot betaling van de eerste termijn koopschat van hun boerderij te Essen (huidig adres Essen 7, Haren) door hen aangekocht voor f.4.600,-. En voor de tweede termijn lenen Meindert en Aaltien een jaar later nog eens f.1.150,- van Lamina. Uiteindelijk zal hun schuld aan Lamina oplopen tot f.4.500,-. Bijna het gehele bedrag van de aankoop.

Bij de verkoop van twee boerderijen te Dilgt is Lamina zelf koopster. Zij koopt in 1765 de gronden ‘onder’ de boerderij, die nu bekend staat als de Vossenplaats (huidig adres Rijksstraatweg 9, Haren) voor f.4.200,-. De boerderij is dan in eigendom en gebruik bij Bastiaan Baving en Margien Hindriks. De canon bedraagt f.115,- per jaar. Je zou dus kunnen zeggen, dat Lamina tegenover een belegging van f.4.200,- een jaarlijkse opbrengst verkrijgt van f.115,- Dat is een rendement van 2,7%. Door extra vergoedingen, zoals om de zes jaar een jaar extra huur of twee jaar extra huur bij verkoop, kan dit rendement nog oplopen. In 1767 lenen Bastiaan Baving en Margien Hindriks ook nog eens f.1.100,- van Lamina Vos tegen 3,5%. In 1782 verkopen Bastiaan Baving en zijn vrouw de boerderij. De nieuwe meiers worden dan de dochter van Bastiaans zuster, Grietje Pathuis en haar man Roelf Jelkes Vos. Zij laten in 1784 een nieuwe boerderij bouwen: ‘de Vossenplaats’. Een van de oudste nog bestaande boerderijen in Haren. Goed zichtbaar vanaf de A28 en ook wel bekend van de jaarlijkse herfstfair.

De tweede boerderij, waarvan Lamina Vos de beklemde eigendom koopt is de boerderij, die we nu kennen als Rijksstraatweg 37 te Haren (de boerderij die het dichtst bij de A28 ligt). Lamina betaalt er f.3.650,- voor, daar staat een jaarlijkse canon van f.89,50 tegenover. Jan Egberts en Grietje Jans zijn dan de gebruikers van de gronden en eigenaren van de boerderij.

Lamina Vos overlijdt in 1778. Kleindochter Albarta ten Oever is dan al wees. Samen met haar tante Aaltijn ten Oever is Albarta de enige erfgenaam. Op haar zesde jaar is ze daardoor al zeer vermogend en dat zal haar later ook in staat stellen zich zonder veel zorgen aan de kunst te wijden. Boze tongen beweren, dat dit haar ook tot een begerige huwelijksprooi maakte voor de 27 jaar oudere weduwnaar en wethouder van Groningen, Pieter Roefsema. Nog meer dan Albarta zelf brengt echter haar tante ons naar Haren. Aaltijn ten Oever is in 1761 getrouwd met Johannes Meijer. En deze Johannes Meijer is op 22 mei 1757 bevestigd als predikant te Haren. Daarvoor had hij deze functie al ruim 4 jaar waargenomen voor zijn zieke voorganger. Johannes Meijer zal tot zijn overlijden in 1806 predikant in Haren blijven. Hij heeft dus meer dan een halve eeuw in Haren op de preekstoel gestaan. Daar waar predikanten in Haren voor en na hem het wel eens moeilijk hadden om rond te komen, is daar bij Johannes Meijer na zijn huwelijk met Aaltijn geen sprake meer van. Bij de boedelscheiding na het overlijden van Lamina krijgen zij de beklemde gronden van de boerderijen in Dilgt in eigendom en dat zal zo blijven tot het overlijden van Aaltien in 1827. Daarnaast lenen zijn in Haren ook regelmatig geld uit. Zo leent Jan Egberts Meijer de zoon van de bovengenoemde Jan Egberts en Grietje Jans in 1778 f.2.400,- om de boerderij te kunnen kopen uit de boedel van zijn overleden ouders.

Een bijzonder toeval is, dat de eigendom van de boerderij de Vossenplaats (Rijkstraatweg 9 te Haren) in de eerste helft van de 20e eeuw in handen komt van een andere predikant te Haren: Auke Oene Heslinga.

U ziet waar wat overpeinzingen bij een schilderij toe kunnen leiden.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 5.

Sterke genen

In de Groninger Courant van 1 februari 1831 lezen we het volgende. “Te Voorveld, onder Haren, is op den 29 dezer, in de hoogen ouderdom van ruim 87 jaren overleden Hillegien Jans Adolfs, welke 62 jaren is gehuwd geweest met den nog in leven zijnde grijsaard Folkert Eisses. De overledene is tot het laatste ogenblik haars levens in volkomen bezit van al hare zintuigen geweest en laat een talrijk kroost achter van de twaalf door haar ter wereld gebragte kinderen, die, hetgene bijzonder is, alle tot gevorderde jaren hebben geleefd en waarvan in den jare 1826 successivelijk drie zijn overleden, de overige nog in leven zijnde negen kinderen maken met 46 kleinkinderen en achterkleinkinderen een getal van 64 harer nakomelingen uit.”

De basis van de familie Eisses ligt, het blijkt ook al uit het bericht in de krant, op het landgoed Voorveld (Rijksstraatweg 361 Haren). Ik vermoed, dat de vader van Folkert Eisses zich daar gevestigd heeft als pachtboer. Folkert Eisses wordt zelf in diverse aktes vermeld als pachter van de familie van Berckhuijs, later van Hendrik Nicolaas Laclé en ten slotte van diens schoonzoon Carel Willem Hendrik Haack. Allemaal bezitters van het landgoed Voorveld. Als Folkert een jaar na zijn vrouw overlijdt, worden op 14 maart 1832 zijn roerende goederen publiek verkocht. De advertentie vermeldt onder andere: twee bruine merriepaarden, zes melkkoeien, vier kalfvaarzen, vier vaarzen, vier kalveren en een varken. Dat is voor die tijd een hele redelijke veestapel.

Lang niet alle kinderen van Folkert en Hillegien blijven in Haren wonen. De zonen Jan Folkert en Adolf doen dat wel en zij krijgen respectievelijk elf en tien kinderen. Daardoor kan de familie in korte tijd uitgroeien tot in een in de gemeente wijdverbreide familie, of het nu in Haren, Glimmen, Onnen of Noordlaren is, overal woont wel een Eisses. Kleinzoon Folkert Eisses trouwt met Alberdiena Sluiter, afkomstig van de Kromme Elleboog op het hierna genoemde adres B25A. Over hem vinden we de volgende interessante vermelding van de burgemeester aan de gouverneur en de officier van justitie. “Op donderdag den 16 februari 1835 des avonds ongeveer de klokke 9 uren, als wanneer de veldwagter der gemeente van zijnen inspectie door de gemeente huiswaarts was gekeerd, dat hem kennis werd gegeven, als dat in de behuizing van de weduwe Jan Lucas Sluiter, zijdwaarts van Haren, aan de Achterweg, letter B nr 25A zich ene verzameling personen bevonden welker getal verdagt voorkwamen. Waarop hij zich naar gemelden woning heeft begeven ten einde onderzoek te doen, edoch aan het voormelde huis gekomen zijnde, zoo werd denzelven door de inwonenden behuwde zoon van gemelde weduwe, met namen Folkert Eisses, buiten huis tegen gehouden met te zeggen “vanavond niet, maar morgenochtend kunt gij komen”. Waarop gemelden veldwagter nader order gaande vragen bij zijn terugkomst de menigte gescheiden vond, die zich regts en links hadden verspreid. Volgens bij mij ingekomen berigten heeft zich aan het hoofd dier bijeenkomst, die volgens bij mij nader ingewonnen berigten tusschen de 20 en 25 personen zoude hebben bestaan, de heer H. de Cock bevonden”. We hebben hier dus te maken met een clandestiene bijeenkomst van de Christelijk Afgescheidenen. Inderdaad blijkt ook uit andere bronnen, dat Folkert Eisses tot de eerste groep mensen in Haren behoorde, die de Hervormde Kerk de rug toekeerde en overstapte naar de afgescheidenen.

