Retourtjes Ommerschans en Veenhuizen

Retourtjes Ommerschans en Veenhuizen

Bij het uitpluizen van de archieven kom je soms prachtige vondsten tegen. De onderstaande brief is daar een van. Niet omdat de inhoud zo prachtig is, maar omdat de brief zo ontroerend is en de wanhoop laat zien waarin arme mensen zo’n tweehonderd jaar geleden verkeerden. De brief is verzonden vanuit de bedelaarskolonie Veenhuizen op 9 juli 1852 en gericht aan de burgemeester van Haren.

“Wij hebben een vriendelijk verzoek aan U.E. als dat uw de goedheidt moogt hebben om ons nog tog spoedig hier van daan te helpen, want mijn man M.J. Veenhuis was weer in gestort. Maar nu hij hoorde dat wij ontslagen zijn, nu is hij een geheel veel beter en nu verlang hij zoo om weg te gaan, want hij zegt als hij hier langer blijft dan begint hij weer te prakkezeeren en te malen en dan wort het mis. En wat zal hij op zigzelfs hier langer doen, want medezijnen krijgt hij niet en zijn ziekte is meest van verdriet en tegen zin. Hij zegt als ik weer in de vrije maatschappei ben dan ben ik wel weer beter. En hij kan zoo lang wel bij zijn zuster zijn tot dat hij in staat is zijn broot te verdienen met negoorzie. Och mijn heer weest tog medogen met ons en helpt ons ten spoedigste hier uit de slavernij. Ik ben gezond en zal mijn best doen om het broot te verdienen met Godswil en mijn man ook en dan hoop ik om de gemeente geen last meer aan doen. En het is nu de beste tijd om aan gang te komen zoo met het boerwerk, want daar ben ik ook in groot gebragt. Ik hoop op gunstig antwoort van U.E. te moogen horen. Ik heb mijn heer Hinderiks gevraagt, maar die zegt ieder keer uw moet wagten tot dat ik antwoort terug heb, dus hoop ik dat U.E. ons spoedig moogt te huis vragen, eer dat mijn man zig het weer aan trekt. Zoo blijven wij wagten op een gunstig antwoort als uw blieft. Zoo teken ik mij met alle achten. U.E. onderdanige de vrouw van M.J. Veenhuis, geboren Bruins”.

De brief heeft niet mogen baten. Nog voordat de burgemeester reageerde, overleed Marten Jans Veenhuis op 6 augustus 1852 in de bedelaarskolonie. Wie was deze Marten Jans Veenhuis en waarom kwam hij in Veenhuizen terecht?

Marten Jans Veenhuis wordt geboren op 8 oktober 1814 aan de Hoornsedijk. Daarbij denken we direct aan de huidige Hoornsedijk, maar vroeger werd ook de dijk langs de Schipsloot de Hoornsedijk genoemd. De dijk liep dus helemaal door tot Paterswolde. Daar aan het einde van de dijk bij de huidige Zuid-Westhoek wordt Marten in een klein arbeidershuisje geboren. Nederland verkeerde in die tijd in diepe armoede. Een groot deel van de bevolking was niet in staat in het eigen levensonderhoud te voorzien en was afhankelijk van de steun door de kerkelijke diaconieën of van de bedelarij. Bedelarij werd gezien als een ‘drukkende plaag’, een ‘ineetend kanker’, een ‘onzalige bron van zedeloosheid’, in ieder geval als iets waar paal en perk aan gesteld moest worden. Om dat laatste mogelijk te maken werden bedelaargestichten opgericht onder de vlag van de Maatschappij van Weldadigheid. Daar zouden bedelaars een heropvoeding kunnen krijgen. Het eerste bedelaarsgesticht startte in september 1822 in de Ommerschans iets ten noorden van Ommen. Vervolgens richtte de maatschappij een kolonie voor weeskinderen op te Veenhuizen bij Norg, maar omdat de plaatsing van kinderen tegenviel werd een van de hier gebouwde gestichten in mei 1825 ook bestemd voor de internering van bedelaars.

We mogen ervan uitgaan dat ook Marten behoorde tot het verarmde deel van de bevolking. Zijn ouders zullen hem niet veel hebben kunnen meegeven. Zijn moeder overlijdt kort na zijn 18e verjaardag. De familie woont dan in Engelbert. Vermoedelijk was vader Veenhuis daar net als aan het Paterswoldsemeer betrokken bij de turfwinning. We zijn Marten dan vervolgens een tijdje kwijt. In juli 1847 vernemen we weer van hem. Hij blijkt dan wegens bedelarij geïnterneerd te zijn in de Ommerschans. Aan die internering zijn kosten verbonden en die kosten worden in rekening gebracht bij de gemeente waar de betrokkene ‘domicilie van onderstand’ heeft en dat is de gemeente Haren. Binnen de gemeente komt de rekening terecht bij de diaconie van de Hervormde kerk. De diaconie erkent verplicht te zijn tot betaling van de onderstand voor Marte omdat hij in Haren geboren is, maar voegt daar wel aan toe nopens genoemde persoon geen nadere inlichtingen te kennen geven, aangezien hij wel in deze gemeente geboren is, maar voor het overige hier geheel en al onbekend is, omdat hij zich steeds ergens anders heeft opgehouden. Blijkbaar is deze eerste internering van Marten in de Ommerschans van korte duur, maar zijn verblijf buiten de instelling is dat ook, want in november 1847 is het alweer raak. Marten is dan aan het bedelen in Vries en wordt wederom opgenomen in de Ommerschans. Nu voor een langer verblijf. De kosten voor het gehele jaar 1848 bedragen f.35,-. Die kosten maken het voor de gemeente verleidelijk om in te stemmen met ontslag. In november 1850 is het zo ver en bericht het gemeentebestuur naar aanleiding van een verzoek om advies over een mogelijk ontslag “dat er bij ons geen bedenkingen bestaan tegen het ontslag van den kolonist M.J. Veenhuis, die wel in staat is om in zijn eigen onderhoud te kunnen voorzien”. Overigens verblijft Marten dan al niet meer in de Ommerschans, maar is hij overgeplaatst naar Veenhuizen. Het ontslag wordt inderdaad verleend en op 28 december 1850 is Marten weer een vrij man.

Het is niet uit te sluiten, dat Marten in Veenhuizen kennis heeft gekregen aan een mede-koloniste, want reeds een maand na zijn ontslag trouwt hij op 30 januari 1851 in Groningen met de weduwe Elisabeth Bruins. Maar helaas, ook nu kan Marten zich in de vrije wereld niet redden. Hij geeft zich weer over aan de bedelarij, deze keer samen met Elisabeth te Leeuwarden. Beiden worden opgepakt en opgezonden naar de Ommerschans. Vandaar verhuist het echtpaar na enige tijd weer naar Veenhuizen. Weer draait de gemeente Haren voor de kosten op. De reactie van de gemeente op een mogelijk ontslag in de zomer van 1852 moeten we dan ook zeker zien in dat perspectief. “Ten gevolge van het verzoek van Marten Jans Veenhuis, teneinde te worden ontslagen uit de Kolonie Veenhuizen, hetzelfde verzoekende voor zijne vrouw Elisabeth Bruins, hebben wij de noodige informatiën ingewonnen en is ons voldoende gebleken, dat het alleszins waarschijnlijk is, dat dat die twee personen bij eenige oppassendheid en met bijstand van hunne in deze gemeente wonende betrekkingen, die wel tot hulp te verleenen bereid zijn, aan den kost zullen kunnen komen. Het is dus voor deze gemeente wenschelijk van de betalingen der verplegingskosten der genoemde personen in de Kolonie Veenhuizen bevrijd te worden en hebben wij de eer u beleefdelijk te verzoeken het ontslag uit de Kolonie Veenhuizen van Marten Jans Veenhuis en Elisabeth Bruins, die beiden voor rekening dezer gemeente aldaar worden verpleegd, wel te willen bevorderen”.

Het ontslag wordt inderdaad ingewilligd, maar ondanks het indringende verzoek van Elisabeth Bruins is het voor Marten van een vertrek naar Haren niet meer gekomen. Hij zal een plekje hebben gevonden op de begraafplaats in Veenhuizen, ook wel aangeduid als het vierde gesticht. Elisabeth komt wel naar Haren. Zij trouwt daar zelfs op 9 juli 1853 met de weduwnaar Geert Tonnis Klatter. In 1860 overlijdt ze te Groningen.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl