Mijn titel is een verwijzing naar het bekende boek ‘Soldaat van Oranje’ van Erik Hazelhoff Roelfzema. Ook bekend van de gelijknamige film, tv-serie en musical. Zeer bekend uit het boek zijn de gebeurtenissen op het strand van Scheveningen. De regering in Londen wilde een aantal belangrijke Nederlanders naar Engeland overbrengen. Daartoe werd eerst geheim agent Pieter Tazelaar aan land gezet en vervolgens werd getracht hem met in zijn gezelschap de bedoelde personen weer op te halen. Die opzet mislukte. De operatie werd verraden. Pieter Tazelaar wist nog te ontsnappen, maar zijn ‘passagiers’ werden gearresteerd. De persoon, waar eigenlijk deze gehele operatie om draaide, was de socialist Herman Wiardi Beckman.
Recentelijk las ik het boek ‘Op verzoek van Hare Majesteit, de oorlog van Wiardi Beckman’, geschreven door Frans en Tamara Becker. In dit boek komen de gebeurtenissen op het strand van Scheveningen uitvoerig aan de orde, maar dan uiteraard vanuit het perspectief van Wiardi Beckman, die zijn bereidheid om gehoor te geven aan de oproep om naar Londen te komen uiteindelijk met de dood moest bekopen. Vlak voor het einde van de oorlog bezweek hij door uitputting in het concentratiekamp Dachau. Vandaar de titel van dit stukje ‘Slachtoffer van Oranje’. Met Wiardi Beckman verloor ons land een begaafd politicus. Volgens veel van zijn tijdgenoten de toekomstige minister-president voor de periode na de oorlog. Het mocht niet zo zijn, de Partij van de Arbeid gaf later het wetenschappelijk instituut van de partij zijn naam.
Maar waarom wilde Hare Majesteit nu, dat Wiardi Beckman naar Londen kwam? Kort gezegd, schoot de regering – vooral naar de mening van Koningin Wilhelmina – kwalitatief tekort. Er was aanvulling gewenst met krachtige personen, die ook goed op de hoogte waren van de situatie in bezet gebied. Men kwam uit bij Herman Wiardi Beckman. Volgens een aantal bronnen speelde een memorandum voor de regering in Londen daarbij een belangrijke rol. Dit memorandum zou zijn opgesteld door Wiardi Beckman en via allerlei omwegen de regering in Londen hebben bereikt. Na de oorlog werd duidelijk, dat niet Wiardi Beckman dit memorandum had geschreven, maar een andere vooraanstaande socialist, Koos Vorrink. Overigens menen de schrijvers van het door mij aangehaalde boek, anders dan bijvoorbeeld Prof. Lou de Jong in zijn bekende ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, dat het memorandum geen rol heeft gespeeld bij de beslissing om Wiardi Beckman te vragen naar Londen te komen.
Maar nu komt de Harense dimensie in beeld, want daar gaat het in deze column uiteraard om. Waar schreef Koos Vorrink zijn memorandum? In Haren! Zelf verklaart hij na de oorlog ten overstaan van de Parlementaire Enquêtecommissie: “Ik heb eerst een rapport geschreven, gedateerd januari 1941. Dat rapport heb ik in Haren in Groningen geschreven. Daar woonde toen de heer Berger. Ik ben daar ondergedoken geweest. Een meisje uit Groningen, nu de echtgenote van de heer Mozer, heeft het getikt”. Met ‘de heer Berger’ doelt Vorrink op Johannes Adriaan Berger. Berger, die ook binnen de SDAP en de NVV zijn sporen had verdiend, woonde vanaf september 1939, na zijn benoeming tot voorzitter van de Raad van Arbeid te Groningen, aan de Molenweg 20 in Haren. Vorrink was dus enige tijd bij hem ondergedoken. Overigens moest Berger later in de oorlog zelf ook onderduiken. Dit deed hij samen met zijn zoon Jan Johannis Adriaan Berger in een sanatorium in Drenthe. Na de oorlog werd Berger Sr. benoemd tot voorzitter van het College van Rijksbemiddelaars en speelde hij dus een belangrijke rol bij de vormgeving van de zogenaamde ‘geleide loonpolitiek’. Zoon Jan was geruime tijd lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en werd in 1965 burgemeester van Groningen. In 1971 legde hij die functie neer in verband met zijn overstap naar DS’70. Het genoemde ‘meisje uit Groningen’, dat het memorandum getikt had, was Aaltje Ebbinge. Zij trouwde na de oorlog met Alfred Mozer. Ook een grote naam in de PvdA en de Europese integratie.
Ten slotte mag ook een andere in het boek genoemde link naar Haren niet onvermeld blijven. De geheim agent Pieter Tazelaar zou enige tijd ondergedoken zijn geweest bij zijn oom P. Hazelaar. Deze oom was inspecteur lager onderwijs in Groningen. In het boek worden twee woonadressen genoemd: Botanicuslaan 28 in Haren en Buiten-Damsterdiep 2a in Groningen. Nader onderzoek heeft mij echter geleerd, dat oom Tazelaar reeds op 30 oktober 1939 van Haren verhuisde naar Groningen en wel naar het markante hoekpand Damsterdiep-Petrus Campersingel. Pieter Tazelaar is dus niet ondergedoken geweest in Haren.
Op de foto een gedeelte van de Molenweg te Haren. Het meest linkse pand is nr. 20. Hier is Koos Vorrink (zie inzet) in 1941 enige tijd ondergedoken bij de familie Berger.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 16.