Cornelis Hendriks Peters, beter bekend als C.H. Peters, Rijksbouwmeester, Groningen 1847, den Haag 1932, ging naar het stedelijk gymnasium met de bedoeling predikant te worden, maar veranderde van gedachte en trad in dienst bij een architect in Sneek. Later mocht hij zijn opleiding vervolgen in Amsterdam bij het bureau van de bekende architect Pierre Cuypers, werkte ook op het Roermondse bureau van hem en dank zij diens invloed werd hij bouwkundige bij het rijk. Hij werd later directeur voor het noordelijke deel van de rijksdienst landsgebouwen en kwam weer in Groningen terecht.
Voor zichzelf begonnen als architect restaureerde hij o.a. de Marktpleinkerk in Winschoten 1905-1907 en bezocht de Dorpskerk van Haren. Hij maakte er een verslag van en publiceerde dat in de Groningsche Volksalmanak voor 1894. Voor dat verslag maakt hij ook tekeningen van hoe naar zijn visie het kerkgebouw en de toren er in vroeger tijd uit zou hebben gezien. Daarvoor had Peters een spits ontworpen en het siermetselwerk van de spitsaanzet hersteld. Ook maakte hij een tekening van het interieur van de kerk die laat zien hoe de het huidige koor van de kerk met gewelf en de oostgevel van het gebouw ervan binnenuit uitzag zonder het stucwerk.
Rond 1913 werd Peters gevraagd de restauratie van de toren te leiden. De opdracht voor Peters werd verstrekt door de gemeente Haren als eigenaar van de toren. De kerk bleef buiten beschouwing. Peters ontwierp een nieuwe spits, bracht een gewelf aan in de toren ter hoogte van de eerste vloer, concludeerde dat de steunberen konden verdwijnen en ommuurde de hele toren met nieuw metselwerk van bakstenen die hij ook in Winschoten had gebruikt en van een fabriek in Limburg afkomstig waren.
De ingang door de toren is in 1714 ontstaan, daarvoor kon je de kerk binnenkomen door de manneningang aan de zuidzijde en de vrouweningang aan de noordzijde, deze ingangen zijn na 1714 gedicht, maar de aanzetten ervan zijn buitenom nog steeds te zien.
Roelof van Wijk voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant november 2020