De nalatenschap van Jan Pathuis en Jantien Baving

In de maand juli 1781 overlijdt Jan Pathuis. Hij wordt op 24 juli 1781 begraven bij de kerk te Haren. Zijn vrouw Jantien Baving is al eerder overleden.

Omdat zoon Jan Pathuis jr nog niet meerderjarig is, moeten voor hem voogden worden aangewezen. Dat gebeurt door het Gerecht van Selwerd. Er worden altijd drie voogden aangewezen. De voormond is de voogd met de belangrijkste taken. Meestal is de voormond een broer of zwager van de overledene. De sibbevoogd wordt doorgaans aangewezen uit de familie van de nog levende partner. De vreemde voogd tenslotte mag ook familie zijn, maar dat hoeft niet. Een buurman of kennis is ook goed. Uiteraard gaan deze regels alleen op als er familie is. Als beide ouders ongeveer tegelijk overlijden, kan de voormond zowel van vaderszijde als van moederszijde worden gekozen. Jan Pathuis jr krijgt als voormond zijn oom Bastiaan Baving. Bastiaan is landbouwer te Dilgt (Rijksstraatweg 9). Sibbevoogd wordt Wolter Papink, een man van aanzien in Haren, maar geen directe familie. Buurman Willem Takens (zie 2 op de kaart) wordt vreemde voogd.

Ter bescherming van de minderjarige moet nu aan het Gerecht van Selwerd een boedelbeschrijving worden overgelegd oftewel “een inventaris van de goederen die Jan Pathuis en Jantien Bavink, echtelieden te Haren op haar dodelijk deces hebben nagelaten”. Zo’n boedelbeschrijving geeft een leuk inkijkje in de huishouding van de overledenen. Allereerst bezaten Jan sr en Jantien twee boerenbehuizingen met de vaste beklemming van landerijen. Op de kaart heb ik deze boerderijen aangegeven met een 1 en een 3. Boerderij 1 was behalve boerderij ook herberg. De herberg “daar waar de Wolf uithangt”. De vader van Jan sr had zich hier rond 1725 gevestigd. Jan sr voelde echter meer voor het boerenbedrijf en had daarom in 1762 de iets naar achteren gelegen boerderij (nr 3) gekocht. De herberg werd vanaf dat moment verhuurd. Ter oriëntatie: nr 4 op de kaart is de dorpskerk en nr 5 is de kruising Kromme Elleboog-Molenweg-Kerklaan

Uiteraard beschikten Jan sr en Jantien over een veestapel. Zo waren er vijf gebeterde koeien en twee ongebeterde koeien. Gebeterde koeien hadden de veepest overleefd en waren daardoor immuun geworden voor deze vaak dodelijke ziekte. Later werden koeien door inenting gebeterd. Behalve volwassen koeien, was er ook jongvee. Er waren drie volwassen paarden en nog vier jonge paarden en veulens. Uitvoerig wordt ook de huisinventaris beschreven. Dat gebeurde altijd zeer gedetailleerd. Ieder kopje, schoteltje of kannetje kwam op de lijst te staan. Bijzonder bij de inventaris van Jan sr en Jantien was, dat ze ook beschikten over enige boeken. Naar de schrijvers en titels te oordelen ging het daarbij om zeer stichtelijke boeken. Wie mocht denken, dat ‘Sions Worstelingen’ van Jacobus Fruitier een spannend jongensboek is, komt bedrogen uit (zie afbeelding voorpagina).

Banken waren er vroeger niet. De mensen leenden elkaar geld en er werd veel op krediet gekocht. Zo heeft Jan sr f.444,- geleend aan zijn zwager Bastiaan Baving, maar zelf heeft hij f.800,- geleend van Roelef Hoiting, f.400,- van Pieter Buiter en f.400,- van Roelf Vos, die gehuwd is met zijn dochter Grietje Pathuis. Ook staan er nog veel rekeningen open bij middenstanders in Haren en Groningen: kruidenier Roelf van Streun f.13,90; schoenmaker Lukas Roelefs f.16,70; bakker Jan Jans Karsen f.1,55; vleeshandelaar Bernardus Boelma te Groningen f.34,80; brouwer Hitzerus Phoebus Mees te Groningen f.18,90; en nog vele andere.

