In 1926 verscheen in een wekelijkse bijlage van het Nieuwsblad van het Noorden een artikel over de landbouwhuishoudkundige school die van 1844 tot 1871 in Haren stond. Deze school heeft niets te maken met de Theda Mansholtschool; de landbouwhuishoudschool voor meisjes ontstond pas aan het begin van de twintigste eeuw.
Vanaf 1815 werd aan alle universiteiten landbouwonderwijs gegeven. Dat was verplicht voor theologiestudenten die als dominee hun gemeenteleden op het platteland zo iets konden leren over moderne landbouwtechnieken. Menig dominee kon niet rondkomen van zijn traktement en moest dit aanvullen met de opbrengst van de pastorielanden. De studenten hadden niet zoveel belangstelling (de verplichting werd in 1840 opgeheven) maar de boerenzoons wel! Reden voor een algemeen toegankelijke theoretische cursus, gegeven door hoogleraar botanie Van Hall. Behalve aan theorie was er ook belangstelling voor praktijklesssen. Om hieraan te voldoen stichtte Van Hall naar Duits voorbeeld een landhuishoudkundige school. De school bood een vierjarig programma, bestaande uit telkens een zomer- en wintercursus. Gezien de afstand was zeker een gedeelte van de leerlingen intern.
De school bezat en huurde grond op de klei, op leemachtig zand en op het veen. Men hield ook koeien, paarden en schapen van verschillende rassen. Dit was de tijd waarin de kunstmest opkwam. De school bezat een grote verzameling diverse landbouwwerktuigen. De studenten konden dus op uiteenlopende terreinen praktijkervaring opdoen, zelfs leidde de school op voor tropische bosbouw in ‘ons’ Indië.
Van Hall heeft geprobeerd zijn levenswerk veilig te stellen door de school de status van rijkslandbouwschool te laten geven. Dit leidde tot een heftig conflict met toenmalige onderwijsinspecteur. Deze was van mening dat de praktijklessen in het hoger onderwijs overbodig waren, de studenten hoefden slechts te observeren. Hij vond het werk aan de school van Van Hall gebeuzel, Van Hall zelf ‘eenoog die hier koning der blinden was’. Uiteindelijk resulteerde dit conflict in de opheffing van de school in Haren, nog tijdens het leven van Van Hall. Het landbouw-onderwijs in de provincie is nog een paar jaar voortgezet in Warffum. In 1876 werd het hoger landbouwonderwijs in het hele land geconcentreerd in de rijkslandbouwschool in Wageningen. Deze werd in 1912 weer opgeheven en vervangen door o.a. de Rijks middelbare landbouwschool in Groningen, de voorloper van de Van Hallschool bij het station.
Ingrid Smit