Dat veel kinderen volwassen worden, zoals bij de eerste generaties van de familie Eisses wijst al op sterke genen. Maar we kunnen dit pad nog verder vervolgen. Dochter Anna van Folkert sr en Hillegien trouwt in Groningen met Willem Mennes en later met Jan Vedder. Ze krijgt uit deze twee huwelijken zeven kinderen, waaronder dochter: Folkerdina Mennes. Deze Folkerdina trouwt in Diever met Martinus Hagedoorn. Vervolgens gaat zij met Martinus eerst in Noordlaren en later in Haren wonen. Kort na de geboorte van hun dochter Willempje op 28 januari 1837 verhuizen Martinus, Folkerdina en drie kinderen vervolgens naar Hardenberg. Wellicht denkt Martinus, dat hij daar beter aan de slag kan komen dan in Haren, maar dat valt tegen. Nog in hetzelfde jaar moet hij in Hardenberg om bijstand vragen. En dan treedt de gehele machinerie van de bijstandverlening in werking. Want wie moet uiteindelijk opdraaien voor de kosten van de bijstand verstrekt door de diakonie te Hardenberg? Daarvoor is de term ‘domicilie van onderstand’ bedacht. In principe is die domicilie gevestigd in de gemeente van geboorte, tenzij je als meerderjarige vier jaar elders hebt gewoond. En dat laatste is het geval. Martinus en Folkerdina hebben van 1830 tot 1837 in de gemeente Haren gewoond. Omdat ze eerst in Noordlaren en daarna in Haren hebben gewoond, beslist de burgemeester de Sitter van Haren, dat de diakonie van Noordlaren en de diakonie te Haren allebei de helft van de kosten moeten dragen. Zo komen we na 1837 jarenlang in het archief van de gemeente Haren brieven uit Hardenberg en ook uit Avereest tegen met declaraties voor verstrekte bijstand. Soms gaat het daarbij om betaalde rekeningen voor geneeskundige hulp. Maar soms ook gewoon om het dagelijks brood, zo schrijft men in 1848 van uit Hardenberg: “Wij hebben de eer aan u te doen toekomen eene nota van door Klaas Vinke, bakker te Heemse, op onze order aan Martinus Hagedoorn, armlastig binnen uw gemeente, verleenden onderstand vanaf 15 juni 1846 tot en met 6 mei 1847, ten bedrage van f.46,00, met verzoek de restitutie van dat bedrag wel zoo spoedig mogelijk te bevorderen”.

Je zou kunnen zeggen, dat al die verleende onderstand vanuit Haren aan de familie Hagedoorn toch wel een positief resultaat heeft gehad, want uiteindelijk kunnen via de reeds genoemde dochter Willempje Hagedoorn de sterke genen van Folkert Eisses en Hillegien Jans Adolfs volledig doorwerken bij de kleindochter van Willempje. Die kleindochter is Egbertje de Vries, geboren op 22 oktober 1902 te Uffelte, Nederlands oudste vrouw sinds 13 juni 2012 en Nederlands oudste inwoner sinds 21 augustus 2012. Overleden op 14 augustus 2014 te Havelte, 111 jaar oud.

Bij de foto: afbeelding over genomen van website RTV-Drenthe 15 augustus 2014.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 4.

Op bezoek bij oom Edsko

Als je het niet beter wist, zou je denken, dat de twee dames op de foto trots bij de voordeur van hun eigen woning staan. Dat is niet zo. Het zijn de gezusters Lohman, die op bezoek zijn bij hun oom Edsko aan de Kerkstraat 1 te Haren.

Woningen aan de Kerkstraat
Op de foto staat niet alleen het pand Kerkstraat 1, dat in zijn oorspronkelijke vorm nog steeds bestaat en nu huisvesting biedt aan de winkel ‘Van Harte’, maar ook een klein pandje rechts op de foto. En als we goed kijken zien we, dat rechts van dat pandje vanaf de regenpijp en –ton nog weer een pand staat. Dat vraagt om wat uitleg, want nu kennen we hier alleen het hoekpand aan de Rijksstraatweg 190 met daarin de ijssalon ‘Italini’.

Het verdriet van Palma de Majorca
Het klinkt als een bestemming voor een exotische vakantie: Palma de Majorca. Voor Antje Oostingh wordt deze stad een nachtmerrie. Hier overlijdt op 17 september 1840 namelijk haar echtgenoot Jan Lucas Domenie als kapitein op zijn kofschip Henderika Jantina. En het zag er allemaal zo mooi uit. Antje was op 1 februari 1838 getrouwd met Lucas. Zij kochten toen de woning Kerkstraat 1 met de kleine éénkamerwoning rechts er naast van de horlogemaker Roelf Brinks. Op 18 november 1838 werd hun zoon Jan Popko geboren. Vernoemd naar Jan Popko Oostingh, huisarts te Haren, de vader van Antje. En nu – in 1840 – is Antje zwanger van haar tweede kind en weduwe. Zoontje Lucas wordt geboren op 27 februari 1841 als Antje al diep in de zorgen zit.

De hoekwoningen
Na het overlijden van haar man moet Antje Oostingh de tering naar de nering zetten. Zij gaat wonen in de éénkamerwoning en de naastgelegen grote woning met twee kamers en een aparte keuken doet ze in de verhuur. Die situatie duurt tot ongeveer 1868. Dan verkoopt Antje de panden en vertrekt ze naar een woning op de Middelhorst. Waar precies is mij nog niet duidelijk. De éénkamerwoning wordt ca 1900 bewoond door Abel Blom (1850-1930). Mogelijk is hij degene, die rechts op de foto staat. In 1905 verwerft de manufacturier Pieter Bugel deze woning en het naastgelegen pandje op de hoek van de Kerkstraat en de Rijksstraatweg. Bugel laat beide panden afbreken en bouwt daarvoor in de plaats een nieuw winkelpand (Rijksstraatweg 190). In 1911 verhuurt hij dit pand aan de manufacturier Reinder Homan. Als Reinder Homan in 1917 naar een andere locatie in Haren vertrekt, verkoopt Pieter Bugel het pand aan Salomon David Nathans. Ook Nathans is manufacturier. Hij bouwt in 1923 een woonverdieping boven de winkel en daarmee heeft het hoekpand Rijksstraatweg 190 zijn huidige vorm gekregen.

Kerkstraat 1
Ook de woning Kerkstraat 1 wordt in 1868 verkocht. Koper is de kastelein Otto Hoenderken. Hij doet dat ten behoeve van zijn moeder, de weduwe Janna Hoenderken-van Bon. Als zijn moeder vlak voor haar overlijden naar Eelde verhuist, verkoopt Otto Hoenderken de woning aan Edskedina Smid. Edskedina (1817-1888) is twee keer getrouwd, maar heeft geen kinderen. Een aantal jaren later trekt haar vrijgezelle broer Edsko (1819-1903) bij haar in. Edskedina en Edsko zijn kinderen van de houtkoper en houtzaagmolenaar Popko Edskes Smid te Groningen. Sommige voornamen zijn zeer nadrukkelijk familie-gerelateerd. Bij de familie Smid (ook wel Smit) is dat de naam Edsko. Dat gaat terug tot op de in 1668 te Meeden gedoopte Edsko Popkens Smid. Een bekend familielid is Edske Jans Smit van de (niet meer bestaande) scheepswerf ‘E.J. Smit & Zoon’s’ te Westerbroek.

Dochters Lohman
Edskedina en Edsko hebben nog een ouder zusje Imke (1811-1886). Deze Imke is getrouwd is met de advocaat Scato Lohman te Groningen. Helaas overlijdt Scato al op jonge leeftijd op 24 september 1842. Twee maanden later op 22 november 1842 wordt zijn eerste zoon geboren. Volgens de gebruikelijke vernoemingsregels krijgt deze de naam van zijn vader: Scato. In 1869 trouwt Scato jr. met Ignatia Wubben. Direct na zijn huwelijk gaat hij aan de Rijkstraatweg in Haren wonen. Ook moeder Imke verhuist mee naar Haren. In 1875 wordt Scato benoemd tot notaris te Haren. Met Ignatia krijgt hij drie dochters: Imke, Frederika en Scatiene. Het is dus logisch, dat er intensieve contacten zijn tussen de familie Lohman in het grote notarishuis aan de Rijksstraatweg en tante en oom Smid aan de Kerkstraat. Die contacten zullen ook nog rond 1900 hebben bestaan als Edskedina en Imke reeds overleden zijn en Edsko alleen aan de Kerkstraat woont. En zo’n contact heeft de fotograaf vastgelegd op de foto. Twee van de dochters Lohman staan voor het huis van oom Edsko. Het kleine mannetje naast hen is volgens de overlevering de tuinman Derk Bakker (1850-1937).

Kerkstraat 1 en 3
Na het overlijden van Esko Smid in 1903 wordt Kerkstraat 1 gekocht door Hendrik de Lange. Hij begint hier een kruidenierswinkel. In 1913 krijgt hij vergunning om het gehele pand te verbouwen tot een winkel/woonhuis. Als in 1923 aan de Kerkstraat 5 tm 15 een groot bouwplan wordt gerealiseerd met winkels en bovenwoningen, slaagt De Lange er nog net in daarbij aan te haken en krijgt hij vergunning om op de tuin naast zijn huis het winkelpandje Kerkstraat 3 tegen het nieuwe complex ‘aan te plakken’. Latere exploitanten van Kerkstraat 1 zijn de families A. van der Tuuk en J. Bakker. In 1939 vestigt banketbakker Rodenburg zich in het pand. In 1943 wordt het pand verbouwd tot apotheek. Als de apotheek verhuist naar de Rijksstraatweg komt de fietsenwinkel van P. Alberts in het pand. Dat is de situatie, die de meeste Hareners nog wel zullen kennen.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 3.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl