Een maand geleden beschreef ik onder de titel “Once upon a time in the west” de ontwikkelingen aan de westkant van het dorp Haren. De bijgaande foto is een mooie aanleiding om hier nog wat gedetailleerder op terug te komen. U zult de situatie op de foto niet snel herkennen. Als u aan het einde van de Emmalaan op de loskade bij het Noord-Willemskanaal gaat staan en kijkt in de richting van de Meerwegbrug ziet u de huidige situatie. De brug op de achtergrond is dus de oude Meerwegbrug in de in 1907 aangelegde Kunstweg Haren-Paterswolde. In 1958 is de brug vervangen door de huidige brug. Op verzoek van de aanwonenden, die hun straatnaam maar ‘niets’ vonden, is de Kunstweg vanaf de Westerse Drift tot Paterswolde in 1923 omgedoopt tot Meerweg. Het deel tussen de Rijkstraatweg en de Westerse Drift kreeg in 1925 ook de naam Meerweg. Daarvoor stond dit gedeelte van de straat bekend als Havenstraat en nog eerder als Koffiediksteeg.
En dan het bruggetje op de voorgrond. Dit bruggetje ligt over het zogenaamde Harener vaartje en via dit vaartje kwam je in de haven van Haren. Op 4 september 1861 overweegt de gemeenteraad van Haren “dat door het afsluiten der vaart genaamd Jorissenwijk de gelegenheid tot aanvoer van goederen te water is weggenomen voor de ingezetenen van de gemeente in en bij het dorp Haren woonachtig en het gemis van die gelegenheid wordt geacht op den duur nadeelig te zijn voor de algemene welvaart”. Dit vraagt enige toelichting. In mijn bijdrage van een maand geleden meldde ik al dat het Noord-Willemskanaal rond 1860 is aangelegd. Ter hoogte van Haren leidde dit tot enige aanpassingen van het Hoornschediep. Eén van deze aanpassingen was de aanleg van een doorlopend jaagpad langs de oostzijde van het kanaal. Om dit te bereiken werden zijtakken van het kanaal afgedamd en voorzien van een duiker. Zo ook de zogenaamde Jorissenvaart.
De Jorissenvaart – die toen nog niet zo heette – is in 1838 aangelegd ten behoeve van een groot industrieel complex ten noorden van de huidige Molenbuurt. Een gedeelte van de vaart is nog steeds te zien ten noorden van Transferium II bij de rij populieren haaks op de A28. Het ging bij dit industriële complex in eerste instantie om een fabriek voor de productie van aardappelmoutwijn en aardappelbrandewijn. Snel na de oprichting werd echter al overgeschakeld op de productie van harde zeep. Oprichters waren Bernardus Boddendijk uit Doetinchem en Egbert David van Lennep uit Almelo. Later nam ook Lodewijk Theodorus Jorissen deel aan het bedrijf. Overigens was de onderneming van korte duur. In 1845 was alles voorbij en waren alle opstallen al weer afgebroken, behalve de directiewoning “Huize Buitenzorg” aan de Rijksstraatweg. Een ander overblijfsel van de fabriek was dus het vaartje naar het Hoornschediep, dat door de Hareners blijkbaar dankbaar werd gebruikt als laad- en losplaats en dat naar de eigenaar Jorissenvaart werd genoemd. Boddendijk had uit Doetinchem een aantal vakkrachten meegenomen om in de fabriek te werken. Deze vakkrachten en hun gezinnen gingen in 1845 allemaal mee terug naar Doetinchem. Met één uitzondering. Derk Jan Vels, zoon van zeepmaker Bernardus Vels had zijn hart verloren aan Geessien Nijdam van de Hoornschedijk en ging niet met zijn ouders mee terug.
Terug naar de raadsvergadering van 4 september 1861. De raad draagt burgemeester en wethouders dan op activiteiten te ondernemen “teneinde worde verkreegen eene vaart ten westen van het dorp Haren vanuit het Noord-Willemskanaal tot het hooge bij de Koffijdiksteeg”. Het liefst ziet de gemeenteraad, dat een particuliere onderneming tot stand komt, die de aanleg van de vaart voor haar rekening neemt. Dit lukt niet. Wel zijn een groot aantal inwoners bereid een lening met een lage rente te verstrekken. In 1862 wordt het kanaal aangelegd met aan het einde bij de Drift een havenkom. Er zijn een aantal bijkomstigheden, die de aanleg van het vaartje extra duur maken. Het omringende terrein ligt erg laag. Dit betekent, dat er langs het kanaal kadijken moeten komen. Langs de noordelijke dijk komt voorts een weggetje naar het Noord-Willemskanaal. Bij het Noord-Willemskanaal komt een brug over het vaartje ten behoeve van het jaagpad langs het kanaal (zie de foto). Omdat het Maar wordt gekruist, moet er een buis onder het kanaal door komen om de waterhuishouding in de polder niet te verstoren en tenslotte moet er dan nog een woning komen voor de havenmeester/brugwachter. Bij de opzet wordt er van uit gegaan, dat elk jaar 30 tjalken à 60 ton en 30 pramen à 10 ton gebruik zullen maken van de haven. Overigens is in 1861 al duidelijk, dat de exploitatie van de haven verliesgevend zal zijn. De gemeente is bereid dit verlies te accepteren ten gunste van de “algemeene welvaart” in het dorp Haren.
Zoals in die tijd gebruikelijk voert de gemeente niet zelf het beheer over de haven. De havengelden worden verpacht en de woning wordt verhuurd. Dit telkens voor drie jaar. Zo adverteert de gemeente in 1889, dat voor drie jaar zal worden verpacht “Eene behuizing met grond staande en gelegen ten zuiden van de vaart, te Haren, voorts de rechten verschuldigd voor het gebruik van de haven en vaart te Haren en van de opslagplaats aldaar”. In 1913 wordt Jan Hendrik Vels, kleinzoon van de bovengenoemde Derk Jan Vels, de pachter. Jan Hendrik zal dat jarenlang blijven en hij combineert deze activiteit met de inzameling van huisvuil in de gemeente. Aanvankelijk gaat het vooral om de fecaliën, die worden opgeslagen in een loods bij de uitmonding van het vaartje op het Noord-Willemskanaal (op de foto net niet te zien).
Met de “episode Vels” zijn we aangeland bij de moderne geschiedenis van het Harener vaartje. Die geschiedenis zal uitvoerig aan de orde komen tijdens een van de programma onderdelen op de Dag van de Harener Geschiedenis op zaterdag 8 september a.s. Onder leiding van Henk Werners zullen dan herinneringen worden opgehaald aan het in 1965 gedempte vaartje annex haventje. Aanvang 15.00 uur op de oude havenlocatie in de kantine van gemeentewerken, bereikbaar via de Van Maerlantlaan, toegang gratis. Voor de andere activiteiten op deze dag verwijs ik naar de afzonderlijke publicaties.
Bij de foto: Meerwegbrug en vaartje; Foto P. Kramer, Groninger Archieven
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 1 augustus 2018.