Op de bovenstaande foto ziet u de boerderij Hemrik, Lutsborgsweg 73, Haren. Op de voorgevel (zie de inzet linksonder) staat de naam van de boerderij en het jaartal 1868. De boerderij is een rijksmonument. In het boek ‘Bouwkunst in Haren, Rijksmonumenten in de gemeente Haren’ (Harener Historische Reeks nr. 12) staan alle rijksmonumenten in de gemeente Haren vermeld. De omschrijving in dit boek luidt: “Westerwoldse boerderij met wolfseind. Voorgevel schuur met houten beschot en grote baanderdeuren”. Voorts wordt als bouwjaar vermeld: “voor 1850”. Die laatste vermelding spoort niet met het jaartal op de gevel. Wie heeft hier gelijk? Naar mijn mening zijn beide vermeldingen onjuist. Dat zal ik hieronder aantonen, maar het is interessant eerst nog wat verder de geschiedenis in te duiken.
Ik heb bij het maken van de foto expres ook de omgeving van de boerderij in beeld gebracht. Op de voorgrond zien we de Lutsborgsweg, rechts richting Haren en links richting Glimmen. De weg recht voor ons met het fietspad er naast is de Weg langs het Hemrik. Rechts naast het fietspad ligt een sloot en daar weer rechts naast wederom een weg. Die laatste weg loopt dood op een hek dat de toegang blokkeert tot wat we nu wel de Zuidplas van Sassenhein noemen. Aan onze rechterhand komt de Boerlaan uit op de Lutsborgsweg. Pakken we de kadastrale kaart van 1830 er bij (www.hisgis.nl) dan ziet alles er geheel anders uit. De sloot is dan bepalend voor de situatie. Dit was de zogenaamde Haaksloot. Ik schreef er eerder al een column over die is terug te vinden op www.oldgo.nl. Deze sloot liep vanaf het Hoornsediep (nu Noord-Willemskanaal) bijna helemaal tot de Rijksstraatweg. Dit was een zogenaamde gegraven schipsloot voor de ontsluiting van Huize Voorveld. Als u ter plaatse gaat kijken kunt u aan de oostzijde van de Lutsborgsweg ook nog een klein stukje van de sloot terug zien. De Boerlaan liep volgens de kadastrale kaart van 1830 niet verder dan de woning Boerlaan 20. Dit was ook geen publieke weg, maar een weg behorend tot het landgoed Voorveld. En de Lutsborgsweg? Volgens de oude kaart liep die dood op de Haaksloot. Het gedeelte van de weg richting Glimmen was er toen dus niet. Althans niet volgens de kaart, want op grond van andere bronnen meen ik dat er wel een soort verbinding is geweest. Mogelijk een doorwaardbare plaats in de sloot. De Weg langs het Hemrik komt in dit historische verhaal niet voor. Alles wat we links op de foto voor ons zien was lange tijd nog een groot moeras.
Het doodlopende weggetje vlak langs de boerderij was in 1830 eigendom van de coöperatie ‘De Boeren van Haren’, een overblijfsel van de al voor 1800 opgeheven marke Haren. Het was in 1830 vooral een dijk. Die dijk moest voorkomen dat water vanuit de marke Glimmen (links) vrijelijk doorstroomde naar de gronden van Haren (rechts). Zulke dijken die vakken markeren langs de Drentse A en de Hunze en die moeten voorkomen dat het water komend uit Drenthe de landerijen overstroomt zien we veel meer in Haren. Vooral aan de kant van de Hunze zijn ze nog goed herkenbaar en markeren ze de scheidingen tussen de markes Noordlaren, Onnen, Haren en Essen. Binnen de marke Haren werd het overtollig water via het Maar afgevoerd naar het noorden richting een dijk die lag op ongeveer het tracé van de Vondellaan in Haren. Daar was een doorlaat richting het verdere verloop van het Maar door de hamrikken van Hemmen, Dilgt, Helpman en de stad Groningen. Vlak bij de stad Groningen kwam het water dan in het Hoornsediep. Zover mogelijk stroomafwaarts lozen was in die tijd zonder mechanische hulpmiddelen het motto.
