De consistorie van de Dorpskerk

De Dorpskerk van Haren bestaat uit de toren, het schip en het koor en uit nog een bouwdeel, dat in beschrijving en bespreking steeds een beetje onderbelicht is: de Consistorie. Tijd omdat te veranderen. Het bouwdeel is gebouwd in de tijd dat de Kerkenraad van de Hervormde gemeente en het College van Kerkvoogden en Notabelen meer ruimte nodig had om te vergaderen, toen Ons Centrum nog niet bestond.
Daarvoor werd er steeds of bij een van de kerkvoogden of notabelen vergaderd, zo groot was die groep niet. Maar de kerkenraad werd steeds talrijker en het vergaderen bij de predikant thuis kon niet langer, sinds de pastorie was verdwenen bij de aanleg van het nieuwe kerkhof aan de Kerkstraat rond 1850.

Er werd naar oplossingen gezocht en ook gevonden, een consistorie aan de kerk en het koor vast, met een aparte ingang, een vergadergebouw met een zolder waar de administratie kon worden opgeborgen. Een architect werd gezocht en gevonden in de persoon van een bouwkundig medewerker van de gemeente Groningen, de heer Nicolaas Willem Lit, een onderwijzerszoon, geboren in Veenendaal in 1833, overleden in Groningen in 1907. In 1861 trouwde hij met een dochter van een graanhandelaar uit Utrecht. Hij was opzichter van stadswerken, ambachtsschoolleraar en architect te Groningen. Van zijn hand zijn enkele bouwwerken bekend, o.a. het inmiddels verdwenen gebouw, de Loge van de vrijmetselaars aan de Turfsingel, dat hij ontwierp samen met J.A. Mulock Houwer en G. Nijhuis en de verbouwde Hervormde kerk te Warffum.

Het gebouw of consistorie bestaat uit een vergaderruimte, met een toilet en een keukentje en is een aantal jaren geleden opnieuw ingericht. Tijdens of na de oorlog werd de ruimte ook gebruikt als klaslokaal omdat de Duitse of Canadese troepen de school hadden gevorderd. Ongetwijfeld zullen er Harenaars zijn die nog les hebben gehad in de consistorie. Hoewel het gebouw niet erg goed past bij koor en schip is het functioneel in gebruik. Omdat gas en elektra en verlichting nog niet gemeengoed waren, zijn grote ramen toegepast en de detaillering van de bovenzijde van de ramen kan geslaagd genoemd worden.

Gebruik is gemaakt van Wikipedia, de vrije encyclopedie.

Roelof van Wijk 

Dit artikel is verschenen in Haren de Krant oktober 2024

Huize de Groninger Punt: tolhuis, herberg, posthuis

De locatie 
Het huis ligt op een strategische plaats, de Heerweg, nu Rijksstraatweg, was de belangrijkste verbinding van Groningen met de rest van Nederland. De rivier werd druk bevaren, er was een voorde, een doorwaadbare plaats in de Aa. Vlakbij komen verschillende landwegen bij elkaar.  De stad Groningen (her)bouwde hier in 1465 een brug en had het recht hier tol te heffen. De pachter van de tol moest de weg onderhouden. Die weg was uiteraard een onverharde, hobbelige landweg die een gedeelte van het jaar niet te gebruiken was.  De Drentse Aa werd druk bevaren. Zo'n strategische plaats vraagt om versterkingen, Weerdenbras aan de Groninger kant, en waarschijnlijk Oevelgunne aan de Drentse. Er is hier veel gevochten, in de 80-jarige oorlog, in 1945 dwong de vernieling van de brug over de Aa de Canadezen om Groningen niet via de Rijksstraatweg maar via Paterswolde te bevrijden.
Het huis
Jim Klingers heeft bouwkundig onderzoek naar het huis en zijn bewoners gedaan (https://www.klingersbouwhistorie.nl/projecten/de-groninger-punt-grenspost-van-een-stadstaat/) , volgens hem  stond hier vanaf de bouw van de brug een tolhuis waar de reizigers konden eten en drinken en hun paarden verzorgen. De kern van het huidige huis dateert van ongeveer 1680, met een grondige verbouwing zo'n 20 jaar later. Bouwsporen binnen laten zien dat hier eerst een smal huis stond waar een tweede tegenaan gezet is, met op elk deel een eigen puntdak. Midden 19e eeuw zijn  ze verlaagd en onder één dak gebracht. Het fraaie kantwerk van de daklijsten komt niet uit de 18e eeuw maar is in 1933-35 aangebracht. Het rijke verleden is binnen terug te vinden in een bedsteewand en wandschildering. De Groninger Punt was een posthuis, de eerste verplichte stop voor de postkoets uit Groningen naar Zwolle en verder, en voor de postkoets naar Lemmer, met aansluiting op de boot naar Amsterdam. 
In 1854 werd de Punterdijk verhard en kreeg de naam Rijksstraatweg, de tol verviel in dat jaar. Het huis wordt nu particulier bewoond.

Ingrid Smit

Dit artikel is verschenen in Haren de Krant september 2024

Zomervakantie voor de jeugd ruim een halve eeuw geleden

Nu deze augustusmaand qua weer doet denken aan de mooie zomers van vroeger een stukje over hoe de jeugd zo’n 60 jaar geleden de zomervakantie doorbracht. Hutten bouwen in het Scharlakenbos en bij de Tuindorpvijver was een aangenaam tijdverdrijf, vooral voor jongens. En dan werd er  ‘oorlogje gevoerd’ met eigen gemaakte katapulten, pijl-en-bogen (de pijlen werden van riet uit het zogeheten waggelgebied-riet dat aan de rand van het veen groeide-gesneden) en proppeschieters.
De meisjes deden minder gevaarlijke spelletjes zoals tollen, blikspuit en verstoppertje.

En er werd veel gezwommen, soms in de Drentse Aa maar veel meer in het natuurbad van Appelbergen met badhokjes en een kiosk, in de mid-dertiger jaren geopend en na veertig jaar opgeheven toen het buitenbad Scharlakenhof werd open gesteld en gelegen op de plek waar nu een zanderige parkeerplaats voor auto’s is waar wandelaars die het Appelbergerbos aandoen gebruik van maken. Dat buitenbad dat na krap vijftien jaar alweer in 1990 gesloten werd en nu als een vierkante ‘vijver’ in het bos ligt waarin zelfs gevist en heel soms wat gevangen wordt. En er kon gezwommen worden in het Paterwoldsemeer aan de Meerweg in zwembad de Lijte.
Minder vaak werd er in de Boerema-parkvijver, bij Sassenhein en in de spoorsloot achter de Watertoren gezwommen; op de laatste plek leerden wel veel met name jonge Tuindorpers zwemmen.

Er werden vliegers gemaakt van een frame van dunne latjes (opgehaald bij de plaatselijke aannemers zoals Kwant en Swaving) en vliegertouw beplakt met gekleurd sitspapier en een staart met ‘strikken’ crêpepapier-hoe groter de vlieger, hoe meer strikken.
Met wedstrijden wie de vlieger het langst in de lucht kon houden en welke vlieger het hoogst stond, redelijk objectief vast te stellen; onmin en ruzie kon ontstaan over wie de mooiste vlieger gemaakt had. Met de Drentse Aa en een aantal vijvers en plassen in de buurt werd er ook gevist vaak met eigengemaakte hengels: een bamboe bonenstok en een dobber van een kurk aan een ganzenveerschacht gestoken.

Het summum was een dagje uit naar de speeltuin van de Twee Provinciën met zijn ‘vuurtoren’ aan het Paterswoldsemeer, met zijn beroemde kettingbrug en de mini-speedbootjes.

