Om publiek te trekken organiseerden herbergiers regelmatig activiteiten bij hun etablissement. Zo organiseert de uitbater van de herberg De Jagtwagen in Haren al in 1783 paardenrennen met als inzet “een extra fraaye zilveren zweep”. Voor de exploitanten van de beide herbergen te Harenermolen is het na 1870 van extra belang om door activiteiten publiek te trekken. Ik doel dan op de herberg de Haardermolen ten noorden van de huidige Viaductweg en de herberg van Jan Folkerts de Vries (later Bolhuis) ten zuiden daarvan. Op de plaats van de Haardermolen staat vanaf ca 1920 het huis Vreeburgh en op de locatie van de andere herberg staan nu woningen aan de straat Doorrid. Die straatnaam is een verwijzing naar de functie, die de beide herbergen lange tijd hebben gehad. Hier kon je met je koets aan de ene kant naar binnen rijden en aan de andere kant er weer uit. De herbergen waren belangrijke pleisterplaatsen op de routes van Groningen naar Coevorden (via de Hoge Hereweg) of naar Assen (via De Punt). Maar na 1870 komt door de aanleg van de spoorweg Groningen-Meppel/Zwolle stevig de klad in deze klandizie.
Er moeten nieuwe markten worden aangeboord. De herbergiers gaan zich meer richten op recreanten uit de stad. De gereedkoming van de paardentramlijn Groningen-Zuidlaren in 1892 biedt daarvoor een extra kans. Zo bericht het Nieuwsblad van het Noorden op 21 augustus 1892: “'t Is in deze schoone dagen een genot zich eens, al is het dan maar voor eene korte poos, aan het stadsgewoel te onttrekken en zich buiten te verlustigen. De tram Groningen - Zuidlaren biedt tegenwoordig daartoe de gelegenheid ook voor hen, die niet vlug genoeg ter been zijn om zich te voet ver buiten de stad te wagen. Wie niet het geheele traject van de tram wil afleggen, hij vindt een zeer aan te bevelen station bij den heer M. Stavinga te Harendermolen. De wakkere kastelein, die niets onbeproefd laat om het den bezoekers van zijn café aangenaam te maken, mag vooral thans op een druk bezoek rekenen. De boschrijke omgeving lokt reeds van zelf tot verpoozen. Ouders, die hunne kinderen meenemen, vinden voor de kleinen allerlei toestellen tot spelen. De fraaie tuin is eene aanbeveling te meer door de inrichting, terwijl de kegelbaan aan velen eene gezonde lichaamsbeweging in de vrije natuur verschaft. We twijfelen er dan ook volstrekt niet aan, dat zij, die eenmaal op Harendermolen bij den heer Stavinga geweest zijn, vaker terug zullen komen en anderen animeeren om mee te gaan”. Om nog extra gasten te trekken begint Stavinga met de organisatie van paardenrennen en wielerwedstrijden. Overigens houdt Stavinga het in Harenermolen niet lang vol. In 1893 wordt de gehele inboedel van de herberg verkocht en vertrekt Stavinga naar elders. Zo ‘wakker’ was hij dus blijkbaar ook weer niet. Stavinga wordt opgevolgd door de dan reeds bekende pikeur Sake Witteveen. Deze richt zich meer op het aftrainen van renpaarden.
De organisatie van de activiteiten verschuift vervolgens naar de uitbater van de andere herberg. Dit is vanaf ca 1893 Harke Bolhuis. Zo meldt de krant op 23 april 1897: “Aan de eerste harddraverij in het noorden van ons land, te Harenermolen gehouden, namen 11 eerste klasse paarden deel. De prijzen vielen ten deel aan : Cesar, van H.K. Glas, te Loppersum; Murza, van J. Sormani, te Haren en Marginus, van stal Union te Groningen”. De paardenrennen groeien geleidelijk uit tot een heuse kermis. Zo bericht het Nieuwsblad van het Noorden op 16 april 1925: “Elk jaar op den tweeden Paaschdag worden te Harendermolen draverijen, keuringen en kermis gehouden. Dezen keer was de publieke belangstelling, dank zij het mooie weer, geweldig groot. Onze fotograaf nam er twee kieken, een bij het eindpunt der draverij op den weg naar de Appèlbergen en een op het kermisterrein met op den voorgrond het materiaal voor het van ouds bekende koekhakken”. Een van de genoemde ‘kieken’ is de foto bij dit artikel. Het huis op de foto is ‘Huize Weltevreden’.
Geleidelijk verdwenen de paardenraces uit beeld en bleef de kermis over. Het traditionele vertier op deze kermissen als koekhakken, de kop van Jut en waarzegsters, werd daarbij langzamerhand vervangen door geavanceerdere vormen van vermaak. Dat blijkt bij voorbeeld uit de volgende advertentie uit 1933: “DE DOODENMUUR. W. Sipkema en zonen brengen U de motorduivels met Dixie Dare en Ron Miller, de besten van alle Engelsche motorrijders. Zij laten U de meest gedurfde staaltjes zien op het gebied van motor-acrobatiek op een steile wand”. Het materiaal voor de kermis wordt deels per boot aangevoerd via de zogenaamde Haaksloot. Eén van de verdwenen waterwegen, die aan de andere komen op de Dag van de Harener Geschiedenis op 8 september a.s.
Mede door stevig drankgebruik zullen op de kermis ook regelmatig ruzies en vechtpartijen hebben plaats gevonden. In 1940 kreeg zo’n vechtpartij een erg trieste afloop. Enige jongelui kregen een stevige ruzie. Net op dat moment kwam de bakkersknecht Harmannes Tonko Burema langs fietsen. Eén der vechtersbazen zag Harmannes aan voor een tegenstander en gaf hem een stevige duw. Harmannes maakte een zwieper en kwam op de rijbaan van de Rijksstraatweg terecht. Daar werd hij gegrepen door een net passerende autobus. Zwaar gewond moest hij worden afgevoerd naar het Academisch Ziekenhuis, waar hij nog dezelfde dag is overleden. (Cornelis Burema, een broer van Harmannes, overleed in 1944, als één der Harener oorlogsslachtoffers, in Rostock. Zijn naam staat op de gedenksteen voor de dorpskerk).
In 1950 werd de exploitatie van het café Bolhuis overgenomen door de heer J.J. Jagt. Deze was eigenlijk niet zo blij met het jaarlijkse kermisgebeuren. Dit blijkt uit een advies van de waarnemend korpschef van gemeentepolitie aan Burgemeester en Wethouders gedateerd 26 maart 1956. Hij schrijft: “Wie de eigenlijke organisator is van deze kermis laat ik in het midden - is mij ook niet bekend - doch verondersteld mag worden, dat de hotelhouder Jagt hier een groot aandeel in heeft. Deze - de heer Jagt - heeft nu te kennen gegeven, dat hij op deze kermis en daardoor de toeloop in zijn hotel van het daaraan deelnemende publiek, in het geheel niet gesteld is. Als reden geeft de heer Jagt op, dat zijn hotel uitstekende logeergasten heeft en dat hij hier meer prijs op stelt dan op kermisklanten”. Overigens stelt de kermis ook al niet zoveel meer voor. Volgens de politie bestond de kermis in 1955 uit: 1 vistent, 1 schiettent, 1 zweefmolen, 1 snoeptent en 1 tent of kraampje met attracties voor kinderen. Vervolgens doet de waarnemend korpschef nog een uitspraak, die de – inmiddels niet meer relevante optie – tot samenvoeging van onze gemeente met Noord-Drentse gemeenten in een niet verleidelijk perspectief plaatst: “het publiek, dat een bezoek brengt aan de kermis cq aan het hotel Jagt, komt hoofdzakelijk uit Peize, Roden, Eelde, enz. en is van een heel ander gehalte dan de inwoners van Haren”. Het advies van de waarnemend korpschef wordt door Burgemeester en Wethouders overgenomen en dat betekent dus het einde van de kermis in Harenermolen.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 29 augustus 2018.