In de vergadering van burgemeesters (er waren toen drie) en de raad van Groningen komt op 28 mei 1784 het volgende aan de orde. Op vrijdag 21 mei is in de Martinikerk een kind is gedoopt op verzoek van Reinder Pieters van Dammen en Anna Harms, die pas 14 dagen tevoren waren getrouwd. Bovendien is duidelijk, dat het hier niet om een pasgeboren kind ging. Naar schatting was het kind reeds voor of in januari 1784 geboren. En toen was Reinder Pieters van Dammen nog getrouwd met zijn eerste vrouw Grietje Warners. Nog erger, het blijkt dat gemelde Anna Harms enige tijd bevorens nog een kind bij dezelve Reinder Pieters van Dammen in onecht zou hebben gewonnen. Zoiets kunnen de burgemeesters en de raad niet zo maar laten passeren. De presiderende burgemeester krijgt de opdracht om een onderzoek in te stellen.
Dit komt allemaal wat vreemd op ons over. Waar bemoeit het stadsbestuur zich mee? Eigenlijk zit de kiem van het onbegrip al in het woord ‘stadsbestuur’. In de jaren voor 1810 waren burgemeesters en de raad van Groningen veel meer rechtbank dan stadsbestuur. De rechtspraak was ook de financiële kurk waar de organisatie in de stad op dreef. Het in de jaren 1793-1810 gebouwde stadhuis was dus vooral bedoeld als rechtbank. Toen in de Franse tijd de rechtspraak blijvend aan burgemeester en wethouders onttrokken werd, vroeg de toenmalige burgemeester Justus Datho Quintus zich vertwijfeld af wat hij met dat grote en dure gebouw moest doen.
Reinder Pieters van Dammen is geboren in 1737. Waarschijnlijk in Onnen. Hij is op 1 september 1737 gedoopt in de kerk te Haren. Hij heeft minstens negen broers en zusters, waarvan er een aantal jong overleden zijn. Omstreeks 1760 trouwt Reinder met Grietje Warners in de kerk te Noordlaren. Grietje is 17 jaar ouder dan Reinder, maar als bemiddelde weduwe wel een aantrekkelijke partij. Grietje is eerder getrouwd geweest met Harm Gerrijts. Deze woont in 1749 te Harenermolen. Mogelijk heeft hij iets te maken met de molen of de herberg aldaar.
Na zijn huwelijk vestigt Reinder zich in Groningen in de omgeving van het A-kerkhof, maar hij blijft ook in Haren zijn contacten houden. Hij ontwikkelt zich tot een geslaagd zakenman. Er zijn advertenties waarin hij hout te koop aanbiedt. Ook verwerft hij een aandeel in de molen de Noordstar op de Boteringedwinger in Groningen. Nu staat hier de watertoren bij het plantsoen. Omstreeks 1783 koopt Reinder een grote boerderij in Noorddijk (‘De Rollen’; Noorddijkerweg 32). Bij die boerderij behoren dan ook kalkovens. Op 14 januari 1784 overlijdt zijn vrouw Grietje te Groningen. Reinder hertrouwt nog geen vier maanden later met Anna Harms.
Maar nu terug naar het onderzoek van de presiderende burgemeester naar het gedrag van Reinder en Anna Harms. Wat is hier aan de hand? Dat wil burgemeester Siccama ook wel weten. Uiteindelijk moet hij waken over de goede zeden in de stad. Hij geeft de advocaat-fiscaal (nu zouden we spreken over de officier van justitie) opdracht om onderzoek te doen. Uiteraard worden de betrokkenen gehoord. Met name Anna Harms. Zij verklaart dat haar kind bij de doop ongeveer 20 weken oud was. Het kind is ten doop gehouden door een vrouw Jantje en zij is verlost door een vrouw Harmtje. Zij heeft ook nog een jongetje, genaamd Roelf, oud drie jaar. Haar beide kinderen zijn in onecht verwekt. Van het meisje is de vader een kanonnier genaamd Jan Derks. Zij weet niet hoe lang zij verkering met hem heeft gehad. Zij weet verder niets van hem. Weet ook niet waar hij in Groningen te huis is geweest, toen hij met haar verkeerd had. Van het jongetje is de vader een korporaal, Hindrik genaamd. Ook van hem weet ze niets. Zij is van het jongetje bevallen bij haar moeder in Slochteren. De vroedvrouw, die haar verlost had, is reeds overleden. Met dat verhaal schiet de advocaat-fiscaal niet veel op. Hij hoort ook de genoemde Jantje en de vroedvrouw. Jantje Kruinings, huisvrouw van Pieter (Matties) de Vries, verklaart dat zij door Anna Harms gevraagd was om haar dochter ten doop te houden. Zij had het kind uit het huis van Reinder Pieters gehaald. Na de doop heeft ze het kind weer terug gebracht. Heintje (Harmina) Winsemius, huisvrouw van Nicolaas Boerema verklaart, dat ze enige tijd geleden Anna Harms, die thans getrouwd is met Reinder Pieters, in een huisje van Reinder Pieters heeft verlost van een kind. Dat zij mede nabuur was van Anna Harms en dat Anna toen in tegenwoordigheid van vier nabuur vrouwen heeft verklaard, dat een kanonnier Hindrik Pieters de vader was.
Het onderzoek lijkt met de bovenstaande verklaringen dood te lopen. Besloten wordt wat meer pressie te zetten. Anna wordt opgepakt en opgesloten in de als gevangenis ingerichte binnen A-poort (zie afbeelding). Dat helpt. Anna is weer zwanger en kan de opsluiting moeilijk verdragen. Reinder en Anna geven toe. “Beide verzoekers wel bevroeden zulks veroorzaakt te zijn uit hoofde van de ontijdige en ongeoorloofde conversatie tussen hun onderling hebbende plaats gehad”. Zij bekennen schuld en strafbaarheid, maar doen een beroep op verlichtende omstandigheden. Vanwege haar onpasselijkheid wil Anna graag uit de gevangenis zonder meer stijging van de kosten. Na een week wordt Anna weer vrij gelaten.
Maar wat waren nu die verlichtende omstandigheden? Reinder legt een verklaring over van dokter Christiaan Allardi. Hierin staat, dat hij in de jaren 1775 tm 1779 ten huize van Reinder Pieters van Dammen is geweest. Toentertijd had zijn vrouw Grietje een vurige uitslag op de huid en een kwaadaardige verzwering in het aangezicht “die haar voor het oog van elk afschuwelijk en in het bijzonder tot een zeer geschikt voorwerp maakte om alle minnedrift van een man jegens haar te doen verkoelen en uitdoven, als zijnde in de sterkste zin een remedie tegen de liefde”. Ook twee andere artsen leggen een dergelijke verklaring af. Een spreekt zelfs over 40 zweren verdeeld over het gehele lichaam van Grietje. Zij was volgens hem totaal niet in staat de huwelijkse plichten te vervullen. Zelfs zoon Warnder uit het eerste huwelijk van Grietje heeft clementie voor zijn stiefvader.
De zaak kan nu worden afgedaan. Voor hun onzedelijk gedrag worden Reinder en Anna beboet met 300 daalders elk. Daarnaast moeten zij de proceskosten betalen ad f. 61,10. Totale ‘schade’ dus bijna f.1.000,-. Daar kon je in die tijd een mooi huis voor kopen.
Bij de afbeeldingen: Twee keer de Binnen A-Poort te Groningen. Links de toren van de buitenzijde op een pentekening van C. Pronk uit 1756 en rechts van de binnenzijde met daarvoor de A-brug op een litho van J.N. Schoonbeek uit 1832 (bron Dr. A.T Schuitema Meijer, Groningen in Prent)
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 22 augustus 2018.