Na de inventarisatie treffen de voogden van Jan jr een regeling met Jans zus Grietje en haar man Roelf Vos over de verdeling van de nalatenschap van Jan sr en Jantien. Grietje en Roelf Vos wonen dan op de boerderij van oom Bastiaan Baving te Dilgt. Bij de verdeling krijgt Jan jr. de boerderij nr 3 en Grietje en Roelf krijgen de herberg De Wolf.

Na Jan jr, woont zijn zoon Hindrik Pathuis nog op de boerderij. Daarna gaat de boerderij over in andere handen. Midden vorige eeuw is de boerderij afgebroken ten behoeve van de bouw van het Biologisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Henk Werners noemde in ‘van Helpman naar Haren deel V’ de familie Lok als laatste bewoners.

Grietje en Roelf Vos hebben geen belang bij de herberg De Wolf. Zij verkopen de herberg daarom. Met het verkregen geld bouwen zij enige jaren later een nieuwe boerderij in Dilgt, die de naam “Vossehol” krijgt. Deze boerderij staat er nog steeds (Rijksstraatweg 9; bekend van de jaarlijkse herfstfair). De herberg De Wolf blijft nog als herberg in functie tot 1818. Dan koopt advocaat Albertus Reiger te Groningen de opstal en maakt er een buitenhuis van. De grafsteen van Albertus Reiger is te zien bij de kerk te Haren. Eind 19e eeuw koopt Atze Wassenaar de voormalige herberg. Hij breekt de oude opstal af en bouwt in plaats daarvan het huidige huis De Wolf.

De familie Takens bewoont tot 1860 de boerderij op de kaart gemerkt met een 2. Dan besluit de familie de boerderij af te breken en aan de Rijkstraatweg twee nieuwe boerderijen te bouwen. Eén boerderij pal voor de oude boerderij en de andere iets noordelijker. In 1909 ziet de architect/vastgoedexploitant Piebe Belgraver wel brood in de bouw van een luxe villa ter plaatse. Hij zorgt er voor, dat de boerderij aan de straatweg weer wordt afgebroken en meer naar achteren (vrijwel op locatie 2) weer wordt opgebouwd. Dit is de huidige boerderij Rijksstraatweg 72. De nieuwe villa is Rijksstraatweg 70 met de naam Klaverblad. Die naam verwijst naar de naam die dit stukje van Haren van oudsher had. De meer noordelijk gebouwde tweede boerderij van de familie Takens heeft het volgehouden tot 1959. Toen volgde afbraak ten behoeve van de bouw van de villa De Eik (Rijksstraatweg 64).

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 29 november 2017. 

Streekplan Groningen – Noord Drenthe 1940

Toen aan het eind van de vorige eeuw de Regiovisie Groningen-Assen 2030 tot stand kwam, waren we lyrisch over deze vorm van samenwerking tussen twee provincies en een aantal gemeenten. Een uniek project, dat gemeentelijke herindeling overbodig zou maken. Inmiddels moeten we vrezen, dat we wat betreft de herindeling een kat in de zak hebben gekocht. Maar was het project werkelijk wel zo uniek? Voor wat betreft de onderlinge harde afspraken zeker. Maar qua inhoud is het aardig ook eens te kijken naar een initiatief, dat zestig jaar eerder aan de orde was: een streekplan voor Groningen – Noord Drenthe.

Ook het Streekplan Groningen – Noord Drenthe was een initiatief van de twee provinciebesturen. Voorts deden ongeveer dezelfde gemeenten mee als bij de Regiovisie. En net als bij de Regiovisie werd voor de opstelling van het plan een externe adviseur ingeschakeld. Dit was Ir. J. Beckering Vinckers, woonachtig te Haren aan de Weg voor de Jagerskampen 9. Overigens was de benoeming van Beckering Vinckers niet onomstreden. Hij was lid van de NSB en dat was in 1935 geen aanbeveling. Ook werd getwijfeld aan zijn inhoudelijke deskundigheid. Hij was meer een bouwkundige dan een planoloog. Uiteraard was er ook een begeleidingsgroep onder aanvoering van de twee commissarissen der Koningin. Burgemeester Nauta van Haren maakte deel uit van deze begeleidingsgroep. Een eerste concept van het streekplan kwam begin 1940 klaar. Tot de vaststelling van het plan is het vanwege de oorlogssituatie nooit gekomen.

