Aanvalluh! Kastelen en vestingen in Glimmen

Het noorden van Drenthe was de toegangspoort voor vijandelijke legers om de vesting Groningen proberen te veroveren. Via de Hondsrug of de Drentse A, vroeger een serieuze vaarweg. Niet vreemd dat daar meerdere verdedigingswerken kwamen.

Kasteel van Egbert
Een groep Groningers onder leiding van de familie Gelkinge, kreeg ruzie met graaf Egbert (ook wel Wegbert van Groenenberg genoemd), prefect van Groningen en zetbaas van de bisschop van Utrecht. Tijdens de schermutselingen in 1226 lukte het de bisschop van Utrecht de ruzie te beslechten. Een voorwaarde was dat de partijen zich niet mochten versterken. Egbert ging echter een kasteel bouwen bij de Drentse A, een paar honderd meter ten zuiden van Huis te Glimmen. De Gelkingers kregen er lucht van en hebben het kasteel in 1227, pas één jaar oud, met steun van Drentse boeren met de grond gelijk gemaakt. Restanten van het kasteel zijn er nog steeds, maar staan tegenwoordig onder water.

Weerdenbras
De stad Groningen werd aangevallen door hertog Albrecht van Saksen. Hij bouwde begin 1500 daarom ten oosten van de brug over de Drentse A, bij het Huis De Groninger Punt, een versterking (blokhuis of legerplaats). Het waren twee langgerekte gebouwen omringd door een wal en daaromheen een gracht. De naam Weerdenbras kan uitgelegd worden volgens een artikel van Old Go: weert den bras (stop de boeven). Groningen gaf zich in 1506 over. De versterking is toen gesloopt. Er kwam later nog weer een nieuwe versterking: de Punterschans. Nadat Groningen bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kwam (omstreeks 1600) was deze vesting niet meer nodig.

Huis te Glimmen
Het Huis te Glimmen in het Quintusbos is van oorsprong een zomerverblijf van rijke stadjers als jonker Johan Valcke thoe Glimmen, en later de familie Quintus. Weinig wijst erop dat het op de fundamenten van een kasteel gebouwd is, zoals wel wordt gesuggereerd. Sommige bronnen halen -volgens mij- Kasteel van Egbert en Huis te Glimmen door elkaar. Dat er een geheime tunnel van dit huis naar de stad Groningen loopt is in ieder geval leuk bedacht.

Henk Bakker voor Old Go
Met dank aan: Old bGo, RUG/BAI
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant van mei 2023

 

De ‘kloes’ van klooster Yesse en meer….

Op de website www.groninganus.worldpress.com (van Harry Perton) stond een tijd geleden (2012) een afbeelding van het gebied rond Essen met de aanduiding ‘kloes’ ten oosten van de huidige buurtschap. Het bleek dat hij zich langere tijd had afgevraagd wat een kloes zou zijn, totdat hij een deskundige raadpleegde, Rudolf Ebeling, naamkundige van de RUG. Hij kon helpen: kloes betekent kluis oftewel het onderkomen van een kluizenaar. Een intrigerende vondst, een kluizenaar nabij een vrouwenklooster. Zou het een man zijn die graag monnik had willen worden? Zou het een vrouw zijn die toch verlangde naar een meer geïsoleerd leven dan de zusters leidden? Of zich niet wilde conformeren aan een georganiseerd kloosterleven? Hein Bloemink gebruikte het gegeven in zijn boek ‘Verborgen erfenis van klooster Yesse.’

Kluizenaars waren zeker gelovigen, vaak ook wijze raadgevers aan mensen met geloofs- of misschien persoonlijke problemen. We zullen dat voor deze specifieke plek nooit weten, fantaseren is des te leuker.
Ook bij het Hareholt waarvan verondersteld wordt dat het nabij de huidige villa Gelria aan de Hereweg lag, was ooit een kluis. Hiervan is wel iets meer bekend, alleen deze hoorde niet bij het klooster in Essen. Bijzonderheid is dat zelfs de paus in de 15e eeuw betrokken is geweest bij deze kluis. Ook bij de Martinikerk was een kluis, de kluizenares aldaar zou de Arm van Johannes de Doper bewaard hebben, maar haar mond voorbij gepraat hebben. Hoe dit verhaal verder gaat is te lezen in het boek van Bart Flikkema (‘De Arm van Johannes de Doper’).
Nieuwsgierig geworden door dit verhaal? Bezoek dan de Kloosterlezing op 25 april 2023 in Haren.

Annemiek Bos voor Old Go
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant april 2023

Een verschrikkelijk ongeluk

Professor Dr. H.W. Middendorp, verbonden aan de Universiteit van Groningen als eerste hoogleraar  in de ontleedkunde, was in het bezit gekomen van een buiten  te Haren, ‘de Koepel’ genoemd. Het was gelegen op de plek waar later de Harense wijk Tuindorp werd gebouwd. 

De entree was gelegen direct na de spoorwegovergang in de ‘grindweg’ naar Onnen, nu de Onnerweg en had een vijver waarin een eilandje en waarop en tuinhuisje was neergezet. De professor gebruikte het buiten als mogelijkheid om even zijn werk te verlaten en te vergeten en tot rust te komen; hij kon dat in Groningen niet, zijn woning was gelegen aan wat nu de Emmasingel heet, een drukke verbindingsweg langs het water.

De professor was niet getrouwd en had een hulp, Nicolaas de Boer, die net als de professor van paarden hield, hij was evenals de professor afkomstig van Steenwijk en had als cavalerist in het leger gediend en was dus goed op de hoogte hoe met paarden om te gaan en er voor te zorgen.

Samen reden ze dan naar Haren en vervolgens reed de knecht met twee paarden weer terug. En als de professor volgens afspraak weer naar huis wilde reed de knecht met twee paarden naar Haren en reden ze samen weer terug.

Op een van die terugreizen, op een vrijdagavond 24 mei 1889, rond 10 uur gaf de 32-jarige knecht zijn paard de sporen en verhoogde zijn snelheid en hoewel de professor hem nog waarschuwde, reed de knecht op ca 100 meter van huize De Kamp op de hoek van de Rijksstraatweg en de Esserweg tegen een laaghangende tak van een boom aan. 

De gevolgen waren vreselijk, de knecht stortte van zijn paard en overleed ter plaatse aan zijn verwondingen, de professor was zeer ontdaan en met zijn knecht begaan, hij kon niet anders dan het overlijden constateren.

Veel later had de professor opnieuw een knecht, maar nu met een strenge instructie: hij moest naast de paarden lopen. En dat het dan langer duurde voor dat hij in Haren was vond de professor niet van belang. Heel oude mensen in Haren wisten nog dat ze wel eens iemand zagen lopen met twee paarden, maar snapten niet altijd waarom dat was.

Roelof van Wijk voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is verschenen in Haren de Krant maart 2023

 

 

 

Recreatie aan het Paterswoldsemeer

Het Paterswoldsemeer is geen natuurlijk meer maar ontstaan door vervening. Vanaf eind 18e eeuw is de vervening gestart vanaf de Hoornsedijk door Friezen, de naam Friescheveen voor het gebied aan de andere kant van de Meerweg herinnert hier nog aan.

De vervening duurde tot begin 20ste eeuw: scheepsbouwer Visser die zijn werf had in de zuidwesthoek van het meer heeft als kind nog meegeholpen. De pramen die daarbij gebruikt werden hebben geleid tot de inmiddels verdwenen scheepswerven van Visser en Helder.

Met de komst van de omnibus en paardentram begin twintigste eeuw werd het gebied voor stadjers aantrekkelijk, er kwam horeca en hotels, de verveners ontdekten dat er meer viel te verdienen met het verhuren van bootjes. De watersport kreeg een impuls toen het meer rechtstreeks toegankelijk werd vanuit het Noord-Willemskanaal, voor die tijd werden bootjes over de dijk getild. Het sluisje was afgestemd op de boot van de familie van grootindustrieel J.E. Scholten, eigenaar van de Paalkoepel en medeoprichter van de watersportvereniging. De speeltuin De Twee Provinciën was een geliefd doel voor schoolreisjes waarbij een rondvaart over het meer een vast onderdeel was.

Om het meer stonden veel vakantiehuisjes, de oevers waren maar heel beperkt toegankelijk. Eind jaren vijftig werd het meer te klein, de gemeenten Haren (waar het grootste deel van het meer in lag), Eelde-Paterswolde en Groningen richtten het Meerschap op met een nieuwe visie op de recreatie: uitbreiding van het meer, toegankelijk maken van de oevers, recreatie voor 20.000 mensen. Daarvoor moesten de vakantiehuisjes verdwijnen of verplaatst worden wat begrijpelijkerwijze op verzet van de eigenaren stuitte.

Het begon met de Hoornseplas. Een zwemplas, die aanvankelijk los lag van het meer en die nu van de noordelijke uitbreiding van het Paterswoldsemeer, het Hoornsemeer, gescheiden wordt door de Nijdam, genoemd naar een zeer talrijke familie van Friese verveners.
 

Ingrid Smit voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is gepubliceerd in Haren de Krant februari 2023

 

 

Subcategorieën

Old Go

De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer. 

Gevarieerd aanbod

Lezingen en excursies

Organisatie Open Monumentendag 

Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's

Publicaties in Haren de Krant

Presentatie en promotie op evenementen.

Info-centrum

Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.   

Contact

Wilt u lid worden?  Zie ons aanmeldingsformulier. 

Heeft u een algemene vraag of opmerking:  info@oldgo.nl

Wilt u een artikel of foto's aanbieden voor Harens Old Goud: redactie@oldgo.nl