Wie van u heeft wel eens wandeling gemaakt over het Kolthoffbospad? Ik verwacht, dat dat slechts een enkeling zal zijn en die enkeling zal zich waarschijnlijk ook nog niet eens gerealiseerd hebben, dat hij of zij over het Kolthoffbospad liep.
Op de afgebeelde kaart ziet u een gedeelte van de Appelbergen. De kaart is van ca 1900. Rechts loopt de weg van Onnen naar Noordlaren. Aan de onderzijde liggen de Zuidlaarderweg (rood) en de Vogelzangsteeg. Huize Vogelzang van de familie Meddens en de renbaan aan de Leemweg zijn duidelijk te zien. Hierover schreef ik al in mijn bijdrage over de Vogelzangsteeg een aantal maanden geleden. Tot midden van de 19e eeuw bestond het gebied van de Appelbergen uit heidevelden, die in bezit waren van de markes Glimmen en Onnen. Daarna werden de markegronden verdeeld en ontstonden kleinere percelen in particulier eigendom. De grens tussen de markes Glimmen en Onnen is op de kaart nog duidelijk herkenbaar als de zwarte lijn midden door het grote veen bij het door mij rood omcirkelde getal 3.8. Vandaar kunt u de grens goed volgen naar het noorden en het zuiden. Een opvallende vermelding op de kaart is het ‘Gasthuisbosch’ tussen de Velakkersweg en de Appelbergenweg. Dit bos was eigendom van het gasthuis Weltevreden te Harenermolen, vandaar de naam.
Kom ik nu tot het Kolthoffbospad. Dat pad heb ik op de kaart aangegeven met een dikke blauwe lijn. Het pad loopt van de Leemweg naar de weg langs het Grote Veen, die ook wel de Turfweg wordt genoemd. Het monument voor de oorlogsslachtoffers vindt u aan die Turfweg ongeveer waar op de kaart 6.4 staat. De Turfweg komt tegenwoordig bij het paviljoen Appelbergen uit op de Hoge Hereweg. Het bosgebied(je), waarin het Kolthoffbospad ligt, is op de kaart duidelijk herkenbaar. Aan de westzijde grenst het gebied aan de oude markegrens Glimmen/Onnen en de oostzijde wordt begrensd door landbouwgronden. Tot 1903 is dit stuk bos eigendom van de houthandelaar Jacob van Bruggen uit Groningen. In dat jaar verkoopt hij het aan de joodse koopman Jakob Mozes Benedictus Kolthoff uit Assen. Ik neem aan, dat ook Kolthoff belang had bij het hout, dat het perceel opleverde. Kolthoff blijft eigenaar tot 1942. Dan zien we ook in het kadaster te vertaling van de joden vernietiging. De naam Kolthoff wordt doorgehaald en vervangen door de ‘Niederländische Grundstückverwaltung’ te Den Haag. Jakob Mozes wordt in oktober 1942 vermoord in het concentratiekamp Sakrau. Zijn zoon Benedictus in januari 1943 in het kamp Seibersdorf. Zijn vrouw is voor de oorlog al overleden.
Vrij snel na de ‘onteigening’ spelen de Duitsers het bezit van Kolthoff door aan hun Nederlandse handlanger Gerhard Staal. Deze heeft zich als makelaar gespecialiseerd in de verkoop van voormalige joodse eigendommen. Het bosperceel in de Appelbergen verkoopt hij echter niet. Of hij dat expres doet of het gewoon niet kwijt kan, is niet duidelijk. Uiteraard ontloopt Gerhard Staal na de oorlog zijn verdiende straf niet. Hij wordt veroordeeld door het tribunaal te Assen. Vervolgens verhuist hij met zijn gezin naar het westen van het land. Daar overlijden hij en zijn vrouw begin jaren 50. Drie kinderen blijven achter en zij erven het bosperceel. Tenminste formeel, want er lopen inmiddels procedures om het bezit van de Duitse handlangers weer terug te onteigenen. Dit ‘rechtsherstel’ leidt er uiteindelijk in 1957 toe dat het bosperceel in handen komt van verre nichten en neven - alle naaste familie heeft de oorlog niet overleefd – van Jakob Mozes Benedictus Kolthoff. Op 8 november 1969 houden de erfgenamen Kolthoff een publieke veiling in café Blankeweer te Glimmen. Het bosperceel wordt dan gekocht door Sipke Oosterhuis uit Oosterhogebrug en daarmee krijgt het verhaal een geheel andere wending.
Oosterhuis richt het bosperceel in als speeltuin voor zijn zieke zoontje. Hij plaatst speelattributen en een caravan op het terrein. Het Kolthoffbospad sluit hij af. Dit alles is tegen het zere been van de Provinciale Planologische Dienst, die de gemeente aanzet tot actie. Bouw- en woningtoezicht en de politie rukken vervolgens gezamenlijk uit naar de Appelbergen. Er worden afsluitbomen in beslag genomen, proces verbaal opgemaakt en er komt een aanschrijving tot afbraak. Oosterhuis accepteert dat niet. Hij schakelt een advocaat in en gaat in de tegenaanval. Het blijkt dat in 1957 een wegenlegger is vastgesteld door Gedeputeerde Staten waarop het Kolthoffbospad voorkomt als openbare weg. Het ontwerp voor die legger is door de gemeente al in 1953 ter inzage gelegd en er zijn toen door de belanghebbenden geen bezwaren ingediend. “Ja, haal je de donder”, reageert de advocaat van Oosterhuis, “wie waren die belanghebbenden in 1953-1957 dan wel”. Tegen de aanschrijving gaat Oosterhuis in beroep bij de gemeenteraad.
Net in deze periode maakt de gemeenteraad wat groeistuipen door en evenals in een mensenleven leiden zulke groeistuipen soms tot heftige reacties. Een deel van de gemeenteraad is plat gezegd het autoritair optreden van burgemeester Van Ketwich Verschuur meer dan beu. Men wenst niet meer aan zijn leiband te lopen en claimt een eigen positie. Zeker ook richting burgers, die bezwaar maken tegen besluiten van BenW. Via de krant weet Oosterhuis met zijn advocaat dit vuurtje nog wat op te stoken. Een stevige discussie in de gemeenteraad is het gevolg. Vooral de VVD-raadsleden Koning en Seelt trekken zeer fel van leer. De burgemeester beschuldigt Seelt er zelfs van “een requisitoir te houden tegen het college”. “Bewogen debat over affaire Appelbergen” kopt het Nieuwsblad van het Noorden dan ook op 1 oktober 1970. Vervolgens neemt de affaire eind 1970 een trieste wending door het overlijden van het zoontje van Oosterhuis. Deze dient tegen het besluit van de gemeente nog wel een verzoekschrift in bij de Koningin. Als dit verzoekschrift ongegrond wordt verklaard, komt hij in 1973 met de gemeente tot een minnelijke schikking.
En het Kolthoffbospad? Het heeft geen naambordje, maar aan de kant van de Leemweg staat wel het bekende bordje “vrije wandeling”. Geniet er van.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 5 december 2018.