Het huis op de grote foto hierboven zult u niet gemakkelijk herkennen. De kleine foto zal u beter op weg helpen. Het gaat om de woning Rijksstraatweg 242 te Haren, op de hoek met de Heide en Watersteeg. Rechts op de achtergrond ziet u de woningen Rijksstraatweg 244 tm 248. Tijdens de door de Harense Historische Kring Old Go georganiseerde Open Monumentendag op 11 september jl. leidde Jaap Wierenga ons onder andere langs deze woning. Alle deelnemers aan de excursie vonden de woning op de grote foto mooier dan de huidige. Wat is hier aan de hand?
In 1913 laat Johannes Fredericus de Jager de woning Rijksstraatweg 242 bouwen onder architectuur van het architectenbureau Kuiler en Drewes. Met de beide pilaren aan de voorzijde is de vormgeving duidelijk gelinkt aan het neoclassisme. Johannes Fredericus de Jager is een zoon van Andreas de Jager. Zijn vader heeft in 1874 de drukkerij ‘Erven B. van der Kamp’ gekocht en aan de St. Jansstraat in Groningen uitgebouwd tot een zeer succesvolle en winstgevende onderneming. In 1910 verhuist Andreas de Jager naar Den Haag en laat hij de leiding van het bedrijf in Groningen over aan zijn zonen Gerlof en Nicolaas. Johannes Fredericus zit dus niet in ‘de zaak’, hij is ambtenaar op het provinciehuis in Groningen. Is hij met een gouden handdruk afgekocht en daardoor in staat een mooi huis in Haren te laten bouwen?
Broer Gerlof is in 1906 getrouwd met Christine Wilhelmine Longepée. Soms komt van een huwelijk een volgend huwelijk en dat lijkt hier ook het geval, want in 1909 trouwt Johannes Fredericus met Anna Marie Hermance Longepée, de zus van Christine. Samen met zijn vrouw komt Johannes Fredericus in 1914 in Haren wonen in de dan gereed gekomen woning Rijksstraatweg 242. Beiden nemen ze actief deel aan het maatschappelijk leven in Haren. Johannes Fredericus wordt in 1915 raadslid in Haren. Hij is lid van de Vrijheidsbond (VB), de conservatieve liberale partij. Van echte partijen en raadsfracties is in de gemeenteraad tot 1919 echter nog geen sprake. De raadsleden worden verkozen als er een vacature in de raad is. In 1916 neemt Johannes Fredericus al weer ontslag als raadslid. Ook Anna Marie Hermance is in Haren actief. Zo is ze een aantal jaren bestuurslid geweest van de plaatselijke afdeling van het Groene Kruis.
Op 10 mei 1919 vinden de eerste verkiezingen voor de gemeenteraad plaats volgens het systeem, zoals wij dat nu nog kennen: algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen en verkiezing voor alle zetels in de gemeenteraad. Voor het eerst zijn er nu oproepingskaarten, waarop partijen staan aangegeven. Overigens nog alleen met een nummer (de vermelding van partijnamen is pas ingevoerd in 1962). Aan de verkiezing doen vijf partijen mee. De kandidaten van de VB worden vermeld onder nummer vier en op de vierde plaats op die lijst staat Anna Marie Hermance. Een onverkiesbare plaats zou je zeggen. De verkiezingen verlopen desastreus voor de VB. De algemene verkiezingen zorgen voor een enorme verschuiving naar links (SDAP en Vrijzinnig Democraten). De VB behaalt slechts één zetel. Uit frustratie daarover bedanken vervolgens de nummers 1 tm 3 op de lijst voor het raadslidmaatschap. Zo wordt Anne Marie Hermance geheel onverwacht het eerste vrouwelijke raadslid van Haren. Veel is niet bekend over haar functioneren als raadslid. Bekend is haar voorstel, dat de mannelijke raadsleden wel sigaren mogen roken, maar alleen van goede kwaliteit. Een voorstel dat direct wordt aangenomen, maar wel met de aanvulling dat die sigaren dan wel door de gemeente moeten worden verstrekt. Of ik haar recht doe met alleen het aanhalen van dit voorstel weet ik niet.
In het voorjaar van 1923 is Anna Marie Hermance een aantal keren wegens ziekte afwezig in de raadsvergadering. Dat blijkt de opmaat naar een slopende ziekte. Zij overlijdt op 3 september 1924 te Haren. Dat overlijden zal voor Johannes Fredericus stellig de aanleiding zijn geweest de woning aan de Rijksstraatweg te verkopen. Koper van de woning is Harmannus Simon Kamminga. Kamminga is dan 74 jaar en gepensioneerd directeur/eigenaar van kunstmestfabrieken. Hij had onder andere lange tijd een kunststoffabriek in Kostverloren, een buurtschap die tot 1912 behoorde bij de gemeente Hoogkerk en daarna bij de gemeente Groningen. Zijn fabriek is later opgegaan in de Albatros Superfosfaatfabrieken. Hoewel vrijgezel vindt Kamminga de woning aan de Rijksstraatweg aan de kleine kant (of moet het geld gewoon rollen?). Het architectenbureau Kuiler en Drewes wordt weer ingeschakeld om voor een fikse verbouwing te zorgen. De gehele voorste helft van de woning wordt afgebroken en vervangen door een nieuw bouwwerk in Uhm 1800 stijl. Zo ontstaat de woning, zoals wij hem nu nog kennen. In het boek ‘Bouwkunst in Haren, rijksmonumenten in de gemeente Haren’ (Harener Historische Reeks nr. 12) merkt de schrijver Ir. P.W. Havik terecht op, dat de vormgeving van het nieuwe gebouw sterk af wijkt van de andere door Kuiler en Drewes gebouwde villa’s in Haren. Wellicht een wat verhulde afkeuring?
Harmannus Simon Kamminga overlijdt op 27 maart 1933 te Haren. Het blijkt dan, dat hij in overleg met zijn buurman, de notaris Julius Burmania van Andringa de Kempenaer (Huize de Hondsrug, Rijksstraatweg 240) zijn vermogen heeft nagelaten aan een op te richten en naar hem te vernoemen fonds: het H.S. Kammingafonds, ter bevordering van de geestelijke en stoffelijke verheffing van de bevolking van de provincie Groningen. Organisatorisch is dit fonds later samengevoegd met het door J.B. Scholten gevormde fonds – waarin notaris Van Andringa de Kempenaer ook de hand heeft gehad - en spreken we in de wandeling van het Scholten-Kamminga fonds.
De woning Rijksstraatweg 242 wordt na het overlijden van Harmannus Simon Kamminga door het H.S. Kammingafonds verhuurd. In de naoorlogse periode wordt de woning lange tijd bewoond door de bekende officier van justitie Jonkheer Adriaan van der Wijck, die vooral bekend werd door zijn betrokkenheid bij de vervolging van oorlogsmisdadigers in het kader van de bijzondere rechtspleging in de periode 1945-1949. Zijn zoon ‘Jonkheer Robert’, die in 1946 bij een kinkhoestbesmetting een hersenbeschadiging opliep, is in het dorp Haren een bekende verschijning. Hein Bloemink heeft over hem geschreven in zijn boek ‘Van verdwenen winkels en andere dorpsverhalen’.