In mijn vorige column heeft u al kennis kunnen maken met Hendrik Smid. We sloten die column af in januari 1851 met de veroordeling van Hendrik tot een jaar gevangenisstraf. Ik neem aan, dat gedurende Hendriks detentie zijn vrouw Geesje Abels Brink met (inmiddels) zes kinderen onderkomen heeft gezocht bij haar moeder Ida Lucas Sluiter op Felland te Onnen. Mogelijk woonde daar toen ook het gezin van haar halfbroer Jan Buivinga, die we in de vorige column ook al tegen kwamen, en die getrouwd was met Annegien Smit, de zuster van haar man. Door vele tweede huwelijken als gevolg van vroeg overlijden zitten de familierelaties vaak ingewikkeld in elkaar!
Na afloop van zijn detentie schrijft Hendrik Smid op 5 mei 1852 een brief aan het gemeentebestuur. “Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, Hendrik Smid, thans verblijf houdende te Onnen, gemeente Haren, van beroep daglooner. Dat hij van Roelf van der Es, landbouwer, wonende te Haren, vrijheid heeft verkregen om op perceel sectie K nr 1175, als zoodanig bekend bij het kadaster in de gemeente Haren, staande ten name van bovengenoemde R. van der Es, een woonhuisje te bouwen. Dat hij genoemd woonhuisje wenscht te bouwen van hout en steen en te dekken met stroo. Dat hij tot de bouwing van genoemd huisje, volgens de keur op de timmeringen in het openbaar in deze gemeente, de toestemming van u noodig heeft. Alwaarom hij zich tot u wendt met het nederig verzoek, dat hem tot het bouwen van meergenoemd huisje de noodige vergunning worde verleend.”
Maar Hendrik Smid zou Hendrik Smid niet geweest zijn als er geen luchtje zat aan het bovenstaande verzoek. Het huis staat er al. Hendrik probeert met het bovenstaande verzoek de verplichting tot afbraak te voorkomen. Bovendien heeft de veldwachter al proces verbaal tegen hem opgemaakt wegens clandestiene bouw. Het ziet er niet best uit als de gemeenteraad zijn verzoek om een vergunning afwijst. Maar dan komt er hulp uit onverwachte hoek. De burgemeester heeft ook de Commissaris des Konings geïnformeerd over de gang van zaken. En deze heeft een vervelende verrassing voor het gemeentebestuur in petto. “In antwoord op uw brieven moet ik aanmerken, dat zooals art. 3 van de in uwe gemeente vigerende keur op de timmeringen in het openbaar thans ligt, het verzoek van Hendrik Smid, arbeider te Onnen, strekkende ter bekoming van vergunning tot de bouwing eener huis door den raad uwer gemeente geheel ten onregte is afgewezen. Want, volgens de letter van dit artikel, kan toestemming tot timmering alleen dan verleend worden, wanneer die timmering in strijd is met het algemeen belang”. Dat laatste klinkt wat vreemd. Het blijkt, dat het gemeentebestuur zich bij het redigeren van de verordening verslikt heeft in een dubbele ontkenning. Er staat nu dat de vergunning “zal niet kunnen worden geweigerd dan om redenen niet in strijd met het algemeen belang”. Dat is een woordje ‘niet’ te veel. Bovendien heeft de gemeenteraad ook nog als argument aangevoerd, dat Hendrik Smid niet de eigenaar van de grond is, waarop het huisje is gebouwd. Ook dat argument veegt de commissaris van tafel, omdat dit “eene zaak is welke geheel alleen hem en den eigenaar van den grond betreft”.
De Commissaris des Konings is behoorlijk nijdig over de slechte redactie van de verordening. Hij schrijft aan de burgemeester: “Intusschen is het zeer te betreuren, dat door den raad uwer gemeente tijdens het vaststellen en afkondigen dezer keur niet is voldaan aan het voorschrift der resolutie van Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie dd 12 october 1847 om namelijk de woorden van het aangehaalde art. 3 dezer keur die daar nog staan, te veranderen als volgt “zal niet kunnen worden geweigerd dan om redenen van algemeen belang”. Ik kan niet nalaten u deswege bij deze mijn leedwezen te betuigen”.
Gevolg van dit alles is, dat het huisje van Hendrik Smid mag blijven staan. Maar waar stond dat huisje nu? In de huidige adressering kom ik uit op Blekenweg 70 tm 76. Dat behoeft wat nadere uitleg. Het eerste gedeelte van de Blekenweg vanaf de Waterhuizerweg is aangelegd op een zandweg, die vroeger helemaal doorliep tot aan het Felland. In de volsmond heette deze zandweg het Wolterslaantje. Op de foto bij dit artikel kijkt u vanaf de Waterhuizerweg het laantje in. Rechts is nog net een boerderijtje te zien. Dit is de door Hendrik Smid gebouwde woning of – waarschijnlijker – een opvolger daarvan. Door de procedure rond de vergunningverlening is de bouw van de woning waarschijnlijk niet gemeld bij het kadaster. Pas in 1874 zien we de eerste vermelding in de kadastrale registratie. Eigenaar is dan nog steeds de boven reeds genoemde Roelf van der Es. In 1905 wordt Hendriks zoon Lucas Smit eigenaar en deze wordt in 1908 opgevolgd door zijn zoon Berend Smid, die net als zijn vader en zijn opa karreman is. In 1919 verkoopt Berend Smid het pand aan Gerrit Eisses. Eisses is groentenkweker. In de adresboeken van 1927 en 1929 wordt als zijn adres vermeld Waterhuizerweg A 598. Samen met zijn vrouw Jantje Kleiverda krijgt Gerrit Eisses een dochter: Grietje Eisses. Jantje overlijdt al in 1900. Grietje is dan 15 jaar. Vijf jaar later trouwt Grietje met Harm Wolters. Harm komt bij Grietje en haar vader wonen. Na een aantal jaren worden de rollen omgedraaid en woont de bejaarde Gerrit Eisses bij zijn schoonzoon en dochter met hun gezin. De woning heeft dan inmiddels als adres Waterhuizerweg 1. Met de familie Wolters als hoofdbewoner is nu ook duidelijk waar de naam Wolterslaantje vandaan komt. Historisch gezien zou ‘Smidspad’ een betere naam geweest zijn.
In mijn vorige column noemde ik Hendrik Smid de eerste bewoner van Tuindorp. Dat klopt eigenlijk niet helemaal. Het echte Tuindorp ligt tusen de spoorlijn en het Witveen (nu de vijver). Hendrik Smid woonde vanuit Haren gezien achter het Witveen.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 21