Op vakantie gaan kwam in die jaren veel minder voor en de 13-/ 14-jarigen zochten vakantiewerk in de buurt: kersenplukken bij een Harense kersenteler en bij enkele groentekwekerijen wortelen, uien, kool, e.d. oogsten.
Kinderen uit boerengezinnen hoefden geen vakantiewerk te zoeken, zij werden als vanzelf sprekend ingezet bij werkzaamheden die in de zomermaanden plaatsvonden zoals het hooien. En wanneer er op vakantie gegaan werd was dat voor hedendaagse begrippen vaak ‘primitief’: een vader die als vrachtwagenchauffeur werkte kreeg van zijn baas een huif om over de open laadruimte te spannen; in de laadruimte alles wat men tegenwoordig in een camper heeft, voor een week op naar het ‘verre ’Limburg. “Mijn mooiste vakantie ooit!” aldus het nu inmiddels 74-jarige ‘kind’.

Ook schrijver van dit stukje kan met enige weemoed terug denken aan de zomervakanties van weleer: er werd veel met moeder gefietst en in de pauze voor een dubbeltje bij Jamin een vierkante schijf roomijs tussen twee wafeltjes gekocht.

Gertjan Hakkaart 

Dit artikel is verschenen in Haren de Krant augustus 2024

 

 

Avondlicht (nu de Dilgt) in oorlogstijd

Op 1 mei 1934 verhuisden de eerste bewoners van huize Avondrust aan de Korreweg naar huize Avondlicht aan de Dilgtweg. Men was tot het inzicht gekomen dat “massale koude verzorging, een opeenhooping van oude menschen in grootte ongezellige ruimten, veelal in uniforme kleding” de individuele mens tekort deed. Daarom werd in Haren acht hectare grond gekocht (grond was goedkoop in Haren) en werd Avondlicht gebouwd volgens de nieuwste inzichten. Hoewel het gebouw nog lang niet bewoonbaar was, inrichting, personeelsbezetting en werkverdeling waren nog niet op orde, ging de verhuizing toch door omdat Avondrust al werd afgebroken i.v.m. het uitbreidingsplan van Groningen.
Op 3 november 1934 werd Avondlicht officieel geopend. Het eerste lustrum werd sober gevierd omdat op 28 augustus 1939 de mobilisatie werd afgekondigd. Op 10 mei 1940 raakte Nederland betrokken bij de oorlog.

Men probeerde zo goed mogelijk de oorlog door te komen. Maar de moeilijkheden stegen bij de dag in verband met voedsel- en kolenvoorziening, luchtbeschermings- en verduisteringsmaatregelen, prijsstijgingen, verscherpte distributiemaatregelen en verzendmogelijkheden. De was moest daarom intern gedaan worden terwijl er een personeelstekort was, mannen werden opgeroepen voor het leger, om voor de Duitsers te werken of doken onder. Financiële moeilijkheden omdat bank en giro geblokkeerd werden en leveranciers contante betaling eisten. Avondlicht had geen contant geld. De wandeltuin werd groentetuin. Een welkome aanvulling omdat groente niet altijd voldoende te krijgen was. Voor de slacht hield men varkens. Begin 1944 kreeg Avondlicht een boete omdat het toegestane elektriciteitsrantsoen was overschreden.

Na de vordering van het blindeninstituut in maart 1944 leek het erop dat Avondlicht een noodziekenhuis zou worden, maar dat gebeurde niet. Op 12 september 1944 ’s avonds om 9 uur werden gebouw en inventaris gevorderd. Het gebouw moest snel worden ontruimd. Door onderhandelingen werd bereikt dat alleen de linkervleugel en de hal binnen 24 uur overgedragen moesten worden, en later de personeelsafdeling, de kerkzaal en een deel van de ziekenzaal. Een aantal inwoners ging naar familie. De meesten bleven en moesten kamers delen.

Avondlicht was na de bevrijding weer snel op orde. De schade viel mee. De gevangen genomen NSB-vrouwen hadden het bezette gedeelte van het gebouw bezemschoon gemaakt; schilders, stukadoors en behangers deden de rest.

Hermien Noordhoff

Foto: Avondlicht met op de achtergrond de Dilgtweg omstreeks 1950,

Dit artikel is verschenen in Haren de Krant juni 2024

Subcategorieën

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl