Bovenstaand een afbeelding van een schilderij van D.J. Postema. Het is gemaakt kort voor 1838 en geeft een sfeerbeeld van de scheepswerf Pattje aan het Winschoterdiep in Waterhuizen. We zien duidelijk het verschillend gebruik van de oevers van het Winschoterdiep. Op de westelijke oever was ruimte voor bebouwing en dus voor scheepswerven. Op de oostelijke oever lag het jaagpad. Deze oever moest vrij blijven van bebouwing. Op de achtergrond zien we een scheepsjager op een paard. Dat was luxe, want vaak moesten scheepsjagers in de touwen hangen om het schip voort te trekken. Schippers die zich geen jager konden veroorloven moesten zelf hun schip jagen of lieten dat door hun vrouw doen.
We zien op het schilderij ook een aantal koeien op het pad staan. Dat was leuk voor het schilderij, maar het was zeker niet de bedoeling dat de koeien langs de weg liepen te grazen. Zo schrijft het gemeentebestuur van Groningen in augustus 1842 dat “wij tot ons leedwezen opnieuw vernomen hebben, dat er een groot misbruik wordt gemaakt van de Stadstrekweg loopende van Groningen naar Martenshoek, daarin bestaande, dat men langs dien weg paarden en koeijen laat loopen te weiden, hetwelk niet alleen strekt tot groot nadeel van het aldaar staande plantsoen, maar ook zeer gevaarlijk is voor de publieke passage langs dien weg”.
Al ver voor 1800 (er is zelfs een vermelding uit 1653) staan in wat we nu Waterhuizen noemen twee boerderijen. Ze worden ‘De Waterhuizen’ genoemd. Ze liggen nabij de plaats waar de Haarder Hooidijk (later Waterhuizerweg) uitkomt op het Winschoterdiep. Beide boerderijen liggen aan de zuidzijde van de dijk. Dit betekent dat ze vallen onder het dorpsgebied van Onnen. Op 14 januari 1820 kopen Jan Wichers Pattje en zijn vrouw Geertje Jans Veenema de zuidelijke van de twee boerderijen op een veiling voor f.200,-. De vader en grootvader van Jan Wichers Pattje hebben een scheepstimmerfabriek gehad in Sappemeer. Zelf start hij nu een vergelijkbaar bedrijf in Waterhuizen. De andere boerderij wordt bewoond door Jan Sipkes (ook wel Sipkema) en zijn gezin.
Het is verleidelijk de boerderij van Jan Sipkes te zien als het startpunt van de tweede scheepswerf die te Waterhuizen zal worden gevestigd en die bekend werd onder de naam ‘Van Diepen’. Toch is dat niet zo. Sleutelfiguur bij de oprichting van deze tweede werf is Jan Henderikus Moolman. Hij is de zoon van Tidje Jans Veenema, die op haar beurt de zuster is van de bovengenoemde Geertje Jans Veenema. In 1830 werkt Jan Henderikus Moolman als knecht bij zijn oom Jan Wichers Pattje. Blijkbaar geeft hij daar zijn ogen goed de kost en dat niet alleen als het om het in elkaar timmeren van schepen gaat. In 1836 trouwt hij namelijk met Trijntje Sipkes, de dochter van Jan Sipkes op de naastgelegen boerderij.
In 1839 koopt Jan Henderikus Moolman een perceel grond ten noorden van de boerderij van zijn schoonouders en gelegen aan de noordzijde van de Haarder Hooidijk, dus binnen het dorpsgebied van Haren. Dit perceel behoorde bij het landgoed De Mikkelhorst in Haren en werd in 1818 omschreven als “de zogenaamde Bult of Hoogte ter aanscheping van goederen bij de Waterhuizen”. Na de aankoop begint Jan Henderikus Moolman op dit perceel een eigen werf.
Als Jan Wichers Pattje in 1850 overlijdt, zet zijn weduwe het bedrijf met haar drie zonen voort onder de naam ‘Weduwe Pattje en Zoonen Waterhuizen’. Later zal zoon Jacob Jans Pattje het volledige bedrijf overnemen en die wordt weer opgevolgd door zijn zonen Gerhardus en Jannes. In 1928 koopt Jannes zijn broer Gerhardus uit en vanaf dat moment is het ‘Scheepswerf Waterhuizen J. Pattje’. In 1939 nemen de zonen Jacob en Frederik Pattje het bedrijf over van vader Jannes. Als zij zich in respectievelijk 1972 en 1974 terugtrekken uit het bedrijf, is er binnen de familie Pattje geen opvolger meer.
