Weg met de hekken!

Weg met de hekken!

Op 13 februari 1859 verlaten Jan Kuipers (22 jaar), Jan Homan (16 jaar), Jan Hagenouw (28 jaar), Harm Harms (31 jaar) en Gabriel Bloemhof 19 jaar), allen wonende te Noordlaren, om 3 uur in de ochtend de herberg van de weduwe Kooi te Harenermolen. Ze hebben nog een stevige wandeling naar hun woonplaats Noordlaren voor de boeg en ze zijn na een avond en nacht doorzakken niet zo fris meer.

De eerste vraag, die bij het bovenstaande opkomt is, waar was de herberg van de weduwe Kooi? De weduwe Kooi kunnen we niet in verband brengen met een van de twee herbergen, die lang bestaan hebben nabij de splitsing van de Rijksstraatweg en de Hoge Hereweg. Meest waarschijnlijke locatie van de herberg is het huidig adres Rijksstraatweg 11 te Glimmen. Op de kadastrale kaart van 1830 is hier al een gebouw aangegeven en van de eigenaar Geert Jans Harms wordt in de kadastrale registratie vermeld, dat hij herbergier is. Overigens wordt dat beroep verder nergens vermeld en komen we hem in de burgerlijke stand tegen als arbeider. Geert Jans Harms is overleden in 1857 en zijn tweede vrouw Ida Jans op 2 augustus 1859. Zij was dus in leven en weduwe op de bewuste 13 februari 1859. Rest nog de vermelding van de achternaam Kooi. In de burgerlijke stand wordt die achternaam niet gebruikt bij Geert Jans Harms of Ida Jans. Een ‘echte’ weduwe Kooi heb ik in de omgeving van Glimmen in 1859 echter ook niet kunnen vinden. Onwaarschijnlijk is de verbinding Kooi met Geert Jans Harms en zijn vrouw niet. Het perceel waarop hun woning stond, heette Kooiveld, en dit perceel lag inderdaad dicht bij de voormalige eendenkooi. De zandweg achter hun perceel heet nu de Kooiweg en het later gebouwde huis met de naam Kooikamp iets zuidelijker aan de Rijksstraatweg verwijst ook naar dit toponiem.

In de stukken van de zaak, die ik hieronder zal toelichten, wordt melding gemaakt van een bezoek aan een spinmaal. Bij zo’n spinmaal of spinstergezelschap verzamelen een aantal meisjes zich in een woning. Vervolgens komen hier dan jongemannen op af als bijen op de honing. In een rapportage opgesteld door de schoolmeester van Haren in 1829 wordt de gang van zaken rond zo’n bijeenkomst in dialect duidelijk gemaakt.
(Pieter komt van huis en ontmoet zijn kameraden op straat).
Pieter: “Gouden aavend jongens”.
Anderen: “Ook gouden aavond”.
Pieter: “Er zin vanaavond weer spinsters”.
Anderen: “Waar zo?”
Pieter: “Bij Knellies Geessien, ik geleuf, dat er wellen stuk of vieftien zin. Ook nog al gounend, dij geel achter de ooren binnen” (meisjes die gouden oorijzers dragen).
Job (Jacob): “Ons klainknecht zee vanaavend onder ’t vouren, datter ook yn hyl koppel op Haardermeulen was, maar daar geen we nijt hen”.
Anderen: “Nee, maar wanner zuf we naa Geessies hoes?”

Ik houd het er dus op, dat de genoemde jonge heren uit Noordlaren hun nachtelijke wandeltocht niet alleen behoorlijk aangeschoten, maar ook met een sterk verhoogde testoteron-spiegel starten bij het perceel Rijksstraatweg 11 te Glimmen. Zie 1 op het kaartje gebaseerd op een kadastrale ondergrond met de situatie in 1830. Zij lopen vervolgens een stukje langs de Rijksstraatweg en komen bij de laan naar het Huis te Glimmen (zie 2). Deze laan is aan de Rijksstraatweg afgesloten met een hek. Bij het hek aangekomen roept Jan Kuipers: “laat ons dat hek uit de prop lichten”. Dat lijkt de anderen een goed idee en zo wordt het hek uit de duim gelicht en op de straatweg gelegd. Even verder komen de heren langs het erf van de grofsmid Eite Veening. Diens smederij is in 1849 gesticht door de heer Willem de Sitter, eigenaar/bewoner van het huis te Glimmen, en zal later uitgroeien tot het garagebedrijf van de familie Deen. Nu staan hier nieuwe woningen aan de Waardeel (zie 3). Jan Homan wil nu laten zien, dat hij als jongste van het stel ook zijn mannetje staat. De anderen zien hem rond lopen met het hekwerk van Veening op zijn hoofd.

Verder gaat de tocht langs de straatweg. Ze komen nu bij het huis van Harm Wolters (zie 4, nu Rijksstraatweg 82 te Glimmen). Hier hebben Jan Kuipers, Jan Homan en Jan Hagenouw wel door, dat Harm Harms en Gabriel Bloemhof niet zo erg enthousiast mee doen met de ‘hekjes-actie’. Anders gezegd, zij lijken zich wat te drukken en willen blijkbaar niet medeplichtig zijn. Dat pikken ze niet en dus worden de twee op straffe van een pak slaag gedwongen zich aan het hek van Harm Wolters te vergrijpen. Nog weer wat verder slaat het vijftal de Oude Schoolweg in om via de route over de es door te lopen naar Noordlaren. Direct rechts aan de Oude Schoolweg staat de boerderij van de familie Houwen (zie 5.). Ook het hek bij deze boerderij moet het ontgelden. Jan Homan gooit het vervolgens in de put. Richting Noordlaren komen de heren nog enige hekken tegen. Waarschijnlijk niet bij woningen, maar bij landerijen. In ieder geval worden nog twee hekwerken vernield van W. Brands te Noordlaren en een van J. Koers ook te Noordlaren.

De plaatselijke veldwachter hoeft de volgende dag niet veel moeite te doen om de daders van de vernielingen te achterhalen. Het spoor is duidelijk. Vervolgens moeten zij voor de rechtbank verschijnen. De rechter is van mening, dat Harm Harms en Gabriel Bloemhof onschuldig zijn, omdat zij gedwongen werden om mee te doen. Jan Kuipers ontkent voor de rechtbank, dat hij bij de vernielingen aanwezig is geweest. Hij is naar zijn zeggen langs een andere weg naar huis gegaan, maar in dat verhaal gaat de rechter niet mee. Over en weer proberen de heren elkaar de schuld in de schoenen te schuiven van de vernielingen. De rechtbank stelt vast, dat elke vernieling als apart strafbaar feit behandeld en gestraft moet worden. Zo krijgt Jan Kuipers een maand gevangenisstraf en vier geldboeten van f.25,-, Jan Homan 15 dagen gevangenisstraf en zes geldboeten van f.25,- en Jan Hagenouw ook 15 dagen gevangenisstraf en vier geldboeten van f.25,-. De vier geldboeten moeten gezamenlijk worden voldaan. Jan Homan moet daarnaast dus nog twee geldboeten in zijn eentje betalen, maar de Koning verleent hem later gratie voor een van de twee geldboeten. Zo hing aan deze zoektocht naar een geschikte levenspartner voor de heren wel een hoog prijskaartje.

De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr 27.

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl