Het huis op de foto is het boerderijtje Zuidlaarderweg 46 te Noordlaren. Het is een rijksmonument. De verkorte omschrijving luidt: “Eenvoudig boerderijtje van het Westerwoldse type. Schuurtopgevel met voorschot (bouwjaar: voor 1850)”.
De vermelding van het bouwjaar is correct. We kunnen zelfs nog wat concreter zijn. Op 30 september 1844 geeft Albert Jans Homan te Noordlaren met verschuldigde eerbied aan het gemeentebestuur te kennen, dat hij van plan is een nieuwe woning te bouwen op zijn land gelegen te Noordlaren en deze woning gedeeltelijk met pannen en gedeelte met riet of stroo te dekken. Hij vraagt daarvoor de benodigde toestemming. Door de burgemeester wordt zijn verzoek om advies in handen gesteld van het raadslid Willem Homan (geen familie) te Noordlaren. Dat is in die tijd de gebruikelijke procedure. Tekeningen zijn er niet en een raadslid kan met zijn lokale kennis deskundig adviseren. Op 12 oktober 1844 bericht Willem Homan aan de burgemeester “dat hij en vele ingezetenen van Noordlaren met hem er zwarigheid in vinden, om op het westeind van aangeduid perceel te bouwen. Aangezien het een groot bezwaar zoude opleveren doordien de eigenaar als veehouder naar plaatselijk gebruik alsdan avond en morgen met zijn vee door de esch zal moeten drijven. Redenen waarom hij zoude voorstellen het verzoek, indien er termen voor bestaan, in zoover te weigeren, dat de adressant alleen op het oosteinde zal mogen bouwen”. Anders gezegd, volgens Willem Homan kan de woning beter aan de Achter de Hoven worden gebouwd en niet aan de Zuidlaarderweg. Daarbij moeten we bedenken, dat tot 1850 de wegen Achter de Hoven en Middenstraat de westelijke begrenzing van de bebouwing van Noordlaren vormden. Aan de Zuidlaarderweg stond geen enkele woning of boerderij. Tussen de Achter de Hoven en de Zuidlaarderweg (nu liggen daar de Noorderstraat en de Steegakkers) lag een deel van de es (landbouwgrond) en daar zou Homan met zijn vee, komende vanaf de lager gelegen weilanden ten oosten van de Lageweg dwars overheen moeten. Inderdaad een onwenselijke situatie. Toch komt de woning aan de Zuidlaarderweg. Hoe dat precies is gelukt, heb ik nog niet kunnen achterhalen.
Albert Jans Homan is behalve landbouwer ook tapper. Je kunt bij hem thuis dus een borreltje komen drinken. Zo’n huiskamercafé kwam in die tijd veel voor. Als de provincie in 1884 overweegt deze kleine kroegen te verbieden, schrijft de burgemeester: “De vrouw of dochter bemoeijen zich met die zaak, terwijl het mannelijk personeel landbouw of ander werk buiten ’t huis verrichten. Worden die gecombineerde zaken geweerd, dan zullen verscheidene huisgezinnen een gedeelte van hun middel van bestaan missen en naar wij vrezen zonder voordeel van het algemeen. Want het weren der gecombineerde tapperijen te lande zal het vermeerderen der stille kroegen ten gevolge hebben”. De vrouw des huizes bij Albert Homan is de te Westerbroek geboren Derkien Hindriks Flikker. Samen krijgen zij vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes.
Een van de jongens, Hendrik Homan verongelukt op 5 juni 1853 vlak voor het huis op trieste wijze. We lezen daarover in de Groninger Courant van 7 juni 1853: “In den voormiddag van 5 juni jl. had er te Noordlaren een aller treurigst voorval plaats. Een zesjarig zoontje van A. Homan aldaar bevond zich spelende met nog andere kinderen aan de straat, bij een hek, 't welk zij voor aankomende rijtuigen openden en toesloten, ten einde daarvoor eenige centen te ontvangen. Omstreeks half tien komt er een boeren wagen voorbij. Een van de inzittende personen werpt den kinderen een cent toe. Zij grijpen er naar, met dat ongelukkig gevolg, dat bovengenoemd knaapje onder den wagen geraakte, en een der raderen hem over de borst ging. Het kind werd dadelijk in huis gebragt, en geneeskundige hulp in allerhaast ingeroepen, doch tevergeefs. In den namiddag van dienzelfden dag blies het, na veel pijn en groote benauwdheid te hebben uitgestaan, tot diepe smart der ouders den laatsten adem uit”.
Albert Jans Homan was in Noordlaren bij menig akkefietje betrokken. Soms in positieve, maar soms ook in negatieve zin. Met zijn buren Nicolaas Wertien en diens vrouw Hillechien Schuring (waar ze precies woonden weet ik helaas nog niet) had hij wel een zeer bijzondere relatie. Nicolaas Wertien is afkomstig uit Luxemburg en is als oud-militair in Noordlaren ‘blijven hangen’. In 1849 trouwt hij te Haren op 46-jarige leeftijd met de genoemde Hillechien. Bij dat huwelijk is Albert Jans Homan een van de getuigen. Maar enige jaren later is er van pais en vree tussen de beide families geen sprake meer. Dat blijkt uit een zaak die op 25 oktober 1865 aan de orde is bij de rechtbank in Groningen. Albert Jans Homan, 52 jaar, arbeider, geboren en wonende te Noordlaren is dan de beklaagde. Hij wordt bijgestaan door Mr. Simon van Houten (later als kamerlid bekend van het ‘Kinderwetje’).
De eerste getuige in deze zaak is Hillechien Schuring, vrouw van Nicolaas Wertien, 43 jaar, zonder beroep, wonende te Noordlaren. Zij verklaart als volgt. Op 7 oktober jl. gaf ik mijn kind, dat te laat thuis kwam een slag of twee voor 't gat. Beklaagdes dochter riep mij toen toe "dronken flarde, waarom sla jij het kind" en onverwachts kwam toen beklaagde mijn huis in stormen en gaf mij slagen op de hersenen. Mijn tong bloedde. Mijn dochtertje is toen naar de veldwachter gelopen. Beklaagde zegt, dat hij getuige niet geslagen heeft.
De tweede getuige is Nicolaas Wertien, 62 jaar, boerenarbeider te Noordlaren, Hij verklaart als volgt. Op 7 oktober jl. kwam ik van mijn arbeid thuis. Mijn vrouw gaf toen haar kind dat te laat thuis kwam enige klappen. Beklaagdes dochter zei toen "dronken flarde, sla jij je kind". Waarop mijn vrouw antwoordde: "dat is in allen gevalle beter dan eens anders kind" en toen kwam beklaagde de woning binnen gelopen en gaf mijn vrouw een maal of drie klappen op het hoofd. Mijn vrouw heeft er hoofdpijn van gehad. Ik deed niets, want ik durf beklaagde niet aan. Beklaagde herhaalt, dat hij niet geslagen heeft en voegt daaraan toe: "een dronken mensch kan zeggen wat ze wil". Op 1 november 1865 doet de rechtbank uitspraak. Albert Jans Homan wordt voor mishandeling veroordeeld tot acht dagen gevangenisstraf in eenzame opsluiting te ondergaan en tot betaling van de kosten van het geding begroot op f.9,40.
Rest nog de vraag wat nu een ‘flarde’ is. Volgens het Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan is een 'flare' een 'slecht vrouwspersoon', een 'slet' of een 'twistmaakster'. Ik neem aan dat flarde het lokale woord is voor flare.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 61.