Bij de werf van Moolman ligt de opvolging wat ingewikkelder. Als Jan Henderikus Moolman in 1859 overlijdt wordt hij opgevolgd door zijn ongehuwde zoon Hinderikus. Deze overlijdt echter al in 1866. Gevolg is dat Trijntje Sipkes de zaak alleen moet voortzetten. Waarschijnlijk stelt zij dan de te Woudsend geboren Ruurd Wobbes de Jong aan als bedrijfsleider. Vervolgens komt vanaf 1869 schoonzoon Jan van Diepen in de zaak. Hij trouwt in dat jaar met Annechien Moolman. Hun zonen Jan en Henderikus zetten het bedrijf in 1902 voort als ‘Firma Gebroeders van Diepen’. Later wordt het bedrijf voortgezet door twee zonen van Jan.
Intussen is het boerderijtje van de familie Sipkes bekneld geraakt tussen de twee scheepswerven. Vanaf 1895 is het pand eigendom van grootgrondbezitter Oncko Quirijn van Swinderen. Zijn erven verkopen het in 1934 aan de Jannes Pattje. Hij laat het pand afbreken en voegt het perceel bij zijn werf.
De woningen te Waterhuizen lagen zeer afgelegen. Alleen in de zomermaanden was enig verkeer over de Haarder Hooidijk mogelijk. Alle verkeer van en naar Waterhuizen moest over het water. Illustratief daarvoor is de opgave van de scheepswerf Pattje aan het gemeentebestuur van Haren ca 1855 over het aantal gebouwde schepen. De adressering van deze opgave was als volgt: “Aan de veldwagter der gemeente Haren. Adres: den koopvrouw Heckman bij het Kleinpoortje. Wordt opgehaald”. Bij het Kleinpoortje liep het Winschoterdiep de stad Groningen in. Blijkbaar kwam de veldwachter van Haren daar met enige regelmaat langs om post uit Waterhuizen op te halen. In Waterhuizen was het makkelijk om een brief mee te geven aan een voorbijvarende schipper.
Kerkbezoek vanuit Waterhuizen in Haren was niet of nauwelijks mogelijk. Jan Sipkes vroeg daarom in 1830 vrijstelling van de kerkelijke repartitie over de jaren 1822, 1824, 1826 en 1827, gezamenlijk ten bedrage van f.6,-, en zulks op grond, dat hij, “zoowel uit hoofde van het menigvuldige water, als wegens het gemis van eenen behoorlijke weg of van een voetpad, niet in de mogelijkheid verkeert om de kerk van Haren te kunnen bezoeken”. Hij krijgt de vrijstelling niet, omdat hij wel degelijk een beroep op de diaconie van Haren zal doen als hij in behoeftige omstandigheden komt te verkeren. Bovendien vindt het gemeentebestuur, dat “toen remonstrant zich op de Waterhuizen nederzette, hij van die bezwaren niet onkundig was, en des niet tegenstaande hij zich aldaar heeft gevestigd”.
Helemaal een probleem was het schoolbezoek van de kinderen. Hoe moesten die vanuit Waterhuizen bij de school in Onnen komen? Dat was grote delen van het jaar onmogelijk. De kinderen gingen daarom in Westerbroek naar school. Tenminste als het gemeentebestuur van Hoogezand dat goed vond. Dat bleek vaak niet het geval, tenzij ervoor betaald werd. En dan was het weer de vraag wie moest betalen. De werfeigenaren Pattje en Moolman/Van Diepen of de gemeente Haren. Illustratief is een verzoek van J.J. Pattje cs in 1876 “om aan hen voor de kinderen die nu in de jaren zijn van schoolonderwijs gebruik te moeten maken, daartoe de gelegenheid te verschaffen. Welke gelegenheid nu gedurende den herfst- en de wintermaanden ontbreekt, doordien alsdan de wegen en paden door de lage landen onbegaanbaar zijn”. Vervolgens wordt gevraagd om een gemeentelijke bijdrage voor het schoolbezoek van de kinderen in Westerbroek. De gemeenteraad besluit na lange discussie het verzoek af te wijzen “daar de gelegenheid tot het verkrijgen van schoolonderwijs in onze gemeente niet alleen ruimschoots bestaat, maar ook de scholen over de geheele gemeente op punten zijn gelegen te allen tijde toegangbaar”. Een vreemde redenering, want de aanvragers hadden er nu juist op gewezen, dat de scholen in Haren voor hun kinderen onbereikbaar waren. Gelukkig kwam er toch nog een regeling uit de bus. De kinderen mochten in Westerbroek naar school en Pattje cs en de gemeente betaalden elk de helft van de kosten ad f.15,- per jaar per kind.
In 1906 werd besloten tot het aanbrengen van verharding op de Waterhuizerweg en in 1916 kwam er een brug over het (oude) Winschoterdiep. Na de aanleg van het nieuwe Winschoterdiep werd die brug vervangen door een dam. Per 1 januari 1968 werd Waterhuizen bij een grenswijziging toegevoegd aan de gemeente Hoogezand-Sappemeer en raakte Haren zijn scheepswerven kwijt.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Alle columns zijn te zien op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 79.