Belangrijke aanleiding voor de opstelling van het streekplan was, dat er buiten de stad Groningen door de voortschrijdende ontginning van natuurgebieden ten behoeve van de landbouw te weinig groene ruimte over zou blijven. Voorts werd die groene ruimte ook aangetast “door de meest stelsellooze verspreide bebouwing in allerlei vormen, van landarbeiderswoningen tot renteniersbehuizingen, zomerhuisjes en consumptie-inrichtingen”. Vooral de lintbebouwing aan de wegen in het buitengebied moest het ontgelden. En deze ontwikkeling zou nog versterkt kunnen worden “als ook hier te lande het bezit van een auto voor de gemiddelde arbeider tot de mogelijkheden gaat behoren”.

Mocht er dan niets gebouwd worden buiten de stad? Zeker wel. In de eerste plaats was er de erkenning van de “drang naar het zuiden”. Daar is goedkopere bouwgrond, kun je door de fundering op zand vaak goedkoper bouwen en er zijn goede verbindingen. Voorts vond Beckering Vinckers, dat je in plaatsen als Haren niet alleen moest bouwen in de hoge prijsklassen. Nog steeds een actueel punt in de lokale politiek, al zul je zijn onderbouwing nu in de raadszaal niet snel terug horen. “In een dergelijk plan kunnen ook minder kapitaalkrachtige bevolkingsklassen een vrijstaand huis met eigen erf bewonen, waardoor een arbeidersklasse wordt gekweekt met grooten verantwoordelijkheidsgevoel en een grooten zelfstandigheid, welke minder geneigd is tot onrust en politieke uitspattingen, dan het in huurwoningen levende bezitlooze proletariaat der groote steden”.

Voor wat betreft de verkeersverbindingen is het plan van 1940 nog steeds behoorlijk actueel en zijn sommige voorstellen inderdaad gerealiseerd. Zo werd in de stukken gepleit voor een nieuwe autoweg vanaf Vries naar Groningen westelijk van Eelde. We herkennen hierin de contouren van de latere A28. Vooral burgemeester Nauta was groot voorstander van deze nieuwe weg, omdat dan de Rijksstraatweg door Haren niet verbreed behoefde te worden en de langs de weg staande bomen gespaard zouden blijven. Ook werd een route langs de oostkant van Haren richting Groningen aangegeven. In Haren is dat de Kerklaan geworden, maar de doortrekking richting Helperzoom is er nooit van gekomen. De huidige Dr. Ebelsweg maakte deel uit van de zogenaamde tangentiële weg der eerste klasse Waterhuizen, Haren, Paterswolde, Peize, Roden, Leek en Tolbert. In Haren leden de plannen om de weg door te trekken als rondweg naar de Emmalaan, waarbij Sassenhein van de kaart zou worden geveegd, begin jaren 70 van de vorige eeuw schipbreuk. Het tracé is ten westen van de wijk Maarwold nog steeds te zien. Overigens lijkt Beckering Vinckers dit al te hebben voorzien, want hij meldt bij deze weg “zwak punt is de doorvoering door Haren”. Later is nog een aantal keren geprobeerd de weg als zuidtangent tussen Groningen en Haren op de kaart te krijgen, maar dat heeft uiteindelijk tot niet meer tastbaar resultaat geleid dan wat eilandjes in het Paterswoldsemeer en een wal ten zuiden van de Hoornseplas. Alle kaarten worden nu gezet op de zuidelijke ringweg.

Bij het plan behoorde een uitvoerige inventarisatie van natuurgebieden. Uiteraard met de intentie, dat die behouden moeten blijven. Voor Haren is dat ook redelijk gelukt. Genoemd werden: de Harener Wildernis, het Scharlakenbos, het Hemrik, het Quintusbos, de Appelbergen en het landgoed De Pol. Speciale aandacht was er voor het Paterswoldsemeer. Beckering Vinckers vond de ontwikkeling van het meer tot een recreatieve voorziening met veel verblijfsrecreatie maar niets en is daar ook duidelijk over. “Het Paterswoldsemeer is reeds geheel aan de watersport en de onweerstaanbare neiging tot het bouwen van zomeroptrekjes ten offer gevallen. Het is een typisch voorbeeld van hoe de mensch vaak het natuurschoon meent te moeten corrigeren”. Om van mijn kant dat negatieve beeld van Beckering Vinckers maar weer een beetje te corrigeren bij dit verhaal een leuke foto van het Paterswoldsemeer.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 15 november 2017. 

Spectaculaire ontsnapping

Als Aaltje Pouwels, huisvrouw van koopman en herbergier Jan Geerts Stel, in de ochtend van 13 juli 1817 in de herberg De Kroon (nu Rijksstraatweg 171; modezaak Poggibonsi) van het achterhuis naar het voorhuis loopt, ziet ze het meteen. Er zijn spullen verdwenen van de toonbank. Onder andere een blauw handkorfje. Ze snelt naar de voordeur en ziet nog net iemand met het blauwe korfje en een kan in de hand de Kerkstraat inlopen. Op haar geroep stopt deze persoon echter niet. Wel komt nu ook haar dienstmeid Fennegien van der Kamp aangesneld. Aaltje stuurt haar direct naar veldwachter Geert Smeenge, die meestal wel in de herberg De Jagtwagen, het huis der gemeente te vinden is. Gelukkig ook deze keer. Fennegien zet met Geert Smeenge de achtervolging in.

Intussen kan Aaltje met haar man de balans opmaken. Wat is allemaal verdwenen? Twee pond siroop in een bonte kan, een kwart pond gepelde gersten gort in een wit linnen zakje, raapolie in een halve wijnfles, een half pond siroop in een zwart kannetje en het reeds genoemde blauwe handkorfje. Al met al geen buit waarmee je je snel uit de voeten kunt maken. Veldwachter Smeenge heeft de dief dan ook al snel te pakken. Hij bekent ook direct. Het blijkt Wijnand Jansen uit Zutphen te zijn. Toen hij door het dorp liep had hij vreselijke honger. Hij zag de deur van de herberg open staan met de spullen op de toonbank. Hij dacht dat in het blauwe handkorfje wel brood zou zitten.

Wijnand wordt voorgeleid bij schout Jacobus van Trojen. Ook ten overstaan van de schout geeft hij de diefstal toe. Hij is 37 jaar en heeft een paspoort, een doopakte en een werkpas van de burgemeester van Deventer bij zich. Die papieren worden door de schout ingenomen. Wijnand loopt behoorlijk kreupel. De officier van justitie bij de rechtbank in Groningen wordt nog dezelfde dag over de zaak geïnformeerd. Hij zal wel vragen om Wijnand door te zenden naar Groningen, maar voorlopig is de schout nog verantwoordelijk voor de arrestant.

Haren heeft geen gevangenis of politiecel. Wijnand moet daarom voorlopig in de gelagkamer van De Jagtwagen verblijven. Twee leden van de schutterij, de 28-jarige Folkert Folkerts Eisses uit Harenermolen en de 21-jarige Adolf Jansen uit Haren worden belast met zijn bewaking. Dat lijkt met de kreupele Wijnand niet zo’n zware taak. Om één uur in de nacht gaat het echter mis. Er komt nog een grote groep gasten de gelagkamer binnen. Ingezetenen van de gemeente, die afkomstig zijn van een partij. Wat we ons daar precies bij voor moeten stellen is niet duidelijk. Ook de achterdeur van de herberg gaat open. Plots blijkt Wijnand helemaal niet kreupel. Met een grote sprong rent hij de achterdeur uit de donkere tuin in. Folkert en Adolf gaan in de achtervolging, maar ze kunnen Wijnand niet meer terug vinden.

Bij absentie van de schout moet gemeentesecretaris Roelf Koops de ontsnapping de volgende ochtend melden aan de officier van justitie. Uiteraard is deze verontwaardigd over de gang van zaken. Hij reageert direct met een brief aan de schout met de opdracht hem een proces verbaal toe te zenden betreffende iedere schutter, die was betrokken bij de ontsnapping van Wijnand Jansen. Alsmede een uitvoerige omschrijving van de omstandigheden onder welke Wijnand Jansen is ontvlucht. “Opdat ik in staat ben te beoordelen of deze schutters deswegens dienen te worden vervolgd of niet”. Folkert en Adolf zijn dus in een keer van bewakers verdachten geworden.

De volgende dag reageert schout Van Trojen zelf op het verzoek van de officier. Hij stuurt de gevraagde processen verbaal toe en geeft daarbij aan, dat de schutters naar zijn oordeel geen schuld hebben aan de ontsnapping van Wijnand Jansen. Hij had zich vanaf het moment dat hij werd gearresteerd tot zijn vlucht geheel kreupel had gehouden. “Hetwelk de eenvoudige schutters deed vermoeden, dat hij zeer gemakkelijk te bewaren was. En bij de komst van een gezelschap de deur van het huis der gemeente openstaande aan de achterkant, gebruik maakte om te ontvluchten en met één sprong de deur uit was en ondanks achtervolging door de schutters niet meer achterhaald kon worden. Ook kastelein Van Boekeren van De Jagtwagen kan dit naar waarheid verklaren”. Om die reden verzoekt de schout de eenvoudige schutters niet te vervolgen. “Men kan toch van boerenjongens, welke tot zoiets niet zijn opgebracht of geïnstrueerd niet verwijten wat men van door meer ondervinding geleerde politiedienaren mag vorderen”. De schout geeft wel aan, dat hij de schutters zodanig zal intimideren, dat dit niet weer voor zal komen. Zo loopt de zaak voor Folkert en Adolf waarschijnlijk met een sisser af.

Jan Geerts Stel krijgt alle gestolen goederen bijna direct terug , dit “om het bederf voor te komen”, zoals secretaris Roelf Koops schrijft. Van Wijnand Jansen is nooit meer iets vernomen.

De foto bij dit artikel is van ruim 80 jaar later. Toch geeft de foto de situatie nog heel goed weer. De fotograaf stond op de huidige rotonde Rijksstraatweg-Vondelaan-Molenweg en maakte de foto in zuidelijke richting. Direct rechts is de ingang van de Jagtwagen te zien met de vaste ‘hangplek’ van veldwachter Smeenge. In dit pand werd Wijnand Jansen vastgehouden. Het pand midden op de foto met het bovenraam is de herberg De Kroon, plaats van de diefstal. De hoge boom staat in de voortuin van Roelf Koops (nu hoek Rijksstraatweg-Meerweg). De rails is van de paardentram van Groningen naar Zuidlaren, die reed van 1892 tot 1918.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 1 november 2017. 

Nauta, burgemeester in ongenade

De bovenstaande foto vind ik een van de mooiste uit mijn verzameling. We zien burgemeester Mr. Hubert Jan Hendrik Nauta, die net (24 mei 1935) is geïnstalleerd tot burgemeester van Haren. Samen met zijn vrouw luistert hij staande in de deur van het gemeentehuis op de hoek van de Rijksstraatweg en de Meerweg naar een aubade van de verzamelde schooljeugd onder begeleiding van het muziekkorps Apollo. De politieagent, naar ik vermoed Hendrikus van Dam, meent blijkbaar, dat hij bij dit gebeuren stram in de houding moet staan. Maar dan het mannetje met de sigaar. Wie het is, weet ik niet, maar met zijn houding haalt hij het hele statige karakter van de foto onderuit. De man achter de burgemeester is volgens mij wethouder Wubbo Cornelius Wildervanck. Eigenaar en bewoner van de villa Wildervanck naast de entree tot het Be Quick stadion.

Nauta is de opvolger van de op 1 februari 1935 plotseling overleden burgemeester Dirk Boerema. Nauta is geboren op 23 december 1901 te Batavia. Hij past dus in de traditie van jonge burgemeesters (Jorissen, Boerema, Nauta, Van Ketwich Verschuur, Gerritsen en Boumans waren bij hun benoeming allemaal dertigers) in de gemeente Haren. Nauta werkt er hard aan om de positie van Haren als forensendorp te verstevigen. Van hem is de bekende uitspraak: “Waarom zoudt gij wachten met buiten wonen tot gij binnen zijt”. Inderdaad kiezen in deze periode veel mensen voor de bouw van een woning in Haren. En dat ondanks de crisis. Boerema heeft de basis gelegd voor Haren als de groene parel van het noorden, maar de realisering vindt vooral plaats onder leiding van Nauta. Overigens staat Nauta niet bekend als een makkelijke man in de omgang. Hij is behoorlijk autoritair.

Na de Duitse bezetting blijft het gemeentebestuur aanvankelijk gewoon functioneren. In de tweede helft van 1942 verandert dat. De gemeenteraad wordt per 1 september 1942 op non actief gesteld. De wethouders worden per dezelfde datum gedegradeerd tot adviseurs van de burgemeester. Zij dienen daarop hun ontslag in, maar dat wordt pas in januari 1944 ingewilligd. Nauta blijft op zijn post tot 20 mei 1943. Per die datum wordt hij ontslagen en moet hij ook de ambtswoning aan de Weg voor de Jagerskampen ontruimen. Hij verhuist naar Groningen. Waarschijnlijk verblijft hij daarna ook nog enige tijd als gijzelaar van de Duitsers in St. Michielsgestel. Opvolger van Nauta is de NSB’er Mr. Otto Frederik Pieter Hendrik de Waard. Direct na de bevrijding van Haren wordt De Waard geschorst en neemt Nauta per 14 april 1945 het burgemeesterschap weer op zich. Zo voert hij op 19 april 1945 namens de gemeente het woord bij de begrafenis van de bij de bevrijding van Haren gesneuvelde verzetsman Corrie Goes.

Dan breekt een vreemde periode aan in de geschiedenis van de gemeente, want per 3 mei 1945 besluit het Provinciaal Militair Commando om Nauta uit zijn functie te ontheffen met behoud van salaris. In de krant wordt daarover vermeld: “Mr. H.J. H. Nauta, is tijdelijk ontheven van de uitoefening van zijn functie als burgemeester van Haren, uit niet-politieke overwegingen”. Het is tot op de dag van vandaag nog niet duidelijk wat de redenen voor deze beslissing zijn geweest. Mijn vermoeden is, dat het iets te maken heeft met de wens om na de oorlog politiek een frisse start te maken en niet terug te vallen op de verzuilde situatie voor 1945. Men duidt deze gedachte ook wel aan met de ‘doorbraak’. In Haren leefde deze gedachte direct na de oorlog sterk. De conservatieve Nauta paste niet in dat plaatje. Mogelijk is er ook sprake geweest van persoonlijke rancune en heeft Nauta’s autoritaire optreden hem uiteindelijk opgebroken. Het Militair Commando heeft zich dan dus voor een dubieus karretje laten spannen.

Na het vertrek van Nauta krijgt Haren te maken met een fenomeen, dat in onze tijd inmiddels normaal geworden is: de waarnemend burgemeester. De eerste waarnemend burgemeester per 3 mei 1945 is de commandant van het verzet in Haren, de heer Gerrit Frederik Dalenoord. Zijn opvolger per 26 mei 1945 is Mr. Jan Klaasesz. Deze vertrekt in februari 1946 echter al weer. Vanaf dat moment treedt één van de wethouders op als loco-burgemeester. Dat is Willem Remminga. Als Remminga per 3 september 1946 aftreedt als wethouder, wordt hij benoemd tot waarnemend burgemeester. Die functie vervuld hij tot 1 juni 1947. Dan krijgt Haren weer een echte burgemeester in de persoon van Mr. Frank Willem van Ketwich Verschuur.

De benoeming van een burgemeester wordt mogelijk, omdat met Nauta inmiddels een vertrekregeling is getroffen. Bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1947 wordt hem eervol ontslag verleend per 12 september 1946, daarbij wordt hem een schadevergoeding toegekend van f.4.357,56. Nauta is met ingang van de genoemde ontslagdatum benoemd tot raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden, kamer Assen. Deze rechterlijke instelling is belast met de berechting van oorlogsmisdadigers en andere personen, die in de oorlog ‘fout’ waren. Als president van de bijzondere rechtbank in Assen heeft Nauta levenslang opgelegd aan de beruchte oorlogsmisdadigers Jaap Luitjes en Auke Pattist. In 1951 wordt Nauta rechter in Den Haag en later vervult hij deze functie in Middelburg. Ver weg van Haren. Overigens niet alleen fysiek, tussen Nauta en de gemeente Haren is het nooit meer goed gekomen.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 18 oktober 2017. 

 

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl