Wie woonde daar vroeger?

Het komt regelmatig voor, dat mensen me vragen “weet je ook wie vroeger in ons huis woonden?”, of “waar woonde die ook al weer?”. De oude adresboeken van de gemeente Haren kunnen bij het beantwoorden van zulke vragen goed te pas komen. Tussen 1926 en 1966 zijn er minstens 12 adresboeken uitgegeven. De kwaliteit en de inhoud van de adresboeken verschilt nogal. Dat komt, omdat het allemaal commerciële uitgaven zijn. Het zijn geen officiële publicaties van de gemeente. Wel verschafte de gemeente de in de adresboeken opgenomen bevolkingsgegevens. In de zestiger jaren van de vorige eeuw ontstaat er in ons land veel meer aandacht voor privacybescherming. Alle gemeenten stoppen dan met het verstrekken van bevolkingsgegevens aan derden. Dit betekent het einde voor de adresboeken.

Nieuwe site www.oldgo.nl
Maar wat nu te doen als u zelf wat wilt uitzoeken? Tot 1 januari jl. was er veel historische informatie te vinden op de website van de gemeente Haren. Maar die website is, zoals bekend, ter ziele. Gelukkig heeft de Harense Historische Kring ‘Old Go’ de verantwoordelijkheid genomen om alle historische informatie over Haren te ontsluiten. Dit ook in het kader van een grote update van de eigen website (www.oldgo.nl). Inmiddels is de vernieuwde site van Old Go grotendeels klaar. Op die site kunt u een enorme hoeveelheid informatie over de historie van Haren, Glimmen, Noordlaren en Onnen vinden. Onder de tab ‘publicaties’ vindt u naast een aantal andere toegangen ook de zogenaamde bronbewerkingen. Via die bronbewerkingen worden gegevens uit het archief van de gemeente Haren ontsloten en eenvoudig toegankelijk gemaakt. Ook inwoners van Helpman kunnen hier in de bewerkingen van gegevens voor 1915 nog heel wat van hun gading vinden. Zo heeft bronbewerking 13 ‘Register van naamsaanneming’ grotendeels betrekking op inwoners van Helpman.

Adresboeken
Bronbewerking 6 betreft de adresboeken. Zeven adresboeken (1927, 1929, 1932, 1935, 1941, 1947 en 1966) zijn hier integraal te raadplegen. Het blijft echter wel opletten: het ene adres is soms het andere niet. Het raadplegen van de adresboeken vereist enig inzicht in de systematiek van adressering, die in de gemeente is gevolgd. Allereerst zult u willen zoeken op straatnaam. Laat dan de adresboeken 1927 en 1929 eerst even buiten beschouwing, want het huidig systeem van straatnaam en huisnummer is pas in 1930 ingevoerd. Tenminste als u in het (oude) dorp Haren woont, want Tuindorp, Onnen, Glimmen en Noordlaren zijn nog later op dit systeem overgegaan. Het is een moeilijk verhaal dat uitvoerig is uitgelegd in bronbewerking 3 ‘De systematiek van de huisnummering 1811-2011’.

Vernummeringen na 1930
Overigens blijft het ook na 1930 oppassen. Er hebben nog een groot aantal wijzigingen plaatsgevonden van straatnamen. Zo liep de Onnerweg vroeger tot aan de Kerkstraat, liep de Stationsweg door tot aan het oude station bij de spoorwegovergang in de Oude Middelhorst, had de Oosterweg een naar het dorp oplopende nummering inplaats van de huidige aflopende nummering, terwijl een deel van die Oosterweg nu Kerklaan heet, etc. Op oude ansichtkaarten kom je deze oude adressen soms tegen. Gelukkig laten de bronbewerkingen u ook op dit punt niet in de steek. In bronbewerking 18 staan alle vernummeringen na 1930. Ook de bewoners van Tuindorp, Noordlaren en Onnen kunnen hier vinden hoe nummers als Tuindorp 6 of Noordlaren 135 gewijzigd zijn naar het systeem met straatnaam + huisnummer. Alleen de bewoners van Glimmen hebben pech. Nergens in het gemeentearchief is (tot nu toe) de transponeringstabel te vinden van de oude nummers naar het huidig systeem.

Voor 1930 wordt het zoeken lastiger, maar niet onmogelijk. Het is dan wel nodig eerst goed de systematiek van de huisnummering (bronbewerking 3) te bestuderen. Vervolgens bieden de adresboeken 1927 en 1929 en de bronbewerking 4 ‘Register van huisnummering 1907 -2011’ dan nog weer veel studiemateriaal. Overigens blijft het met deze laatste bronbewerking wel oppassen. Er bestaat namelijk ook geen transponeringstabel van de oude huisnummers in het dorp Haren naar het straatnaam + huisnummer systeem. De koppeling is nu gemaakt door een vergelijking van de bewoners in 1929 en 1932. Iets beters is er niet, maar foutloos zal deze manier van werken zeker niet zijn.

Straatnamen
Wellicht wilt u dan tenslotte nog weten waar uw straatnaam vandaan komt en wanneer de gemeenteraad die heeft vastgesteld. Daarover heeft Dr. F.C.J. Ketelaar in de Harener Historische Reeks een leuk boekje geschreven: ‘Driften, stegen, lanen – Straatnamen in Haren’ (1990 met aanvulling 2005). En als u de website van Old Go raadpleegt, vindt u daar ook het formulier om u aan te melden als lid. Blijft u altijd op de hoogte van de Harener Historie.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 18 december 2019.

Nogmaals W.C. Brade

Op 31 januari 2018 schreef ik over Willem Christiaan Brade, spoorwegpionier, geboren te Glimmen en gedoopt in de kerk te Noordlaren op 11 november 1792. Ik deed toen de suggestie om de nieuwe tunnel bij het station te Haren naar hem te vernoemen. Welnu, die suggestie is over genomen. Na de W.C. Bradelaan in Hilversum krijgt Haren dus een W.C. Brade tunnel. Alle aanleiding om nog eens terug te komen op de activiteiten van Brade. Daarbij verkeer ik in de gelukkige omstandigheid, dat de heer Henk Hartog mij geattendeerd heeft op enige stukken over Brade bij de Groninger Archieven en wel voornamelijk in de brievenboeken van de gouverneur (nu commissaris van de Koning).

Spoorwegpionier
In mijn vorige bijdrage schreef ik al, dat Brade in 1819 als genie officier uit de dienst wordt ontslagen wegens vermeend homoseksueel gedrag. Dit dwingt hem om als civiel ingenieur aan de slag te gaan. Tijdens een studiereis in Engeland raakt Brade geboeid door de mogelijkheden van de stoomtrein. Zoiets moet elders in Europa toch ook kunnen. Terug in Nederland sluit Brade zich aan bij een groep spoorwegpioniers. Zij besluiten in 1834 een Naamloze Vennootschap op te richten met als doel “het daarstellen van eene ijzeren spoorweg tusschen Amsterdam en Keulen”. Geprobeerd wordt om personen te vinden, die geld willen steken in deze NV en zo wordt ook gouverneur Mr. Willem Frederik Lodewijk baron Rengers in Groningen benaderd en krijgt hij een prospectus van de plannen toegezonden. In deze prospectus wordt vermeld, dat de ervaren ingenieur W.C. Brade, zich had belast met het toezicht en de directie over de voorlopige werkzaamheden op Pruisisch grondgebied. Van de aanleg van deze spoorlijn is overigens niets terecht gekomen. Dat is ook wel wat kenmerkend voor de activiteiten van Brade. Veel plannen, maar weinig realisatie. Negatief gezegd, kun je hem betitelen als een fantast. Positief gezegd was hij een pionier, die op vele punten zijn tijd vooruit was. Zeker in het behoudende conservatieve Nederland.

De eerste spoorlijn
Het eerste concrete resultaat van alle plannenmakerij, waarbij Brade betrokken was, is de oprichting van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) op 8 augustus 1837. Brade is één van de oprichters van de HSM en wordt ingenieur-directeur bij deze maatschappij. Zo is hij de ontwerper van de eerste spoorlijn van Nederland, de lijn van Amsterdam naar Haarlem. Op 20 september 1839 rijdt de eerste trein over dit traject. Brade is dan echter al niet meer actief voor de HSM. Hij is een man van de tekentafel, maar bij de HSM wil men, dat hij ook in het veld aanwezig is om toezicht te houden. Dat leidt tot een conflict en het vroegtijdig vertrek van Brade.

Plannen voor Noord-Nederland
Na zijn vertrek bij de HSM raakt Brade betrokken bij plannen voor de aanleg van treinverbindingen in de provincie Noord-Brabant. Hij is er in geslaagd om een maatschappij op te richten onder presidium van de Amsterdamse advocaat J.P. Taunay. In een brief, gedateerd 25 maart 1845, aan gouverneur Rengers in Groningen suggereert Brade, dat deze maatschappij wellicht ook zijn vleugels uit zou kunnen slaan naar het noorden van het land. “Daar thans meer en meer de behoeftes aan het nieuwe communicatiemiddel der spoorwegen (waarvan ik de invoerder hier te lande ben geweest) gevoeld wordt”. En Brade zou Brade niet zijn, als hij niet dadelijk zijn ideeën op papier had uitgewerkt. Zo kan hij de gouverneur een schets aanbieden van een voorlopig tracé van spoorwegen in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe (zie de afbeelding). De geplande spoorlijnen heeft hij “in verband gebragt met het geformeerde ontwerp der spoorwegen van Overijssel”. De geprojecteerde spoorlijn van Brade loopt van Zwolle via Hasselt en Meppel naar Noordwolde. Daar splitst de lijn zich. Het ene deel loopt via Heerenveen naar Leeuwarden, het andere deel via Assen naar Groningen. De gouverneur reageert tamelijk terughoudend op de plannen van Brade. Hij heeft geen aanmerking op het geplande tracé, maar geeft ook aan, dat hij nopens de aard van het terrein, waarover de spoorweg zou lopen geen bedenkingen heeft, daar hij dit punt aan het oordeel van meer deskundigen moet overlaten. En daar blijft het voorlopig bij.

Spoorwegen in Noord-Nederland en Haren.
De aanleg van spoorlijnen komt in Nederland maar moeizaam van de grond. Uiteindelijk vindt de regering in 1860, dat de aanleg niet aan het particulier initiatief kan worden over gelaten. Er zijn te weinig investeerders, die risico willen nemen. De wet tot de aanleg van staatsspoorwegen van 18 augustus 1860 voorziet in de aanleg van 10 spoorlijnen van staatswege. Voor onze regio zijn van belang: lijn A Arnhem-Deventer-Zutphen-Zwolle-Leeuwarden; lijn B Harlingen-Leeuwarden-Groningen-Nieuweschans-Duitsland, lijn C Groningen-Meppel. Men heeft in 1860 nog hoge verwachtingen van Harlingen als transitiehaven, zowel voor Nederland als voor Duitsland. Daarom wordt aan de aanleg van lijnen A en B een hogere prioriteit gegeven dan lijn C. Op 1 november 1868 is de verbinding Harlingen-Nieuweschans gereed. De verbinding naar Duitsland volgt pas bijna 10 jaar later. Ook lijn A komt in 1868 gereed. Lijn C wordt in 1870 geopend. De zogenaamde verbindingsboog langs Oosterhaar tussen lijn B en lijn C wordt in 1921 gerealiseerd.

Bron afbeelding: Groninger Archieven, toegang 800, inventarisnummer 3994

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 27 november 2019.

Villa Edzes en het virus

Soms worden fouten uit een bron met historische gegevens zonder verificatie overgenomen in volgende publicaties. Op die manier ontstaat een ‘virus’ met foute vermeldingen, dat zeer lastig uit te roeien is. Uiteraard worden gegevens uit ‘publicaties van stand’ sneller zonder verificatie overgenomen dan publicaties als bijvoorbeeld de mijne in een lokale krant. Dat is ook terecht, ik vermeld geen bronnen en gebruik geen voetnoten voor verwijzingen.

Publicatie villastreek Helpman en Haren
Het tijdschrift ‘Stad & Lande’ van de gelijknamige vereniging kunnen we wel beschouwen als een gezaghebbend tijdschrift in onze regio. Hierin verwacht je geen potentiële virussen. Toch liggen die op de loer als in een artikel te veel hooi op de vork wordt genomen. Frans Westra doet dat laatste in zijn recente bijdrage ‘Een villastreek aan de Rijksstraatweg in Helpman en Haren’. In de inleiding op zijn artikel wijst Westra op hardnekkige misverstanden over de bouwgeschiedenis van een aantal villa’s. Inderdaad neemt hij een aantal van die misverstanden weg, maar hij veroorzaakt helaas ook nieuwe.

Villa Gelria te Helpman
Zo schrijft Westra over Villa Gelria (Verlengde Hereweg 163, Groningen), dat deze villa werd gebouwd door Jan Evert Scholten en zijn vader Willem Albert Scholten, toen deze beide industriëlen met hun gezinnen in hun monumentale pand aan de oostzijde van de Grote Markt woonden. Maar Villa Gelria is gebouwd in 1871-1873 en het Scholtenshuis aan de Grote Markt in de jaren 1878-1881. Ten tijde van de bouw van villa Gelria woonde Willem Albert Scholten waarschijnlijk nog in een pand aan de zuidzijde van de Grote Markt op de hoek van de Gelkingestraat. De grond voor Gelria werd door Jan Evert Scholten gekocht van de familie Wuffen uit Helpman en niet van ene boer Jacob Hartlief uit Eelde, zoals Westra vermeldt.

Linquenda en Zonneborg te Haren
Lastig wordt het voor Westra als hij aan het slot van zijn verhaal de huizen Linquenda (Rijksstraatweg 69, Haren) en Zonneborg (Rijksstraatweg 71, Haren) beschrijft. De landbouwer Menzo Edzes heeft hier een banenschil neergelegd waar Westra behoorlijk over uitgegleden is en vervolgens aan het fantaseren is geraakt. Volgens Westra is het huis, dat we nu kennen als Linquenda gebouwd in opdracht van de landbouwer in ruste Menzo Edzes uit Nieuwolda. Dat is correct, maar Westra heeft niet in de gaten, dat Menzo Edzes twee jaar later een nieuw huis bouwt op het naastgelegen perceel. Hij krijgt hiervoor op 26 juni 1903 een bouwvergunning. Nadat dit tweede huis gereed is, verhuist hij. Zijn eerste huis, verkoopt hij aan Anna Hermanna Huguenin, weduwe van Gustaaf Willem Wijkerheld Bisdom. Later (1927-1929) woont hier nog een zekere Wopko Ruurd Becker, die ook enige tijd in St. Petersburg heeft gewoond. Hij zal het huis Hermitage hebben genoemd. De naam Linquenda is van nog latere datum.

Villa Edzes wordt Zonneborg
Maar dan de villa Zonneborg, Rijksstraatweg 71 Haren. Volgens Westra is dit huis gebouwd door de tabaksfabrikant Derk Garmt Landweer en waarschijnlijk ontworpen door architect Hindrik Hoekzema, omdat die getrouwd was met ene Suzanna Boliena Landweer, ongetwijfeld familie. Zoals ik al meldde is Rijksstraatweg 71 (toen nog genummerd D51B te Haren) in 1903 gebouwd door Menzo Edzes. Dit is het huis op de foto. In 1913 verkoopt Edzes het huis aan Henriette Pauline Gockinga, die dan net weduwe is geworden van rijksarchivaris Johan Adriaan Feith, en nog aan het Martinikerkhof 10 (nu café-restaurant ‘t Feithhuis) te Groningen woont. De weduwe Feith laat het huis van Edzes zeer fors verbouwen en vergroten (bouwvergunning 14 februari 1914). Dit gebeurt onder architectuur van de bouwkundig ingenieur Gerard Knuttel uit Groningen. Met enige moeite is alleen in de voorgevel op de begane grond de oude villa Edzes nog te herkennen.

Derk Garmt (Scholma) Landweer
In 1924 verkoopt de weduwe Feith haar huis. Het komt dan op naam te staan van Gezina Margaretha Oving, die op 15 oktober van datzelfde jaar huwt met Derk Garmt Scholma Landweer. Deze Derk Garmt is waarschijnlijk de kleinzoon van de door Westra genoemde Derk Garmt Landweer. Hij zit ook niet in de tabak, maar heeft een hoge baan bij het Scholten-concern. Niet zo verwonderlijk, want zijn vrouw Gezina is ‘de dochter van de baas’. Die baas is op dat moment Hermanus Ellens Oving, gehuwd met Cato Johanna Scholten, een van de kinderen van de boven al genoemde Jan Evert Scholten. De woning Rijksstraatweg 71 te Haren wordt op foto’s (van na de verbouwing) vermeld als Villa Zonneborg. Het zal duidelijk zijn, dat Derk Garmt Landweer met de bouw van dit huis niets te maken heeft gehad. Volgens de kadastrale gegevens is hij zelfs nooit eigenaar geweest. Daarmee kunnen we ook verre nicht Suzanna Boliena en haar man Hindrik Hoekzema terugsturen naar fabeltjesland.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 13 november 2019.

De zaak Heijkens

Op 26 september 1897 bericht het Nieuwsblad van het Noorden het volgende: “Naar ons wordt medegedeeld, is eergisteravond in eene laan onder Haren, zekere H., uit Groningen, betrapt op het plegen van onzedelijke handelingen met een 9-jarig meisje, genaamd Johanna v. Z. Gisteren moet hij door de politie van Haren in verzekerde bewaring zijn genomen”.

Arrestatie van H. als verdachte
Uiteraard is het dorp Haren na het gepleegde misdrijf in rep en roer. Veldwachter De Lange stelt dadelijk een onderzoek in en al snel komt een verdachte naar voren. Een manspersoon, die in de paardentram richting Groningen is gestapt. Een dag later wordt een zekere H. in Groningen gearresteerd. Maar is H. de dader? Veldwachter De Lange gaat met het slachtoffertje en twee andere kinderen, die getuige waren van het gebeurde, naar Groningen voor een confrontatie. Inderdaad wordt H. herkent. Nu wordt hij meegenomen naar Haren om daar met andere getuigen te worden geconfronteerd. H. ondergaat dit allemaal tamelijk gelaten. Hij ontkent, maar voert geen fel verweer.

In Haren wordt H. in de cel (cachot) gestopt, die zich achter het gemeentehuis (zie foto) bevindt. Hij wordt onder andere verhoord door het hoofd van de plaatselijke politie van Haren, burgemeester jonkheer Mr. Cornelis Henric Quintus. Na een nacht en een dag in de cel in Haren te hebben gezeten en herhaaldelijk te zijn ‘geshowd’ aan getuigen, wordt H. overgeleverd aan de officier van justitie. Hij wordt per koets overgebracht naar de gevangenis te Helpman. Na drie dagen in hechtenis te hebben gezeten, wordt H. vrijgelaten. De officier van justitie is overtuigd van zijn onschuld. Toen het misdrijf werd gepleegd zat H. al in de tram. De echte dader is nooit gevonden. Einde verhaal? Niet voor H.

Heijkens slaat terug
Op 2 oktober 1897 verschijnt een groot ingezonden artikel in het Nieuwsblad van het Noorden van de hand van H. Heijkens, voorzitter van de Algemene Groninger Werkliedenvereeniging. Heijkens geeft daarin aan hoe hij volkomen onterecht is beschuldigd van een ernstig misdrijf en hoe schandalig hij behandeld is. Dit alles onder de titel “een rechterlijk drama”. Zo schrijft hij hoe de confrontatie met het slachtoffertje verlopen is. Die had hem eerst helemaal niet herkend en had zelfs gezegd: „dat is hem niet, die had een dikke zwarte snor”. Toen had de politie hem andere kleren aangetrokken en weer geconfronteerd met het slachtoffer, waarbij de rechercheur tegen haar zei “nu moet het hem wezen”. Zij had daarop bedeesd gezegd “ja, het is hem”. Ook de beide andere kinderen hadden onduidelijke verklaringen afgelegd.

Geen goed woord heeft Heijkens voor wat hem in Haren overkomen is. “De burgemeester van Haren, jonkh. mr. Quintus, voor wien ik vrijdagavond gebracht werd, achtte het niet de moeite waard mij met een enkel woord of zelfs een blik te verwaardigen”. “Zonder mij iets te vragen of iets te onderzoeken, liet hij mij opsluiten in een hok. En welk een hok. Stel u voor, dat in die cel een vierkante bak stond, waarin twee vuile, verscheurde koffiebalen, waarnaast een vuil onooglijk stuk oud tapijt lag. Een even vieze zak, gevuld met een handje vol stof, wat onkenbaar was, moest dienen tot hoofdkussen, terwijl even voor mijn insluiting nog een soort van een dekentje in den bak werd geworpen, dat mogelijk tot dekking moest dienen. Verder was de vloer van den bak, mijn legerstede?, bedekt met asch, steengruis en stukken glas met nog natte verf besmeerd, zoodat het geheel gerust met een varkenshok op één lijn gesteld kan worden. Geen wonder, dat ik mijn kleeren en nog minder mijn lichaam niet aan dien vuilnishoop waagde en besloot den nacht zittende op een bankje, slapeloos door te brengen”.

Aanval op burgemeester Quintus
De heer Heijkens stelt zich nadrukkelijk op als een martelaar, en een slachtoffer van de gevestigde orde en zeker van die bourgeois burgemeester van Haren. “Ik beschuldig den burgemeester van Haren van machtsmisbruik én mishandeling en noodig hem uit, zich openlijk te verdedigen, evenals mijn eer in 't publiek is beledigd geworden”. Op de vergadering van 6 oktober 1897 van de Groninger Werkliedenvereeniging wordt Heijkens met luid applaus welkom geheten. Iedereen spreekt schande van wat hem overkomen is en men looft f.50,- beloning uit voor het vinden van de echte dader van het misdrijf, waarvan voorzitter Heijkens zo valselijk en onterecht beschuldigd is geweest. Ook besluit men een brief te schrijven aan de officier van justitie met het verzoek om Heijkens in het openbaar te rehabiliteren. In de Tweede Kamer worden zelfs vragen gesteld over de behandeling, die Heijkens heeft moeten ondergaan. Politieke ambten lijken voor Heijkens in het verschiet te liggen. Maar zover zal het niet komen.

Heijkens ontmaskert als fraudeur
Nog geen maand na de glorieuze vergadering van de Groninger Werkliedenvereeniging lezen we in het Nieuwsblad van het Noorden het volgende. “De heer H. Heijkens die nog zeer onlangs de wereld in beroering bracht over de slechte behandeling van een onschuldig verdachte, is zaterdagavond Iaat door den hoofdinspecteur van politie in zijne woning aangehouden en door den officier van justitie gebracht voor den rechter-commissaris, om zich te verantwoorden ter zake verduistering en valschheid in geschrifte, welke door hem gepleegd waren in zijne qualiteit als penningmeester van het fonds: „Vrij dokter en apotheker", behoorende aan de Groninger Werkliedenvereeniging." Op 7 november 1897 besluit de ledenvergadering van de Werkliedenvereeniging voorzitter H. te royeren als lid van de vereniging en de uitgeloofde premie van f.50,- in te trekken. De rechtbank te Groningen veroordeelt H. tot 1,5 jaar gevangenisstraf.

Op de foto staan vier veldwachters voor het cachot achter het gemeentehuis. Tweede van rechts is J, de Lange. Rechts naast hem staan de gemeenteveldwachters F. Welbergen en J. Staal. En links de rijksveldwachter te Helpman H. de Waard. De foto staat in ‘Politie, vroeger en nu in Haren’, geschreven door Drs. R.I.A. Nip (Harener Historische Reeks nr 3) en ook op Beeldbank Groningen.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 16 oktober 2019.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl