Op 1 juli 1948 zet Dirk Pieters een grote stap in zijn carrière. Hij verruilt dan de functie van gemeenteontvanger bij de gemeente Haren voor dezelfde functie bij de gemeente Groningen. Behalve gemeenteontvanger was hij in Haren ook nog leider van het gemeentelijk gasdistributiebedrijf. Als op 10 mei 1948 in een besloten raadsvergadering wordt gesproken over de opvolging van Pieters is burgemeester Van Ketwich Verschuur vol lof over de wijze waarop Pieters het gasdistributiebedrijf vanaf zijn komst naar Haren in 1935 heeft geleid. Hij wijst daarbij op de positieve uitkomsten van het bedrijf. In de oorlogsjaren hebben Pieters en zijn vrouw in Haren actief deelgenomen aan het verzet.
Ruim twee jaar later komen uit Groningen echter berichten die het gemeentebestuur van Haren zeer verontrusten. De gemeenteontvanger van Groningen is geschorst. Er zou sprake zijn van malversaties. Het Nieuwsblad van het Noorden bericht hierover op 20 januari 1951. Zou de gemeenteontvanger, die nu verder alleen met zijn initialen wordt vermeld, ook in zijn Harense periode al fraude hebben gepleegd? In eerste instantie lijkt het mee te vallen. Van geconstateerde malversaties bij de gemeente Groningen is geen sprake. Wel heeft de fiscale recherche de heer D.P. ter verantwoording geroepen wegens een geconstateerde vermogensaanwas, die niet verklaard kon worden uit zijn salarisinkomsten. De heer D.P. heeft daarop erkend, dat hij in de oorlog grote verdiensten heeft gehad uit de zwarte handel en dat hij zich ook vergrepen heeft aan onder zijn berusting zijnde vermogens van Joden. Niet zo netjes allemaal, maar een greep in de gemeentekas, dat zou D.P. naar zijn zeggen niet hebben gedaan en ook nooit doen, dat is zijn eer als ambtenaar te na.
Toch beginnen er in Haren wat alarmbelletjes te rinkelen. De heer Mulstege, de exploitant van het café met grote speeltuin aan het einde van de Meerweg bij Paterswolde, heeft zich recent beklaagd over te veel afgedragen vermakelijkheidsbelasting over de jaren 1947 en 1948. Maar van door hem gedane betalingen is in de gemeentelijke administratie slecht een deel terug te vinden. Tot nu toe werd gedacht aan een vergissing van de kant van de heer Mulstege, maar het zou toch niet? Toch wel. Mulstege kan onomstotelijk bewijzen, dat hij betaald heeft. Alle aanleiding voor het gemeentebestuur om de officier van justitie in te lichten en om een accountant in te huren om verder onderzoek te doen. Deze accountant is nog maar net met zijn onderzoek begonnen, als er bericht komt van de officier van justitie, dat hij daarmee moet stoppen en dat de gehele gemeentelijke administratie betreffende de vermakelijkheidsbelasting en het gasdistributiebedrijf in beslag wordt genomen. Voorts wordt de burgemeester geheimhouding opgelegd. Dat brengt burgemeester Van Ketwich Verschuur wel in een buitengewoon lastige positie. Terwijl in de pers inmiddels druk wordt gespeculeerd over de misstappen van D.P. in het Harense, wordt bericht over zijn arrestatie op 7 februari 1951 en zijn bezit van luxe auto’s en zeilboten uitvoerig wordt gememoreerd, mag de burgemeester de gemeenteraad daarover niet inlichten. Als hij daar eindelijk wel groen licht voor krijgt en bovendien inzicht krijgt in de stand van het inmiddels verricht onderzoek, kan hij op 16 mei 1951 naar de raad met een vervelende boodschap. In weerwil van zijn mooie worden over zijn eer als ambtenaar blijkt de heer D.P. tijdens zijn dienstverband bij de gemeente Haren op grote schaal fraude te hebben gepleegd en wel voornamelijk bij het gasdistributiebedrijf.
De totale omvang van de fraude komt uit op ca f.35.000,-. Dat is ongeveer tien keer het gemiddelde jaarsalaris van de heer D.P. in zijn Harense periode. De heer D.P. heeft zich bij de fraude bediend van zes verschillende methoden. De eerste was erg eenvoudig. Als een leverancier of aannemer een nota indiende voor geleverde goederen of verrichte werkzaamheden, betaalde D.P. contant. De nota werd dan voor voldaan getekend. Later vulde D.P. de nota aan. Van een totaal bedrag van f.30,00 maakte hij f.330,-. En op de nota fantaseerde hij nog voor f.300,- aan geleverde goederen of verrichte werkzaamheden. Niemand die dat vervolgens nog controleerde en D.P. kon zo mooi f.300,- voor zichzelf uit de kas nemen. Een andere truc paste hij toe bij de inkomsten. De meteropnemers van het gasdistributiebedrijf moesten bij het opnemen van de meter direct afrekenen met de abonnee. Na afloop van een dag kwamen ze bij D.P om de geïnde bedragen af te dragen. Er werd dan keurig een telstrook opgemaakt voor de administratie met daarop het door de medewerker afgedragen totaalbedrag. Als de medewerker weg was, maakt D.P. een nieuwe telstrook met een lager bedrag. Het verschil tussen de beide telstroken verdween in zijn eigen zak.
Uiteraard wil de gemeente Haren verhaal halen op de heer D.P. en daartoe wordt de bekende Groningse advocaat Mr. N.J. Polak in geschakeld. Op zijn advies laat de gemeente D.P. failliet verklaren. Wel is duidelijk, dat veel van het gefraudeerde geld is opgegaan aan een zeer luxueuze levensstijl van D.P. en zijn vrouw. Tegen D.P. lopen vervolgens drie procedures: een strafrechtelijke door de officier van justitie, een de civielrechtelijke door de gemeente en enige andere schuldeisers en een ambtelijke door de gemeente Groningen. Om met die laatste procedure te beginnen, de heer D.P. wordt door de gemeente Groningen uiteraard ontslagen. In de strafzaak komt het in februari 1952 tot een zitting bij de rechtbank te Groningen. De officier van justitie eist dan 3 jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest (D.P. zit dan al een jaar vast). De rechtbank maakt daar in de uitspraak 2 jaar met voorarrest van. Dat is niet naar de zin van de officier van justitie. Hij gaat in hoger beroep. Dat hoger beroep dient op 17 april 1952 bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het openbaar ministerie eist dan wederom 3 jaar met het argument, dat de rechtbank te veel waarde heeft gehecht aan het rapport van de reclassering. Op 1 mei 1952 legt het hof 2,5 jaar gevangenisstraf met aftrek op.
De afhandeling van de civiele zaak tegen D.P. vraagt de nodige tijd. Zo is voor het indienen van een vordering in het faillissement inzicht nodig in de door D.P. gevoerde administratie, maar die is in beslag genomen in het kader van de strafprocedure. Uiteindelijk lukt het om op 14 december 1951 een onderbouwde claim van f.33.348,20 in te dienen. De afhandeling van de gehele zaak duurt dan nog voort tot maart 1955. Uiteindelijk valt de schade voor de gemeente Haren nog mee. De fraudeverzekering betaalt de gemeente f.24.000,- en uit het faillissement komt daar nog f.4.714,56 bij. De heer D.P. is dan inmiddels vanuit Groningen verhuisd naar elders. Totaal berooid moet hij proberen met zijn gezin de draad weer op te pakken. Mogelijk krijgt hij daarbij steun van uit de kring van het voormalig verzet. Al in 1951 wordt door bevriende relaties van uit die kring bepleit om bij de maatregelen tegen D.P. ook rekening te houden met de positie van zijn vrouw en kinderen.
De afbeelding is een uitsnede uit de publicatie in het Nieuwsblad van het Noorden van 11 mei 1951.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 56.