“Ik neem de vrijheid u toe te zenden met biddend verzoek aan u. Ik heb voor veertien dagen den heer burgemeester van Ruinen verzogt u voor mijn te willen verzoeken om eeniege onderstand, maar ik twijfel of de brief bij u wel is aangekomen. Ik ben voor eenige dagen in het kinderbet gekomen en ben tans elf dagen oud kraams van een zoontje en mijn klijne van 7 jaar heeft ook de mazelen, zoodat ik mij hier in grote verlegenheid bevind. Ik heb bij de winkelier en bakker en in mijn slaapstee eenige schulden moeten maken, nu was mijn vriendelijk verzoek om f.12,- van u af te smeeken, ik ben in grote verlegenheid en heer burgemeester alhier wil mijn niets voorschieten om geen meerder kosten te maken. Zoo bid ik u mijn verzoek spoedig te willen toezenden. In smeekende afwagting. Noem ik mij uw nedriegen dienaar. Mijn naam is Grietje de Boer, dochter van W. de Boer en Heike Hindriks, geboren te Haren. Mijn adres is ten huizen van J.W. Hoek te Ruinen”.
Sommige personen trekken een jarenlang spoor door de correspondentie van het gemeentebestuur van Haren. Grietje Klaassens de Boer behoort tot die categorie. Haar leven is een illustratie hoe moeilijk het vroeger was om je staande te houden.
De bovenstaande brief is van 21 april 1850, maar de correspondentie over Grietje begint al veel eerder. De eerste brief, die ik in het archief van de gemeente Haren gevonden heb, komt op 23 november 1840 uit Amsterdam. Grietje heeft dan aldaar van 22 september 1840 tot 30 oktober 1840 verblijf gehad in het Binnengasthuis om als ongehuwde moeder te bevallen van een kind. Volgens de mededeling van BenW van Amsterdam verblijft ze in die stad sinds november 1836. Tot de opname is dat minder dan vier jaar en volgens de regels moet dan de gemeente van geboorte opdraaien voor de kosten en dat is Haren, want Grietje is op 4 oktober 1814 geboren te Helpman onder de gemeente Haren. De nota van het Binnengasthuis bedraagt 37 dagen à f.0,50, dus f.18,50.
De volgende correspondentie over Grietje komt in 1844 uit Meppel. Grietje krijgt dan ook daar onderstand en er volgt weer een declaratie richting Haren. Maar nu zegt men in Haren geen Grietje de Boer te kennen. Dat dwingt het Hervormd Armbestuur in Meppel tot nader onderzoek met als resultaat “dat zij in de Groote Kerk te Groningen is gedoopt, en dat haar broeder Hendrik de Boer in dienst is bij den heer Tonkens te Helpman, en wonende bij de papiermolen tusschen Groningen en Helpman, waarschijnlijk nadere inlichtingen zoude kunnen geven”. Nu gaat in Haren weer een lampje branden, maar men wil eerst uit Meppel wel eens horen waar Grietje vanaf oktober 1837 verblijf heeft gehad. Dit leidt weer tot een bericht uit Meppel, “dat Grietje de Boer ons verklaard heeft, dat zij niet alleen na 4 oktober 1837, maar zelfs reeds vroeger steeds een zwervend bestaan had gehad, en alzoo op geene enkele plaats een vast verblijf, zelfs niet voor één jaar achtereenvolgende had gehouden”. Hoewel, dat in de correspondentie niet wordt vermeld, heeft de onderstand voor Grietje waarschijnlijk weer te maken met de geboorte van een kind. Op 27 juli 1844 wordt te Meppel namelijk zoon Nicolaas van moeder Grietje de Boer geboren. Nicolaas overlijdt vier maanden later op 18 december 1844, eveneens te Meppel.
In 1847 komt Grietje weer in de problemen. Ze verblijft dan weer in Meppel en heeft twee zieke kinderen. Een van die kinderen is mogelijk de op 18 juni 1846 te Groningen geboren Masje de Boer. Deze Masje overlijdt op 8 maart 1847 te Meppel. Het andere kind is waarschijnlijk ouder en geboren te Amsterdam. Een jaar later verblijft Grietje in het nabij Meppel gelegen Ruinen. Mietje Koezel de Hes, vroedvrouw in die plaats, verklaart dan, dat Grietje Klaassen, zonder beroep, gedomicileerd te Haren, provincie Groningen, op den 25 februari 1848 ten huize van Willem van Agteren, alhier te Ruinen, alwaar zij tijdelijk verblijf hield, is bevallen van een kind van het mannelijk geslacht, aan welk zij de naam Nuklaas gaf. Ook in Ruinen krijgt Grietje weer onderstand.
Begin 1849 is Grietje terug in Meppel. BenW van Meppel sturen dan een nota van f.3,- “wegens verleenden onderstand aan Grietje de Boer, die door ziekte van een harer kinderen, hier eenige dagen heeft moeten vertoeven”. Blijkbaar reist Grietje na Meppel door naar Groningen, want de in 1848 geboren zoon Nuklaas overlijdt hier op 27 mei 1849. Vervolgens keert Grietje terug naar Ruinen, waar ze volgens de burgemeester van Ruinen huisvrouw is van een zekere Martijn. De burgemeester meldt op 8 april 1850, dat “hare bevalling zeer aanstaande is”. Hij verzoekt de som van f.10,- à f.12,- te willen verzenden, omdat Grietje niet meer in staat is zelf naar Haren te reizen. Vier dagen later doet, zoals gebruikelijk bij ongehuwde moeders, de vroedvrouw weer aangifte van geboorte. Zij verklaart, dat Grietje Klaassen, zonder beroep, gedomicileerd te Haren, provincie Groningen, op den 10 april 1850 ten huize van Jan Wanders Hoek, alhier te Ruinen, alwaar zij tijdelijk verblijf hield, is bevallen van een kind van het mannelijk geslacht, aan welk zij de naam Willem gaf.
In Haren denkt men door het bericht van de burgemeester van Ruinen van de last van Grietje verlost te zijn. Als ze is gehuwd met de genoemde Martijn, moet ze als gehuwde vrouw onderstand krijgen uit de plaats waar Martijn zijn onderstandsdomicilie heeft. De burgemeester van Ruinen haast zich zijn bericht te corrigeren. “Ik heb de eer u te informeren, dat Grietje Klaassen niet is gehuwd met de vermelden Martijn en dat dit door mij ingevolge bekomene inlichtingen abusievelijk is vermeld”. Geld uit Haren komt er echter niet. Dit ondanks de in de eerste alinea vermelde indringende smeekbede van Grietje zelf. Het gemeentebestuur van Haren meldt zich “onvoegzaam te achten voor genoemd vrouwspersoon gelden beschikbaar te stellen, teneinde daardoor hare onzedelijke leefwijze te billijken of wel voedsel te geven, daar het ons toeschijnt, dat indien zij niet met zekere Martijn is gehuwd, dan toch met dezen ongeoorloofd zamen leeft”. Curieus in dit verband is wel, dat de bovengenoemde Nuklaas op 27 mei 1849, 18 maanden oud, te Groningen overlijdt en dan wordt vermeld als Nicolaas Martijn, geboren te Ruinen, zoon van Willem Martijn, kunstenaar.
Hoewel niet getrouwd met Willem Martijn trekt Grietje in de jaren na 1850 wel met hem door het land en aangezien ambtenaren van de burgerlijke stand in die tijd niet beschikken over een landelijk GBA systeem, moeten ze wel afgaan op de informatie, die getuigen bij de aangifte van een geboorte of overlijden verstrekken en die getuigen gaan er meestal van uit, dat Grietje en Willem Martijn getrouwd zijn. Aan de hand van de aangiften kunnen we het spoor van Grietje een beetje volgen. De in 1850 te Ruinen geboren zoon Willem overlijdt op 13 februari 1851 te Assen. Een ‘nieuwe’ Willem Martijn wordt in juni 1851 geboren te Makkum. Nicolaas Martijn wordt op 26 juli 1853 geboren te Leeuwarden en overlijdt op 20 augustus 1854 te Meppel. Op 13 november 1857 wordt te Assen een dood zoontje geboren.
De declaratie van het gemeentebestuur van Assen voor de verplegingskosten bij deze laatste bevalling vormt voorlopig het laatste stuk in het ‘dossier Grietje Klaassens de Boer’. Het enige wat ik nog kan aanvullen is, dat Grietje op 19 februari 1874, 59 jaar oud, is overleden te Hengelo. Van Willem Martijn heb ik verder niets kunnen vinden en ook weet ik niet of er kinderen zijn die Grietje hebben overleefd.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 32.