De kadastrale kaart van 1830 is niet de oudste kaart waar de percelen rechts van de dijk langs de Haaksloot op te vinden zijn. Het perceel van de huidige boerderij en het daarachter gelegen perceel van de Zuidplas waren eeuwenlang eigendom van het nonnenklooster Yesse te Essen. Na de opheffing van het klooster in 1594 werden ze eigendom van de provincie Groningen en behoorden ze tot de boerderij in de Kerkstraat (nu locatie Clockhuijs). Henricus Teijsinga heeft van deze gronden in 1732 een fraaie kaart gemaakt. Door deze bijzondere situatie kunnen we de eigendom van de gronden van de boerderij vanaf ca 1700 goed volgen. Ik zal me echter beperken en sla ruim 150 jaar over.
Die sprong in de tijd brengt me bij Mozes Cohen, een vervener wonende in het Kloosterveen bij Assen. Hij koopt in 1862 het perceel van de Zuidplas. Op 19 februari 1863 vraagt hij toestemming aan het gemeentebestuur van Haren om op dit perceel een woning met vrijstaande turfschuur te mogen bouwen. Kadastrale tekeningen laten zien dat hij dat ook inderdaad doet. In 1870 koopt Mozes Cohen ook het perceel tussen de Zuidplas en de Lutsborgsweg. Dus het perceel waar nu de boerderij op staat. Overigens komt Mozes Cohen niet zelf naar Haren om de vervening ter hand te nemen. Hij stuurt een zetbaas. Dat is de in Steenwijkerwold geboren Jan Bijkerk, die waarschijnlijk ook in het Kloosterveen al voor Mozes Cohen werkzaam was. Zijn dochter Koopje werd daar in 1862 geboren. Zoon Kornelis volgde in 1864 in Harenermolen. Bijkerk zal de vervening van het gebied dat we nu de Zuidplas noemen ter hand hebben genomen. Kaarten van eind 19e eeuw laten zien dat een groot gedeelte van het gebied dan al is veranderd in water. Overigens zal ook er voor 1862 al wel vervening hebben plaats gehad, want bij de koop verwerft Mozes Cohen dan ook drie pramen.
Jan Bijkerk woont met zijn gezin dus niet in de huidige boerderij, maar in een daarachter gelegen woning. Op 30 april 1877 koopt Jan Bijkerk alle percelen in Haren van Mozes Cohen voor f.3.600,-. Het voor die koop benodigde geld leent hij van Jacob David Vissering wonende op het huis Welgelegen te Glimmen. Een kadastrale hulpkaart van september 1881 laat vervolgens een wijziging in de kadastrale situatie zien. De huidige boerderij Hemrik is gebouwd. De bebouwing op het achter terrein staat er ook nog, maar die zal kort daarna worden afgebroken. Jan Bijkerk overlijdt in 1915 op de boerderij Hemrik. Na hem wordt zijn schoonzoon Luitje Hindriks, die is getrouwd met Grietje Bijkerk, de eigenaar. In 1956 verkopen de erfgenamen van Luitje en Grietje de boerderij aan Roelof Berends en zijn vrouw Hendrikje Berends. Wat er vervolgens met de boerderij gebeurd is, behoort niet meer tot de geschiedenis.
En nu terug naar dat jaartal. “Voor 1850” is in ieder geval helemaal fout, maar ook het jaartal 1868 is niet te plaatsen. Het oude huis stond er toen al en het nieuwe – het huidige Hemrik – nog lang niet. Wie heeft dat jaartal bedacht en waar slaat het dan op? Ik zou het niet weten.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 in digitale vorm voortgezet. Alle columns zijn te zien op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 74.