In mijn vorige aflevering schetste ik een deel van de geschiedenis van de percelen ‘Talenkamp’, gelegen tussen de Rijksstraatweg en de Westerse Drift. Ik sloot af met twee vragen. Waarom kwam op het noordelijke perceel aan de Rijksstraatweg geen woning, maar een benzinepompstation? En waarom leidde de verkoop in 1911 van vijf bouwterreinen ten zuiden van het huis ‘De Talenkamp’ slechts tot de bouw van één woning? In deze aflevering wil ik ingaan op de eerste vraag.
Pieter van Hemmen
In de vorige aflevering gaf ik al aan, dat het noordelijke van de twee percelen Talenkamp (perceel 1) in 1878 wordt gekocht door Pieter van Hemmen. Deze is landbouwer op de boerderij Scharlakenhof iets ten zuiden van de Dr. Ebelsweg (later ook wel bekend als boerderij ‘Bulstra’en recentelijk afgebroken en vervangen door een houten landhuis). Pieter van Hemmen is op deze boerderij zijn schoonvader Eppe Leenders opgevolgd als pachter van de familie Geertsema (van Huize Esserberg). Net als zijn schoonvader is Pieter van Hemmen ook vervener in het gebied, dat we nu kennen als Sassenhein. Pieter trouwt in 1875 met Trientje Leenders en als die in 1880 overlijdt, trouwt hij in 1882 met haar zus Fennechien. Deze Fennechien heeft als weduwe Van Hemmen nog lang gewoond in het huisje Rijksstraatweg 207 (nu – na afbraak - makelaardij Dunning). Willemina Jantine, de oudste dochter (uit het eerste huwelijk) van Pieter van Hemmen trouwt met de gereformeerde predikant Assien van der Vegt, een oomzegger van Gerrit Jan van der Vegt, van 1891 tot 1924 gereformeerd predikant in Haren. Zij erft het perceel 1 en biedt dit in 1918 te koop aan.
Tramremise en omvormingsstation
Even lijkt het er op, dat er in 1918/1919 op perceel 1 inderdaad woningbouw zal komen aan de Rijksstraatweg. In 1920 krijgt het perceel echter een geheel andere bestemming. Voor de elektrische tramverbinding van Groningen naar Glimmen is een steunpunt in Haren nodig. Behalve een werkplaats voor reparaties en dergelijke gaat het vooral om een installatie om wisselstroom om te vormen naar gelijkstroom. De gemeente Groningen koopt door bemiddeling van burgemeester Boerema van Haren ten behoeve van dit steunpunt het perceel 1. In 1921 wordt hierop het omvormingsstation annex werkplaats met dienstwoning gebouwd. Jarenlang woont Kornelis van der Molen met zijn gezin als 1e monteur van het trambedrijf in de dienstwoning op het adres Rijksstraatweg 227. Het gebouw stond vanaf de Rijksstraatweg gezien behoorlijk ‘naar achteren’, ongeveer op de huidige Beatrixlaan ter hoogte van nr 10. Ondanks intensief speurwerk heb ik van dit gebouw geen foto kunnen vinden. Wel heb ik de bouwtekeningen kunnen inzien. Vermoedelijk liep er ook een aftakking van de tramlijn naar het gebouw, maar zekerheid daarover heb ik niet.
Benzinevulstation en woningbouw
In 1933 verhuurt de gemeente Groningen het aan de Rijksstraatweg gelegen gedeelte van het perceel aan de Groninger garagehouder J.W.T.H. Hüsemann. Deze vestigt hier een benzinevulstation. Hij laat zich in het handelsregister inschrijven als “Eerste Noordelijk Benzine Vulstation, Haren, Rijksstraatweg”. Volgens een advertentie is “de inrichting geheel naar de eischen van het snelverkeer ingericht en uitgerust met de modernste electrische pompen voor benzine, olie en lucht”. Ook op een andere manier wil de gemeente Groningen in de crisisjaren nog wel wat extra inkomsten genereren. Aan de achterzijde van het perceel aan de Westerse Drift worden in 1936 drie bouwterreinen voor de bouw van dubbele woningen verkocht. Hier worden vervolgens de woningen Westerse Drift 42/44, 46/48 en 50/52 gebouwd.
Koop door gemeente Haren
Op 1 augustus 1939 komt er een einde aan de tramverbinding Groningen-De Punt. Rijkswaterstaat vindt dat de tram, die over spoor op de westzijde van de Rijksstraatweg rijdt, te veel gevaar oplevert voor het andere – sterk toegenomen – verkeer. Het restant van perceel 1 wordt door notaris Julius Burmania van Andringa de Kempenaer op 27 november 1939 in opdracht van de gemeente Groningen aangeboden op een openbare veiling in hotel Horst te Haren. Koper van het perceel is de gemeente Haren. Die aankoop moeten we vooral zien als een strategische. De gemeente wil regie houden op de verdere uitbreiding van het dorp in het gebied ten zuiden van de Wilhelminalaan. De huur van Hüsemann loopt nog door tot 1 juni 1941. De gemeente kondigt aan, dat het benzinevulstation dan moet verdwijnen en dat daarvoor in de plaats twee bouwterreinen beschikbaar komen. Maar hier komt niets van terecht. Op 18 maart 1942 schrijft de burgemeester aan Hüsemann: “hierbij deel ik u mede, dat ik nader heb besloten het aanwezig zijn van de opstal van het u toebehorende benzinevulstation met bijbehoren op het gemeenteterrein aan de Rijksstraatweg, gedurende de oorlogstijd, zoolang het bedrijf niet weder wordt uitgeoefend, te gedogen zonder dat hiervoor aan de gemeente betaling is verschuldigd”. Het gebouwtje mag dus blijven staan, maar benzine om te verkopen is er niet.
Fina en Tecumseh
In 1946 wordt het benzine-servicestation overgenomen door de Fina. Van woningbouw is nu geen sprake meer. In 1958 volgt een enorme uitbreiding van het station en wordt ook een dienstwoning bijgebouwd. De gemeente is dan bereid het terrein te verkopen aan de Fina. Wel moet de Fina een huurovereenkomst gestand doen met de padvindersgroep ‘Tecumseh’. De padvinders hebben in 1956 achter het benzine-servicestation een groepshuis gebouwd en hebben een doorlopende huurovereenkomst tot 1967.
Wat nog volgt
Met het bovenstaande heb ik nog niet de vraag beantwoord hoe het komt, dat ten zuiden van het huis De Talenkamp geen woningen zijn gebouwd. En ook de invulling van het middenterrein is interessant. Daarop zal ik de volgende keer eerst ingaan.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Deze column is eerder gepubliceerd in het Harener Weekblad op 29 mei 2019.