Onlangs hield ik een lezing voor de PCOB in Haren. Altijd een leuk gebeuren en het levert interessante contacten en informatie op. Zo ontving ik naar aanleiding van mijn lezing een foto van de heer Reinhold Bos. Op de foto ‘het huis met de pilaren’. Dit huis stond aan de Rijksstraatweg in Haren op de plek waar nu de kruising met de Vondellaan is. Ik had al wel wat foto’s van dit huis (zie bijvoorbeeld mijn column ‘Van Jan Perdok naar melksalon Bosma’ van 18 augustus 2021), maar geen foto zo mooi recht van voren. Op de foto is het pand in gebruik bij Imme Bos, de grootvader van Reinhold, en was in dit pand zijn makelaars- en assurantiekantoor benevens bijkantoor van de Nederlandsche Handels- en Landbouwbank gevestigd. Deze bank is in 1931 failliet gegaan en dat betekende ook het einde van het kantoor van Imme Bos.
De geschiedenis van het pand gaat ver terug. Waarschijnlijk had Wolter Paping hier al een cichoreifabriek. En deze Wolter is overleden in 1792. Het pand komt dan in handen van zijn dochter Jantien Paping. Zij huwt in 1797 met Tonnis van Stedum en deze zet dan het bedrijf van zijn schoonvader voort. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de volgende advertentie, die Van Stedum op 1 juni 1798 plaatste in de Groninger Courant: “De ondergetekende op den 12 may, om genoegzame reden verpligt zijnde, zijn eerste knegt R. Feringa in het cichoreij fabriek te Haren, uit zijn dienst te moeten ontslaan, en van zijn fabriek te moeten verwijderen, adverteerd dat R. Feringa na den 12 may, in commissie van de ondergetekende, geen cichoreij verkogt heeft en vervolgens ook niet meer verkoopt. Haaren, den 29 may 1798. T. van Stedum”. Overigens handelt Van Stedum net als zijn schoonvader niet alleen in cichorei, maar ook in hout. In 1809 loopt het huwelijk van Jantien Paping en Tonnis van Stedum op de klippen. Tonnis verdwijnt uit Haren. Jaren later – in 1832 – vinden wij nog een vermelding van hem. Hij is dan tapper in de herberg aan de Hunzeweg bij De Groeve. Ik ben er trouwens niet helemaal zeker van, dat de cichoreifabriek achter de woning, dus aan de westkant van de Rijksstraatweg stond. Tegenover de woning, dus aan de oostkant van de Rijksstraatweg, is ook een optie.
In 1825 komt het pand in handen van de familie Pieters. Deze familie exploiteert dan al een molen en cichoreifabriek in Hemmen (nabij het huidige pand Rijksstraatweg 47 Haren). Jan Pieters vraagt vervolgens of hij zijn bedrijf inclusief een roscichoreimolen (een molen aangedreven door een rondlopend paard) mag verplaatsen naar Haren. Voor alle zekerheid meldt Pieters nog even “dat dit fabriek veel nuttigheid heeft voor de arbeiders in deze gemeente, welke door de verbouwing van de cichoreiwortelen grootendeels hun bestaan hebben en dus tot instandhouding der maatschappij”. De verplaatsing gaat door en een jaar later mag Pieters zijn pand ook nog inrichten als wijn- en koffiehuis.
De gemeente houdt vanaf 1825 bij toerbeurt gemeentehuis bij een aantal herbergiers in de gemeente. Het etablissement van Pieters mag in 1830 en 1831 ‘huis der gemeente’ zijn. Hij verhuurt daartoe een kamer aan het gemeentebestuur “om daar gebruik van te maken als gemeentelocaal, tot het houden der vergaderingen en commissiën van het gemeentebestuur, het verrigten van al zoodanige werkzaamheden als tot de uitoefening van de functiën van burgemeester, secretaris, assessoren en gemeenteraden vereischt worden en het houden van zitdagen van den gemeenteontvanger, wanneer deze ambtenaar zulks mogt verkiezen”. Ook in 1835 verhuurt Pieters een kamer aan het gemeentebestuur, maar in maart van dat jaar stopt hij met het zijn van kastelein. De gemeente verkast dan naar de naastgelegen herberg De Jagtwagen en zal daar blijven tot de bouw van een eigen gemeentehuis (op de hoek van de Meerweg) in 1887.
Ik heb wel eens gedacht, dat een godsdienstige kwestie ten grondslag lag aan het vertrek van de gemeente bij Pieters. Het lijkt er namelijk op, dat Pieters de Hervormde Kerk in die tijd de rug toekeert. Zijn familie wordt later vermeld als ‘evangelisch doopsgezind’. Het kan echter ook heel goed zijn, dat Pieters prioriteiten moest stellen in zijn werkzaamheden. In deze periode wordt namelijk ook het restant van het bedrijf in Hemmen, inclusief de daar in gebruik zijnde windkorenmolen, verplaatst naar Haren en wordt achter het pand aan de Straatweg een nieuwe molen gebouwd, die we nu kennen als de molen De Hoop.
In 1850 vraagt Pieters toestemming voor de verbouwing van zijn pand aan de Straatweg. Als je de kadastrale tekeningen ziet, die na de verbouwing zijn gemaakt, lijkt het erop, dat in dat jaar de basis is gelegd voor het huis, zoals dat op de foto staat. Omstreeks 1860 verhuist Jan Pieters naar Groningen en zet daar een deel van zijn bedrijf voort. Zijn zoon Arend Pieters neemt de zaak in Haren over. Hij wordt ook eigenaar van het ‘huis met de pilaren’. Arend Pieters is van 1872 tot 1879 raadslid van de gemeente Haren. Na 1900 bouwt de inmiddels 70-jarige Arend Pieters zijn activiteiten af. Het pand wordt binnen de familie toebedeeld aan Hendrik Jan Dobbenga, een zoon van Aaltje Pieters, de zuster van Arend. Zelf vertrekt Arend in 1908 naar zijn dochter Aaltje in Kampen. Daar overlijdt hij in 1915 op 86-jarige leeftijd.
Hendrik Jan Dobbenga woont in Groningen. Het ‘huis met de pilaren’ verhuurt hij. De bekende archeoloog Albert Egges van Giffen is rond 1918 een bekende bewoner. Vanaf 1922 is Meint Holtkamp eigenaar. Holtkamp is van huis uit landbouwer, maar is in Haren erg actief met de aankoop en verkoop van onroerend goed. Hij verkoopt het pand in 1927 aan de boven genoemde Nederlandsche Handels- en Landbouwbank. Als deze bank failliet gaat, koopt Holtkamp het weer terug, om het in 1932 wederom te verkopen. Nu aan de aannemer Pieter Pikkert. Deze breekt het ‘huis met de pilaren’ af en zorgt voor nieuwbouw, maar dat is een verhaal voor de volgende keer.
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 45.