De onderkruipende schoolmeester in Glimmen

De onderkruipende schoolmeester in Glimmen

Een affaire rond de schoolmeesters in Glimmen heeft de gemoederen in dat dorp in en direct na de Tweede Wereldoorlog behoorlijk beziggehouden. Wat was er aan de hand en wat leert ons deze geschiedenis over de behandeling van ‘foute’ Nederlanders vlak na de oorlog?

Bovenstaande schoolfoto van de openbare lagere school aan de Oude Schoolweg in Glimmen dateert van 1940. Geheel rechts staat het schoolhoofd Arnoldus van Ruijven en links meester Cornelis Dirk Smit. Op de voorgrond zitten nog twee aan de school verbonden onderwijzeressen. Van Ruijven en Smit lagen elkaar niet zo. Hun verhouding kreeg in de oorlog een extra dimensie. Van Ruijven was gehuwd met een Joodse vrouw, Bertha Heckscher, en was daarbij duidelijk anti-Duits, terwijl Smit juist sympathie had voor de Duitse bezetter. Hun relatie bereikte eind 1943 een dieptepunt. Bij besluit van NSB-burgemeester Otto de Waard werd Van Ruijven op 6 september 1943 ontslagen. Dit deed de burgemeester op grond van een beschikking van de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied dd. 18 februari 1942. Daarin werd bepaald dat alle ambtenaren die gehuwd waren met een Joodse partner met ingang van 1 april 1943 moesten worden ontslagen. In Haren zal waarschijnlijk met vertraging uitvoering zijn gegeven aan deze maatregel omdat de ‘goede’ burgemeester Nauta pas per 20 mei 1943 ontslag kreeg en De Waard per 1 juli 1943 in functie trad. Van na de oorlog geuite beschuldigingen dat Smit de hand zou hebben gehad in het ontslag van Van Ruijven blijkt uit de in de archieven geraadpleegde stukken niets.

In het najaar van 1943 kwam ook de functie van hoofd van de Tuindorpschool in Haren vacant. Smit solliciteerde naar deze functie, maar werd niet benoemd. In plaats daarvan benoemde burgemeester De Waard hem op 20 december 1943 met ingang van 1 januari 1944 tot hoofd van de openbare lagere school te Glimmen. Smit woonde al vanaf 1935 in Glimmen aan de Rijksstraatweg op nr. 55. Hij behoefde dus geen beroep te doen op bewoning van de dienstwoning op nummer 124, naast de school. Voor Van Ruijven betekende dit dat hij daar kon blijven wonen. Veel inwoners van Glimmen zullen niet blij geweest zijn met het ontslag van Van Ruijven en de benoeming van Smit, die zij zagen als een onderkruiper. Tot grote onrust leidde dit echter niet. Wellicht was men ook bang om openlijk kleur te bekennen. Smit werd door veel inwoners van Glimmen beschouwd als NSB’er, maar hij is nooit lid geweest van die partij. Wel was hij enige tijd betrokken bij organisaties van een nationaalsocialistische signatuur en collecteerde hij voor de Winterhulp. Voor de oorlog was Smit maatschappelijk actief in Glimmen als voorzitter van het dorpshuis en van het bestuur van de kleuterschool.

Net als andere ‘foute’ Nederlanders werd Smit direct na de bevrijding opgepakt door de Binnenlandse Strijdkrachten en opgesloten in het tot tijdelijke gevangenis omgevormde Blindeninstituut aan de Rijksstraatweg in Haren (zie mijn column In plaats van Bijltjesdag). Op 2 mei 1945 werd door Andries Pieters, buitengewoon gemeenteveldwachter van Haren, op last van de burgemeester van Haren aan Smit en ruim 20 andere personen een besluit uitgereikt van de militair commissaris te Groningen waarbij zij in hun functie werden geschorst; Smit wegens zijn sterk pro-Duitse optreden en lidmaatschap van mantelorganisaties van de NSB.

Hoe lang Smit geïnterneerd is geweest, is mij nog niet duidelijk. Hij komt niet voor op lijsten van gevangenen die in het archief van het Militair Gezag te vinden zijn. Een andere maatregel die ook direct op Smit en zijn gezin zal zijn toegepast, is de onderbeheerstelling van zijn vermogen. Terwijl Smit in het gevang zat, moest zijn vrouw het doen met een kleine wekelijkse toelage. Die toelage werd uitgekeerd door een over zijn vermogen aangestelde beheerder. Dat was meestal een kandidaat-notaris, een advocaat en of verzekeringsagent. Wie de beheerder was over het vermogen van Smit, heb ik nog niet gevonden.

Vervolgens buitelen in 1946 en 1947 procedures rond Smit over elkaar heen. De eerste procedure betrof de zogenaamde zuivering. Foute ambtenaren moesten uit de overheidsorganisaties worden verwijderd. Uiteraard was iedere organisatie daar zelf verantwoordelijk voor. In de desbetreffende wettelijke regeling was echter bepaald dat over al het onderwijzend personeel – ook als dat in dienst was van een gemeente – moest worden beslist door de Minister van Onderwijs. Voor Smit viel de beslissing van de minister gunstig uit. Daar waar veel collega’s werden ontslagen, kwam hij er bij besluit van 16 september 1946 van af met een berisping en inhouding van twee maanden salaris.

In mijn column Op zoek naar Hareners in de bijzondere rechtspleging na WO II heb ik de procedures beschreven die vallen onder de noemer van de bijzondere rechtspleging en die te vinden zijn in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Dat wil zeggen als dat archief volledig zou zijn, want hoewel de beschreven procedures evident ook op Smit zijn toegepast, is zijn persoon in de CABR-registers niet te vinden. Hij kreeg van de officier fiscaal te Groningen op 18 juli 1946 (dus twee maanden voor de beslissing van de minister van Onderwijs) een aanbod voor buitenvervolgingstelling. Aan dat aanbod was onder andere de voorwaarde verbonden dat Smit gedurende tien jaar geen ambt mocht uitoefenen. Ergo, hij zou tien jaar geen onderwijzer mogen zijn. Smit accepteerde het aanbod niet en dus werd zijn zaak verwezen naar het tribunaal te Groningen. Op 28 mei 1947 moest hij voor het tribunaal verschijnen. De uitspraak was voor Smit uitermate gunstig: verbeurdverklaring van f 100,-, meer niet. Met die uitspraak eindigde ook het beheer over het vermogen van Smit.

Een berisping van de minister, een kleine boete van het tribunaal, je zou zeggen: Smit kon wel weer aan de slag in Glimmen. En dat vond hij zelf ook. Maar zo eenvoudig lag dat niet. Allereerst was het ontslag van Van Ruijven ongedaan gemaakt. Hij was dus weer schoolhoofd in Glimmen. Niet voor lang, want per 1 september 1945 volgde zijn eervolle benoeming tot hoofd van de openbare lagere en uloschool aan de Kerkstraat. Tot zijn opvolger werd Pieter Huizinga benoemd, tot dan onderwijzer aan de Tuindorpschool. Smit was toen nog geschorst. Dat hij voor (her)benoeming tot schoolhoofd in Glimmen niet in beeld kwam, was dus begrijpelijk. Kon Smit dan weer terugkeren in zijn oude functie van onderwijzer? Die vraag werd eind 1946 actueel. Nee, vond het gemeentebestuur. Bij besluit van de gemeenteraad van 27 december 1946 werd Smit ontslagen, te rekenen vanaf 24 april 1945 en er werd diezelfde dag een nieuwe leerkracht in Glimmen benoemd: D.G. Keizer. Smit kon volgens het gemeentebestuur niet terugkeren als onderwijzer wegens “de algemeen afwijzende houding van de bevolking van het dorp Glimmen tegenover Smit”. Wellicht begrijpelijk, maar geen sterke argumentatie om een ontslag zonder wachtgeld op te baseren van iemand die vanaf 1915 als onderwijzer aan de school verbonden was. Smit ging dan ook dadelijk tegen het ontslagbesluit in beroep bij Gedeputeerde Staten van Groningen. Een half jaar later, op 24 oktober 1947, werd zijn beroepschrift in een openbare zitting behandeld. Het gemeentebestuur deed er van alles aan om Smit in een kwaad daglicht te stellen. Zelfs disfunctioneren in de jaren voor de oorlog werd als argument gebruikt. Burgemeester Frank Willem van Ketwich Verschuur noemde het besluit van het tribunaal jegens Smit “zachtzinnig” en sprak de vrees uit dat vele leerlingen de school zouden verlaten bij terugkomst van Smit. Op 5 december 1947 besloten Gedeputeerde Staten tot een mooi sinterklaascadeau voor Smit: vernietiging van het ontslagbesluit.

Hoe nu verder? Het college van burgemeester en wethouders stelde direct aan de gemeenteraad voor om in beroep te gaan tegen het besluit van Gedeputeerde Staten, omdat “hij niet bij het lager onderwijs in deze gemeente dient terug te keren”. In maart 1948 kwam het college hierop terug en werd een nieuw ontslagbesluit genomen - volgens het college nu op de juiste juridische gronden. En toen? Toen werd het stil. Ik vermoed dat uiteindelijk een compromis is bereikt, waarbij Smit wachtgeld heeft ontvangen. Zo’n regeling wordt doorgaans niet aan de grote klok gehangen. Misschien is hij elders nog tot onderwijzer benoemd. Smit is in 1963 uit Glimmen vertrokken.

Arnoldus van Ruijven werd, zoals hiervoor vermeld, eind 1945 hoofd van de gecombineerde lagere en uloschool aan de Kerkstraat in Haren. Per 1 januari 1949 werd deze school gesplitst. Van Ruijven werd toen hoofd van de uloschool. Vanaf december 1945 tot september 1955 woonde Van Ruijven aan de Botanicuslaan, vervolgens verhuisde hij naar de Prins Bernhardlaan 6. Bertha Heckscher overleefde als gemengd gehuwde Jodin de oorlog. Zij zal stellig regelmatig in grote angst hebben verkeerd. Haar ouders, een broer en een zuster kwamen om in Duitse concentratiekampen. Zuster Melia Susanna overleefde de oorlog. Zij trouwde op 6 oktober 1942 in kamp Westerbork met Leonard Overweg. Haar man kwam om in Auschwitz. In juli 1945 kwam Melia bij haar zuster en zwager in Glimmen wonen. Op de woningkaart staat als vorig adres “Buitenland”. Het archief van Kamp Westerbork vermeldt “Deportatie overleefd”.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. Dit is digitale column nr. 110.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl