Op de foto ziet u de woningen Rijksstraatweg 326 en 328 in Haren. Het zijn twee tot woningen verbouwde boerderijtjes aan de oostzijde van de straatweg iets ten zuiden van de Dr. Ebelsweg. De grond waarop de woningen staan behoorde eeuwenlang tot de es van het dorp Haren. Die ligging van de es zo ver van het dorp maakt, dat we Haren niet kunnen schikken onder de traditionele Drentse esdorpen. Die dorpen kenmerken zich juist door de ligging van de es dicht tegen het dorp aan. De omstandigheden op de smalle rug van de Hondsrug hebben de bewoners van Haren al in de vroege middeleeuwen gedwongen tot een andere constructie. Het dorp werd daar gevestigd waar via veedriften, die we nu kennen als de Meerweg, Westersedrift, Ruitersteeg, Stationsweg, Oude Middelhorst, Onnerweg, Molenkampsteeg en Waterhuizerweg een goede ontsluiting van de lage landen bij de Drentse A en de Hunze mogelijk was. Dicht bij het dorp was de Hondsrug voor het beoefenen van landbouw echter of te nat of te zanderig. Zo moesten zij genoegen nemen met een es ver ten zuiden van het dorp (ten zuiden en noorden van de huidige Dr. Ebelsweg).
Na 1830 veranderden de omstandigheden door betere ontwatering en meer mogelijkheden voor bemesting. De es verschoof dichter naar het dorp (Nieuwlandsweg). De oude es verloor daardoor zijn functie. Veel van de oorspronkelijk kleine percelen landbouwgrond kwamen in handen van grootgrondbezitters als Rudolf de Sitter en Johan Wichers Quintus. In 1851 bouwde De Sitter midden op de oude es de boerderij Scharlakenhof (Rijksstraatweg 324).
De bouw van de beide boerderijtjes op de foto past in het beeld van de ontmanteling van de oude es van Haren. Wel werden ze beide ruim vijftig jaar later gebouwd dan de boerderij Scharlakenhof. Op 8 maart 1900 kreeg Jan Folkert Hindriks te Harenermolen vergunning om Rijksstraatweg 326 te bouwen en op 31 maart 1901 werd de vergunning voor de bouw van Rijksstraatweg 328 verleend aan Hendrik Oomkes Bos, wonende te De Groeve. Deze bouwde het boerderijtje voor de verkoop. Na gereedkoming bood hij het op een veiling te koop aan. Zo werd in 1902 de in 1842 te Groningen geboren groentekweker Hindrik Groenhuis de nieuwe eigenaar. Jan Folkert Hindriks bouwde wel voor eigen bewoning. Toch is hij niet lang in zijn nieuw gebouwde huis blijven wonen. Zijn vrouw overleed in 1903 en hij was zelf ook de jongste niet meer. Wellicht was dat aanleiding om de boerderij in 1906 te verkopen aan buurman Hindrik Groenhuis.
Na 1906 was de situatie waarschijnlijk zo, dat vader Hindrik Groenhuis, die al vanaf 1880 weduwnaar is, met zijn oudste zoon Jans en zijn gezin woonde op Rijksstraatweg 326 en dat zijn jongste zoon Albert met zijn vrouw Trijntje Zeedijk woonde op Rijksstraatweg 328. Nadat vader Hendrik in november 1917 overleed, werd in januari 1918 in café Horst te Haren een veiling gehouden van beide woningen en bijbehorende landerijen. De landerijen werden toen nog aangeduid als “gelegen op de Harender es”. Ook als het eigenlijk de bedoeling was, dat de woningen in de familie bleven, was zo’n veiling in het verleden heel normaal. Op die manier kwam de meest eerlijke verdeling van de erfenis tot stand. Ook hier bleven de woningen in de familie. Beide zoons Groenhuis kochten de boerderij waar ze al in woonden. Een poging het ten zuiden van nr. 328 gelegen perceel te verkopen als bouwterrein leed schipbreuk en nog steeds is dit perceel onbebouwd.
Enige jaren later ging het financieel helemaal mis met zoon Jans Groenhuis. Op 20 september 1922 werd zij gehele inboedel publiek a contant verkocht door deurwaarder De Boer uit Groningen. Dat gebeurde ten zijnen huize “bij de wissel Holstein”. Een verwijzing naar de wissel in de tramlijn bij het tramhuisje aan de Rijksstraatweg schuin tegenover de woning. Ook zijn boerderij moest Jans Groenhuis gedwongen verkopen. De omschrijving luidde: kamer, keuken, kelder en schuur, waarin stalling voor 6 koeien. Zijn broer Albert Groenhuis kocht de boerderij op 26 oktober 1923 op een veiling in café Horst voor f.8.550,-. Jans Groenhuis verhuisde naar Middelbert.
Net als van 1906 tot 1917 hadden de beide boerderijtjes nu weer dezelfde eigenaar. Albert Groenhuis bleef tot het overlijden van zijn vrouw Trijntje Zeedijk in 1958 op Rijksstraatweg 328 wonen. Hij noemde zijn moeskerij ‘Kweeklust’ en bood regelmatig groenten, zoals “rhabarberplanten, Parragon, roode steel” en vee te koop aan. De woning Rijksstraatweg 326 werd door hem verhuurd. Zijn zoon Hendrik Groenhuis jr. woonde er ook nog een tijdje. Kort na 1940 verkocht hij de woning aan J.W. Gunnink, hoofdopzichter van de Grontmij te Groningen. Gunnink kocht in die perode meer woningen in de regio. Na de oorlog werd hij beschuldigd van grove collaboratie met Duitse instanties. Daarmee zou hij grof geld hebben verdiend. In eerste instantie werd hem als straf opgelegd verbeurdverklaring van alle in bezettingstijd aangekochte goederen. Dus ook verbeurdverklaring van Rijksstraatweg 326. In hoger beroep werd de straf aanzienlijk verminderd, omdat betrokkene ook illegaal werk had verricht. Van verbeurdverklaring was toen geen sprake meer.
Al in 1838 werd de kweker Pieter Hoekstra als bewoner vermeld van Rijksstraatweg 326. Hij zal het gehuurd hebben van Albert Groenhuis. Ook na de verkoop aan Gunnink bleef Hoekstra huurder. Op zondag 15 december 1946 vertrok een delegatie van de Konijnenfokvereniging ‘Het Raskonijn’ uit Haren naar Den Haag voor een vergadering of een bezoek aan tentoonstelling. De jeep waarin zij reden werd bestuurd door secretaris Pieter Bolt, wonende aan de Molenkampsteeg 25 in Haren. Behalve voorzitter Pieter Hoekstra zaten ook mevrouw Bolt, haar 3-jarig zoontje Harrie en C. de Vries in de auto. Zij reden via Ruinerwold richting Meppel toen er een vreselijk ongeluk plaats vond. Tijdens een inhaalmanoeuvre zag Bolt een van rechts komend militair voertuig over het hoofd. Een heftige botsing was het gevolg. Hoekstra en Bolt waren op slag dood. De andere inzittenden overleefden de crash. Na het overlijden van Pieter Hoekstra verkocht Gunnink de woning aan Lubbertus van Dellen. Met hem kreeg de boerderij een woonbestemming. Dat gebeurde na het vertrek van Albert Groenhuis in 1958 ook met Rijksstraatweg 328.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Alle columns zijn te zien op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 76.