Mag je trouwen met je schoonzus? Als je niet meer met haar zus bent getrouwd, vinden we dat tegenwoordig geen enkel probleem. Tot 1970 was dat anders. Toen stonden in ons Burgerlijk Wetboek nog de huwelijksverboden, die door Napoleon in ons land waren ingevoerd in 1811. Volgens de opstellers van de Franse Code Civil was een huwelijk met een schoonzus of zwager niet welgevoegelijk en in strijd met de openbare orde en een neef/nicht huwelijk was wegens bloedschande ook verboden. Na de Franse tijd bleef de Code Civil gewoon van kracht. Wilde je toch met je schoonzus, je zwager, je neef of je nicht trouwen dan moest je toestemming vragen aan de Koning. Uiteraard kwam na zo’n verzoek een hele ambtelijke machinerie op gang, want de Koning moest wel deugdelijk geadviseerd worden, voordat hij een beslissing nam.
Jan Willems Bening is de eerste inwoner van onze gemeente die met de huwelijksverboden wordt geconfronteerd. Jan is vanaf 1801 landbouwer en kastelein te Noordlaren. Hij woont op het adres Noordlaren B2. Deze woning staat aan het begin van de Kerkstraat. Tegenwoordig staat op het perceel van deze woning de bungalow Lageweg 47 te Noordlaren. Naast Jan op het adres B3 (huidig adres Kerkstraat 2 te Noordlaren) woont zijn zuster Aaltje, die is gehuwd met Jan Hindriks Koops. Ook woont hier nog de ongehuwde neef Geert Nijboer, die eigenaar is van deze woning.
Jan trouwt in 1799 met Luuwke Wolters, de dochter van de molenaar te Midlaren. Luuwke overlijdt omstreeks 1805. Op 22 mei 1808 trouwt Jan voor de tweede keer. Nu met Annechien Jans van Rhee, net als Jans eerste vrouw afkomstig uit Midlaren. Helaas is ook dit huwelijk van korte duur. Annechien overlijdt bij de geboorte van haar eerste zoon in augustus 1808. Ook zoon Willem Jans overlijdt. Jan krijgt nu een relatie met zijn schoonzuster Grietje Jans van Rhee. Maar een huwelijk is niet mogelijk. Pas eind 1816 doet Jan een verzoek aan de Koning hem ontheffing te verlenen van het huwelijksverbod. Dit verzoek wordt om advies in handen gesteld van justitie. Begin januari 1817 vraagt de officier van justitie aan de schout (burgemeester) advies over het verzoek van Jan. De schout deelt daarop mee, dat Jan gedurende zijn vorige huwelijk niet onbetamelijk met zijn aangehuwde zuster heeft geleefd en dat de wederzijdse verkering pas na het overlijden van Jans eerste vrouw is ontstaan. Naar zijn oordeel vorderen het belang en de omstandigheden van betrokkenen dringend dat de gevraagde ontheffing wordt verleend. Voorts heeft de schout de oproep van de officier aan partijen om persoonlijk voor hem te verschijnen doorgegeven aan de betrokkenen.
Op 22 april 1817 neemt de Koning dan het besluit, waarbij Jan de gevraagde ontheffing wordt verleend. In het besluit wordt aangegeven, dat de officier van de burgerlijke stand (dat is de schout of zijn plaatsvervanger) bij het huwelijk in het bijzonder aandacht moet schenken “aan de verklaring die verzoekers hem bij het huwelijk zouden mogen doen tot erkenning van het kind of van de kinderen, welke zij bij malkander voor hun huwelijk zouden mogen hebben verwekt, begerend wij dat die kinderen ten gevolge van dezelve verklaring en de daaropvolgende huwelijksverbintenis zullen worden gehouden voor behoorlijk gewettigd en ontheven van de vlek van schendige geboorte”. In het geval van Jan en Grietje is die opmerking van de Koning niet overbodig, want hun verkering mag dan netjes zijn begonnen na het overlijden van Annechien, daarna hebben zij niet stil gezeten. Dochter Hendrikje is geboren op 18 november 1813 en zoon Willem op 10 februari 1816 en inmiddels is Grietje weer zwanger. Uiteindelijk trouwen Jan en Grietje op 18 juni 1817 in het huis der gemeente te Haren, oftewel in de herberg de Jagtwagen. Getuigen bij het huwelijk zijn zwager Jan Hindriks Koops, neef Geert Nijboer, buurman Albert Sikkens en de kastelein Christoffer van Boekeren als goede vriend. Dat laatste is een beetje onzin. De kastelein en de veldwachter werden doorgaans als ‘goede vriend’ opgevoerd als er te weinig getuigen waren. Bij het huwelijk worden de kinderen Hendrikje en Willem gewettigd.
Overigens lijkt de gehele procedure om in het huwelijk te mogen treden samen te hangen met het vertrek van Jan en zijn gezin uit Haren. De schout wees bij zijn advisering ook al op ‘het belang en de omstandigheden’ van betrokkenen. Jan is financieel waarschijnlijk in zwaar weer beland. Zo leent hij op 31 oktober 1815 f.100,- van de diaconie, terwijl hij dan ook al een schuld van f.350,- heeft aan de erven van Geert Timmerman. Om de schuldeisers te kunnen voldoen verkoopt Jan vervolgens zijn huis ‘thans zijnde een herberg’ aan zijn neef en buurman Geert Nijboer voor f.500,-. Op 11 december 1816 houdt hij een publieke verkoop in zijn eigen herberg van in zijn bezit zijnde percelen bouw-, weide en hooiland te Noordlaren. Jan heeft dan geen bezittingen meer in Noordlaren en heeft de mogelijkheid ergens anders opnieuw te beginnen. Dat doet hij waarschijnlijk direct na zijn huwelijk, want het derde kind van Jan en Grietje wordt op 17 december 1817 geboren te Annen in de gemeente Anloo. Later worden daar nog twee kinderen geboren. Grietje overlijdt in 1836 en Jan in 1838, beide in Annen.
Foto: de Kerkstraat in Noordlaren met links bij het hekje het perceel van de woning van Jan Willems Bening
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 9 augustus 2017.