Als u de laatste jaren over de Hoornsedijk hebt gefietst of gewandeld zal het u stellig zijn opgevallen: Hoornsedijk 17 staat te koop. Alleen is het nog steeds niet verkocht! Dat ondanks het op het pand vermelde telefoonnummer. Een intrigerende zaak waaraan ook door regionale omroepen als RTV Noord, RTV Drente en OOG-TV al aandacht is geschonken. Vermoedelijk is er sprake van enige onenigheid tussen de erven van de laatste bewoner/eigenaar. Dat was Margienus Henderikus Nijdam. Hij was ongehuwd en overleed in 2014 op 72-jarige leeftijd.
Margienus Nijdam zet ons op het spoor van de historie van dit pandje. Als bouwjaar kunnen we waarschijnlijk 1871 aanhouden. In de kadastrale registratie wordt namelijk voor het eerst in 1872 melding gemaakt van een opstal op het perceel en die registratie loopt meestal een jaar achter op de werkelijkheid. Verder onderzoek is niet goed mogelijk, omdat het archief van de gemeente vanaf omstreeks 1850 wat professioneler is beheerd dan in de jaren er voor. En die professionele benadering vergt dat veel stukken na een korte termijn worden vernietigd. Daarnaast zijn de notulen van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders over de jaren 1864 tm 1888 gewoon zoek en dat is dan weer niet zo professioneel.
Het pand is gebouwd als arbeiderswoning door de erven Jan Warmolts. Als oplettende lezer van mijn columns zult u dan wellicht zeggen: “Jan Warmolts? Die is toch al in 1787 overleden”. Dat klopt, maar zijn nabestaanden hebben een deel van de nalatenschap – en dan met name de eigendommen rond het Paterswoldsemeer - zeer lange tijd niet verdeeld. Veel woningen aan de Hoornsedijk waren daardoor nog gedurende de gehele 19e eeuw eigendom van de erven Warmolts. En bij het beheer van de nalatenschap behoorde ook het onderhoud, afbraak en nieuwbouw van woningen en boerderijen. Pas in 1915 zijn de erven overgegaan tot de verdeling van de nalatenschap. Toen werden op een publieke veiling maar liefst negen woningen aan de Hoornsedijk verkocht (volgens de huidige nummering: Hoornsedijk 7, 9, 17, 18, 19, 20, 21, 31 en 32). Van Hoornsedijk 17 werd bij de verkoop vermeld, dat het in huur werd bewoond door Bernardus Vels. Koper van de woning op de genoemde veiling waren de bakker Roelf Nijdam van de Hoornsedijk en twee broers van zijn moeder uit Groningen. Zij verkochten het pand twee jaar laten aan de landbouwer Roelof Groenewold. Deze heeft hier vervolgens met zijn vrouw bijna tot zijn overlijden in 1938 gewoond.
Zo vanaf 1930 deed een nieuwe vorm van recreatie zijn intrede: kamperen. Dat dan uiteraard wel naar de mogelijkheden van die tijd. Bijna niemand beschikte over een auto en lichtgewicht tenten waren er nog helemaal niet. De enige mogelijkheid was dus dat je een tentachtig bouwsel voor langere tijd plaatste op een vaste plaats. En de oevers van het Paterswoldsemeer boden daarvoor een prachtige gelegenheid. Groenewold speelde daarop in en stond het kamperen toe op het achter zijn huis aan het meer gelegen weiland. De gemeente Haren zag dit met lede ogen aan. Was dit geen wildgroei? Het raadsbesluit van 4 maart 1938 is daarover duidelijk: “Overwegende de wenselijkheid om het kamperen om en bij het Paterswoldschemeer, dat thans min of meer naar willekeur geschiedt, meer te concentreren en alleen op bepaalde terreinen gelegenheid tot kamperen te bieden. Dat dit het beste kan worden bereikt wanneer de gemeente de beschikking heeft over een kampeerterrein en de exploitatie door haar kan plaats vinden”. De gemeente wilde dus een eigen kampeerterrein exploiteren en om dat mogelijk te maken koopt de gemeente Hoornsedijk 17 inclusief het daarbij behorende weiland aan het meer waar dus al op gekampeerd werd. In de akte van overdracht wordt het pand Hoornsedijk 17 omschreven als “een behuizing genaamd ‘Land- en Meerzicht’, met schuur, erf en groenland”.
Een paar weken later delen BenW al het volgende mee aan de gemeenteraad: “Als huurder voor het aangekochte huis Hoornschedijk 17 hebben zich enige personen aangemeld, van wie wij S. Nijdam Szn. te Hoornschedijk het meest geschikt achten. Dezerzijds is daarbij de voorwaarde gesteld, dat door hem gedurende het zomerseizoen op het door de gemeente in exploitatie te brengen kampeerterrein toezicht en omtrent de toelating van kampeerders en bezoekers controle moet worden uitgeoefend. Het ligt in de bedoeling aan den huurder toe te staan de verkoop van ijs en alcoholvrije dranken”.
Erg succesvol verloopt de exploitatie van het kampeerterrein overigens niet. De gemeente is er nu wel in geslaagd het kamperen te concentreren op één terrein, maar voor kamperen is toch wel wat meer nodig dan een kaal weiland, zoals bijvoorbeeld waterleiding en toiletten. Voorts gaat Sieze Nijdam zijn eigen gang. De schuur bij de woning gebruikt hij voor het stallen van vee. Tegen de zin van de gemeente maakt hij van de woning en bijbehorende schuren geleidelijk een volledige boerderij. Erg netjes is hij ook niet.
Een rapport van 26 juli 1951 van de agent van gemeentepolitie Eppe bij ’t Werk is illustratief voor de gehele situatie. “Naar aanleiding van een woensdag 25 juli 1951 ingekomen klacht aan het politiebureau alhier over de onhygiënische toestand van de regenbak staande achter de woning van de kampwachter S. Nijdam, heb ik een onderzoek ingesteld. Van gemeentewege wordt op geregelde tijden en wanneer dit nodig blijkt een tankwagen met drinkwater naar het kampeerterrein gereden ten behoeve van de kampeerders. Ook wordt zo af en toe de regenbak staande achter de woning van Nijdam met leidingwater gevuld. Mocht de tankwagen vroegtijdig leeg zijn, dan kunnen de kampeerders het water uit deze regenbak halen. Ik zag dat het bij de regenbak erg nat en smerig was, terwijl het rook naar een gierlucht. Mij bleek, dat achter in de muur van de woning een gat was aangebracht waaruit nattigheid vloeide. In deze zelfde hoek is in het huis van Nijdam de w.c. aangebracht. Vermoedelijk is de w.c. emmer lek of de kinderen van Nijdam doen hun behoefte over de emmer, waardoor het uit het gat in de muur naar buiten vloeit en vervolgens boven op de regenbak blijft staan, wat een onaangename lucht geeft. Verder loopt op enkele meters afstand van de regenbak een goot waarin het gier van de mesthoop wordt geloosd. Het geheel ziet er smerig en rommelig uit wat bij warm weer een onaangename lucht verspreidt en niet ten goede komt van de kampbewoners, die water uit deze regenbak halen. Ook in het huis van Nijdam is het verre van netjes. In de afdeling waar de kinderen van Nijdam slapen hangt een vieze lucht. Volgens mij is Nijdam niet de aangewezen persoon om als kampwachter op te treden”.
In de loop der jaren heeft het kampeerterrein zich ontwikkeld tot het terrein met zomerhuisjes ‘De Mannewiek’. De gemeente verkoopt dit terrein in 1985 aan het Meerschap Paterswolde. Twee jaar eerder heeft de gemeente Hoornsedijk 17 dan al verkocht aan de zoon van Sieze Nijdam, de bovengenoemde Margienus Henderikus Nijdam.
De foto is gemaakt door Jan Wakker.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 72.