Als Aaltje Pouwels, huisvrouw van koopman en herbergier Jan Geerts Stel, in de ochtend van 13 juli 1817 in de herberg De Kroon (nu Rijksstraatweg 171; modezaak Poggibonsi) van het achterhuis naar het voorhuis loopt, ziet ze het meteen. Er zijn spullen verdwenen van de toonbank. Onder andere een blauw handkorfje. Ze snelt naar de voordeur en ziet nog net iemand met het blauwe korfje en een kan in de hand de Kerkstraat inlopen. Op haar geroep stopt deze persoon echter niet. Wel komt nu ook haar dienstmeid Fennegien van der Kamp aangesneld. Aaltje stuurt haar direct naar veldwachter Geert Smeenge, die meestal wel in de herberg De Jagtwagen, het huis der gemeente te vinden is. Gelukkig ook deze keer. Fennegien zet met Geert Smeenge de achtervolging in.
Intussen kan Aaltje met haar man de balans opmaken. Wat is allemaal verdwenen? Twee pond siroop in een bonte kan, een kwart pond gepelde gersten gort in een wit linnen zakje, raapolie in een halve wijnfles, een half pond siroop in een zwart kannetje en het reeds genoemde blauwe handkorfje. Al met al geen buit waarmee je je snel uit de voeten kunt maken. Veldwachter Smeenge heeft de dief dan ook al snel te pakken. Hij bekent ook direct. Het blijkt Wijnand Jansen uit Zutphen te zijn. Toen hij door het dorp liep had hij vreselijke honger. Hij zag de deur van de herberg open staan met de spullen op de toonbank. Hij dacht dat in het blauwe handkorfje wel brood zou zitten.
Wijnand wordt voorgeleid bij schout Jacobus van Trojen. Ook ten overstaan van de schout geeft hij de diefstal toe. Hij is 37 jaar en heeft een paspoort, een doopakte en een werkpas van de burgemeester van Deventer bij zich. Die papieren worden door de schout ingenomen. Wijnand loopt behoorlijk kreupel. De officier van justitie bij de rechtbank in Groningen wordt nog dezelfde dag over de zaak geïnformeerd. Hij zal wel vragen om Wijnand door te zenden naar Groningen, maar voorlopig is de schout nog verantwoordelijk voor de arrestant.
Haren heeft geen gevangenis of politiecel. Wijnand moet daarom voorlopig in de gelagkamer van De Jagtwagen verblijven. Twee leden van de schutterij, de 28-jarige Folkert Folkerts Eisses uit Harenermolen en de 21-jarige Adolf Jansen uit Haren worden belast met zijn bewaking. Dat lijkt met de kreupele Wijnand niet zo’n zware taak. Om één uur in de nacht gaat het echter mis. Er komt nog een grote groep gasten de gelagkamer binnen. Ingezetenen van de gemeente, die afkomstig zijn van een partij. Wat we ons daar precies bij voor moeten stellen is niet duidelijk. Ook de achterdeur van de herberg gaat open. Plots blijkt Wijnand helemaal niet kreupel. Met een grote sprong rent hij de achterdeur uit de donkere tuin in. Folkert en Adolf gaan in de achtervolging, maar ze kunnen Wijnand niet meer terug vinden.
Bij absentie van de schout moet gemeentesecretaris Roelf Koops de ontsnapping de volgende ochtend melden aan de officier van justitie. Uiteraard is deze verontwaardigd over de gang van zaken. Hij reageert direct met een brief aan de schout met de opdracht hem een proces verbaal toe te zenden betreffende iedere schutter, die was betrokken bij de ontsnapping van Wijnand Jansen. Alsmede een uitvoerige omschrijving van de omstandigheden onder welke Wijnand Jansen is ontvlucht. “Opdat ik in staat ben te beoordelen of deze schutters deswegens dienen te worden vervolgd of niet”. Folkert en Adolf zijn dus in een keer van bewakers verdachten geworden.
De volgende dag reageert schout Van Trojen zelf op het verzoek van de officier. Hij stuurt de gevraagde processen verbaal toe en geeft daarbij aan, dat de schutters naar zijn oordeel geen schuld hebben aan de ontsnapping van Wijnand Jansen. Hij had zich vanaf het moment dat hij werd gearresteerd tot zijn vlucht geheel kreupel had gehouden. “Hetwelk de eenvoudige schutters deed vermoeden, dat hij zeer gemakkelijk te bewaren was. En bij de komst van een gezelschap de deur van het huis der gemeente openstaande aan de achterkant, gebruik maakte om te ontvluchten en met één sprong de deur uit was en ondanks achtervolging door de schutters niet meer achterhaald kon worden. Ook kastelein Van Boekeren van De Jagtwagen kan dit naar waarheid verklaren”. Om die reden verzoekt de schout de eenvoudige schutters niet te vervolgen. “Men kan toch van boerenjongens, welke tot zoiets niet zijn opgebracht of geïnstrueerd niet verwijten wat men van door meer ondervinding geleerde politiedienaren mag vorderen”. De schout geeft wel aan, dat hij de schutters zodanig zal intimideren, dat dit niet weer voor zal komen. Zo loopt de zaak voor Folkert en Adolf waarschijnlijk met een sisser af.
Jan Geerts Stel krijgt alle gestolen goederen bijna direct terug , dit “om het bederf voor te komen”, zoals secretaris Roelf Koops schrijft. Van Wijnand Jansen is nooit meer iets vernomen.
De foto bij dit artikel is van ruim 80 jaar later. Toch geeft de foto de situatie nog heel goed weer. De fotograaf stond op de huidige rotonde Rijksstraatweg-Vondelaan-Molenweg en maakte de foto in zuidelijke richting. Direct rechts is de ingang van de Jagtwagen te zien met de vaste ‘hangplek’ van veldwachter Smeenge. In dit pand werd Wijnand Jansen vastgehouden. Het pand midden op de foto met het bovenraam is de herberg De Kroon, plaats van de diefstal. De hoge boom staat in de voortuin van Roelf Koops (nu hoek Rijksstraatweg-Meerweg). De rails is van de paardentram van Groningen naar Zuidlaren, die reed van 1892 tot 1918.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 1 november 2017.