Vuyr ende roock holden en roockhoenders

Dit begrip is niet alleen een eeuwenoude aanduiding dat men op een bepaalde plaats zijn domicilie heeft maar het is ook een oud volksrecht waarop in vroeger jaren nogal eens een beroep werd gedaan. Het domicilie was de plaats waar de haard brandde in de haardstee, een niet los te denken onderdeel van de woning en belangrijk voor de belastinginner omdat men aangeslagen werd op het aantal haardsteden in huis.
Het oude volksrecht hield in wanneer men in één etmaal een ‘huis’ wist te bouwen en er kwam rook uit de schoorsteen voordat de volgende dag de zon opkwam, dan was er niemand die de bouwer nog van die plaats kon verdrijven.
Men moet niet denken dat het hier echte huizen betrof, het was eerder een plaggenhut: wat palen van dennenhout in de grond met wilgentenen vlechtwerk en aangesmeerd met leem en mest met een dak van heideplaggen met in de midden een rookgat. Op de vloer een cirkel van zwerfkeitjes die als ‘haardstee’ dienst deed.
De woning moest op gemeenschappelijke grond van de boermarke gezet worden en er moest jaarlijks wel een kleine vergoeding (erfpachtrecht) betaald worden meestal door de diaconie van de kerk.
In het boekje “Noordlaren van vroeger” van A. Timmer wordt de bouw van zo’n woninkje met voornaam en toenaam beschreven: de timmerlieden uit het dorp bouwden vanuit de noaberplicht het ‘huis’ binnen de gestelde tijd en toen de rook uit de provisorische schoorsteen kwam ging de jeneverfles rijkelijk rond om dit heugelijke feit te vieren, waarbij de veldwachter van tevoren de nodige jenevertjes aangeboden kreeg om een oogje toe te knijpen tijdens de bouw.
Op enig moment moest volgens sommige oude regelingen voor elke haarstede, waarbij roock hier voor de haard staat, een belasting in natura betaald worden aan de stad Groningen in de vorm van hoenders die zo groot moesten zijn dat ze in staat waren om op een omgekeerde emmer te vliegen.
Deze regeling werd later afgekocht door een bepaald bedrag te betalen, het zogenaamde roockgeld dat later werd vervangen door de belasting die haardstedengeld of haardgeld werd genoemd.

Gertjan Hakkaart

Dit artikel in gepubliceerd in Haren de Krant van augustus 2023

De klokkenstoel aan de Dilgtweg

Aan de Dilgtweg vóór woon- zorgcentrum de Dilgt staat een klokkenstoel. Om 12 uur en 18 uur kun je het geklingel horen. De klokkenstoel is in 1936/1937 gebouwd door timmerman Johannes van Timmeren uit Siddeburen.

Enkele commissies van Avondlicht, nu de Dilgt, wilden een klokkenstoel laten bouwen ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernard, 7 januari 1937. De bronzen luidklok was begroot op 280 gulden, de klokkenstoel op 100 gulden. De offerte viel hoger uit. Er was veel gedoe over de financiering zodat het bestuur van Avondlicht besloot om de bouw maar zelf te bekostigen. Het werd een haastklus voor Van Timmeren omdat de aanbesteding pas eind december 1936 rond was. In één week werd de klus geklaard. De klokkenstoel werd aan de tuinkant, de achterkant van Avondlicht geplaatst. En de bronzen klok klingelde elke zaterdagavond en zondagmorgen.

In de Tweede Wereldoorlog werden in Haren twee monumenten die te maken hadden met het koningshuis vernield: de sokkel van het borstbeeld van prinses Juliana ter ere van de verloving in 1936 aan de Oude Hoflaan en het Lippe-Biesterfeld Monument aan de Wilhelminalaan ter ere van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernard. De klokkenstoel is gelukkig gespaard.

Rond 2000 raakte de  klokkenstoel in verval. In 2005 beloofde de toenmalige directeur Wil Koopmans-Kornelius dat de klokkenstoel terug zou komen. En dat gebeurde in 2015 ook. De klokkenstoel staat nu vóór de Dilgt en klingelt niet meer twee keer per week maar elke dag.

Naast de klokkenstoel staat een reliëf met de tekst “Avondlicht” en “En het zal geschieden ten tijde des avonds dat het licht zal wezen Zacharia 14-7". De naam Avondlicht kwam tot stand middels een prijsvraag en is gebaseerd op deze Bijbeltekst. Dit reliëf zat vroeger boven de ingang van Avondlicht. Ook staan er twee “tafeltjes” waarbij het tafelblad rust op twee reliëf figuren. Onder het ene tafeltje een oude vrouw met kat, onder het andere een oude man met hond en onder beide tafeltjes een zonnebloem. Deze reliëfs zaten oorspronkelijk aan de zijkant van de deuren van de ingang. Rechtsboven de man, linksboven de vrouw en onder beide de zonnebloem.

Hermien Noordhoff
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant van juni 2023 

Aanvalluh! Kastelen en vestingen in Glimmen

Het noorden van Drenthe was de toegangspoort voor vijandelijke legers om de vesting Groningen proberen te veroveren. Via de Hondsrug of de Drentse A, vroeger een serieuze vaarweg. Niet vreemd dat daar meerdere verdedigingswerken kwamen.

Kasteel van Egbert
Een groep Groningers onder leiding van de familie Gelkinge, kreeg ruzie met graaf Egbert (ook wel Wegbert van Groenenberg genoemd), prefect van Groningen en zetbaas van de bisschop van Utrecht. Tijdens de schermutselingen in 1226 lukte het de bisschop van Utrecht de ruzie te beslechten. Een voorwaarde was dat de partijen zich niet mochten versterken. Egbert ging echter een kasteel bouwen bij de Drentse A, een paar honderd meter ten zuiden van Huis te Glimmen. De Gelkingers kregen er lucht van en hebben het kasteel in 1227, pas één jaar oud, met steun van Drentse boeren met de grond gelijk gemaakt. Restanten van het kasteel zijn er nog steeds, maar staan tegenwoordig onder water.

Weerdenbras
De stad Groningen werd aangevallen door hertog Albrecht van Saksen. Hij bouwde begin 1500 daarom ten oosten van de brug over de Drentse A, bij het Huis De Groninger Punt, een versterking (blokhuis of legerplaats). Het waren twee langgerekte gebouwen omringd door een wal en daaromheen een gracht. De naam Weerdenbras kan uitgelegd worden volgens een artikel van Old Go: weert den bras (stop de boeven). Groningen gaf zich in 1506 over. De versterking is toen gesloopt. Er kwam later nog weer een nieuwe versterking: de Punterschans. Nadat Groningen bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kwam (omstreeks 1600) was deze vesting niet meer nodig.

Huis te Glimmen
Het Huis te Glimmen in het Quintusbos is van oorsprong een zomerverblijf van rijke stadjers als jonker Johan Valcke thoe Glimmen, en later de familie Quintus. Weinig wijst erop dat het op de fundamenten van een kasteel gebouwd is, zoals wel wordt gesuggereerd. Sommige bronnen halen -volgens mij- Kasteel van Egbert en Huis te Glimmen door elkaar. Dat er een geheime tunnel van dit huis naar de stad Groningen loopt is in ieder geval leuk bedacht.

Henk Bakker voor Old Go
Met dank aan: Old bGo, RUG/BAI
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant van mei 2023

 

De ‘kloes’ van klooster Yesse en meer….

Op de website www.groninganus.worldpress.com (van Harry Perton) stond een tijd geleden (2012) een afbeelding van het gebied rond Essen met de aanduiding ‘kloes’ ten oosten van de huidige buurtschap. Het bleek dat hij zich langere tijd had afgevraagd wat een kloes zou zijn, totdat hij een deskundige raadpleegde, Rudolf Ebeling, naamkundige van de RUG. Hij kon helpen: kloes betekent kluis oftewel het onderkomen van een kluizenaar. Een intrigerende vondst, een kluizenaar nabij een vrouwenklooster. Zou het een man zijn die graag monnik had willen worden? Zou het een vrouw zijn die toch verlangde naar een meer geïsoleerd leven dan de zusters leidden? Of zich niet wilde conformeren aan een georganiseerd kloosterleven? Hein Bloemink gebruikte het gegeven in zijn boek ‘Verborgen erfenis van klooster Yesse.’

Kluizenaars waren zeker gelovigen, vaak ook wijze raadgevers aan mensen met geloofs- of misschien persoonlijke problemen. We zullen dat voor deze specifieke plek nooit weten, fantaseren is des te leuker.
Ook bij het Hareholt waarvan verondersteld wordt dat het nabij de huidige villa Gelria aan de Hereweg lag, was ooit een kluis. Hiervan is wel iets meer bekend, alleen deze hoorde niet bij het klooster in Essen. Bijzonderheid is dat zelfs de paus in de 15e eeuw betrokken is geweest bij deze kluis. Ook bij de Martinikerk was een kluis, de kluizenares aldaar zou de Arm van Johannes de Doper bewaard hebben, maar haar mond voorbij gepraat hebben. Hoe dit verhaal verder gaat is te lezen in het boek van Bart Flikkema (‘De Arm van Johannes de Doper’).
Nieuwsgierig geworden door dit verhaal? Bezoek dan de Kloosterlezing op 25 april 2023 in Haren.

Annemiek Bos voor Old Go
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant april 2023

Subcategorieën

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl