Sinds 1920 is het rangeerterrein in Onnen. De komst van dit rangeerterrein leidde tot de oprichting van het Tuindorp, voor de huisvesting van de NS-werknemers. Het rangeren nam al in de dertiger jaren af; in de jaren vijftig en zestig werd het vervoer per spoor verdrongen door dat op de weg. Bovendien viel het omvangrijke transport van steenkool weg door de komst van aardgas. Rond 1980 had de NS behoefte aan werkplaatsen buiten de randstad voor het onderhoud van passagierstreinen, met name Intercity’s. De keuze viel op Onnen. De 250 arbeidsplaatsen vormden een welkome impuls voor de werkgelegenheid in het noorden.
Lijnwerkplaats
Tussen de eerste keer dat over de lijnwerkplaats Onnen (nu Onderhoudsbedrijf Onnen) gesproken werd en de opening in 1985 zijn de verwachtingen over het aantal nieuwe arbeidsplaatsen naar beneden bijgesteld. Was er eerst sprake van max 450 arbeidsplaatsen en 900 bakken (rijtuigen) die hier onderhouden zouden worden, bij de opening waren er 65 mensen werkzaam voor 150 bakken, met mogelijkheden voor groei.
In 1983 gaf de NS te kennen dat de arbeidsplaatsen in eerste instantie gevuld zouden worden door NS-werknemers die bij andere werkplaatsen overtollig waren. Deze werknemers en hun gezinnen moesten uiteraard onderdak hebben. Haren vroeg extra woningwetwoningen aan, maar kreeg daarbij geen steun van de provincie.
Rangeerterrein
Er werd minder gerangeerd dan vroeger maar het gebeurde nog steeds, en de overlast werd meer. Door de aanleg van de Automatische Halve Bomen spoorwegovergang (Ahob) in de Onnerweg moest het vierde spoor vervallen en breidde het rangeren zich in 1984 uit tot 500 m ten noorden van de overgang, later teruggebracht tot enkele tientallen meters. Met andere woorden: er werd binnen de bebouwde kom van Haren gerangeerd. Dat begon om 3.30 uur 's morgens en de aanwijzingen werden via luidsprekers gegeven. Geen wonder dat er klachten over geluids- en stankoverlast kwamen. De gemeente probeerde dit met een zoneringsbesluit te regelen, maar het bezwaarschrift van NS hiertegen werd door Gedeputeerde Staten toegewezen.
Ingrid Smit voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant februari 2022
Nooit bij stilgestaan dat het Scharlakenbos onderdeel uitmaakt van het stroomdal van het Drentsche Aa-gebied. Het gaat om een gebied van zo’n 30.000 hectare aan de oostkant begrensd door de Hondsrug met de dorpen Noordlaren, Onnen, Glimmen en Haren en aan de west- en zuidkant door Hooghalen en Schoonlo. Het loopt door via de Tynaarlose rug tot en met Eelde en Paterswolde.
De meer uitgebreide omschrijving van het Nationaalpark luidt sinds 2007 “Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa” met 21 dorpen en gehuchten.
Het bijzondere is dat de Drentsche Aa bestaat uit een uitgebreid bekensysteem dat lokaal een eigen naam draagt, genoemd naar het dichtstbijzijnde dorp of veld en nooit beek genoemd wordt maar ruimsloot, diepje, loopje, stroom, laak of aa en dat de Drentsche Aa pas voorbij de Punt zodanig is gaan heten.
Het Scharlakenbos, ontstaan rond 1900 in een gebied dat rond 1850 bestond uit arme veen- en heidegrond en toen nog Pieperspoelen heette. Het werd voor een paar honderd gulden aangekocht door de bekende familie de Sitter die een begin maakte met de ontginning. Daartoe werd een boerderij, de Scharlakenhof, gebouwd tussen de huidige begraafplaats en de Rijksstraatweg 324 die in 1869 door vererving eigendom wordt van C.C. Geertsema. Hij breidt het bezit dusdanig uit dat er rond 1900 gesproken wordt over het landgoed Scharlakenhof dat een grote driehoek beslaat tussen de boerderij, een klein boerderijtje aan Onnerweg 49 en de boerderij aan Felland 19a. In deze tijd worden de meest onrendabele percelen tot productiebos gemaakt en beplant met hoofdzakelijk eiken. Zo ontstaat het Geertsemabos wat nu Scharlakenbos heet.
Mid vijftiger jaren van de vorige eeuw begon de gemeente grond aan te kopen voor de dr. Ebelsweg, de Geertsemaweg, het dan nog openlucht zwembad, het ijsbaanterrein om van de overgebleven stukken recreatiebos te maken, waarbij de natuur haar gang mag gaan. Het wordt nu omschreven als een zeer gevarieerd bos doordat het niet een geheel gesloten bos is maar tevens bestaat uit vele inhammen zijnde weilanden omzoomd door houtwallen en doorsneden door slootjes, met enkele poelen en zelfs een pingoruïne (meertje ontstaan in de laatste ijstijd).
Een ideaal wandelgebied, van harte aanbevolen door Gertjan Hakkaart.
Gertjan Hakkaart voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant januari 2022
“Inzake de vlieghaven-quaestie zal het laatste woord nog niet gesproken zijn,” schreef het Nieuwsblad van het Noorden (NvhN) in 1926 al over een noordelijk vliegveld. Wijze woorden die nog steeds geldig zijn. Tot nu lukt het de mens niet dat slimmere diersoort, de vogel, na te bootsen. De bekendste persoon die het probeerde was wel Icarus. Met dramatische afloop. In 1903 lukte het de gebroeders Wright als eersten met een tuig te vliegen. Vliegen is handig en omstreden. Elektrisch is vooralsnog een utopie.
De noordelijke gemeenten, provincies, KvK en vooral de KLM wilden omstreeks 1920 een vliegveld. Niet voor het vermaak, maar vooral voor het bedrijfsleven.
De KLM wilde een vliegveld vanwege een verbinding Schiphol – Hamburg. Groningen was toen al niet enthousiast. KLM verwachtte geen winst en wilde een passagiersgarantie van de gemeente Groningen.
In 1925 werden maar liefst elf plaatsen, zeven in de voormalige gemeente Haren, voorgesteld (1). Twee plekken sprongen er uit: Harenermolen en Eelde. Hoge ogen gooide een geschikt terrein in Harenermolen aan het begin van de Hoge Hereweg, andere kant van het spoor. Het Nieuwsblad maakte zich er sterk voor, want overheden kwamen er niet uit. In Harenermolen was al een hotel/café (Bolhuis, wachtruimte), tramhalte naar/van de stad, aansluiting op de weg door Onnen en de Hoge Hereweg die onderdeel zou gaan worden van het Rijkswegenplan (asfaltweg door Appelbergen). Zie kaartje NvhN 8 november 1928. Maar men kon niet tot een beslissing komen en in 1929 lag het plan stil. Geld leek vreemd genoeg geen probleem.
Al in 1927 bood Gezina Bähler-Boerma, oud-wethouder van de gemeente Eelde, de KLM per brief het terrein Hakenkampsveld aan. En terwijl er regionaal vooral over de locatie werd gediscussieerd bleek de gemeente Eelde niet stil te zitten. In het najaar 1930 kreeg Eelde zelfs toestemming voor aanleg.
Vochten de overheden om het been, de gemeente Eelde ging ermee heen. In 1931 was het dan zover en opende burgemeester Jan Gerard Legro het vliegveld en landde er voor het eerst officieel een vliegtuig, bestuurd door initiatiefnemer en oud-wethouder Haijo Hindriks uit Eelde op vliegveld Eelde.
Henk Bakker voor de Harense Historische Vereniging Old Go
(bronnen: Vliegveld Eelde 1931-2011, 80 jaar in vogelvlucht (1), Wiki en NvhN)
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant december 2021
Een jaar of vier geleden gebeurde er weer iets bijzonders te Yesse, je zou het bijna een wonder kunnen noemen. Pater A.H.W. Bakels SJ, de laatste nog in Haren wonende pater van het Maartenscollege, meldde zich met de vraag of Yesse een klok of bel wilde hebben. Niet direct een alledaagse vraag, dus dat vroeg om een toelichting. Pater Bakels ging verhuizen en Haren verlaten. Ooit had de bel dienst gedaan als schoolbel voor het jongensinternaat dat bij het, toen nog ‘Sint’, Maartenscollege hoorde en op de eerste verdieping aan de nu nog steeds bestaande Esserhoeve hing. Om de jongens bij elkaar te roepen werd de bel van binnenuit geluid door een van de paters.
In 1966 hield het internaat op te bestaan. De bel werd toen overbodig, bleef nog hangen maar later door pater Bakels van de ondergang gered. Hij haalde de dik verroeste bel naar binnen en liet deze in Noord Brabant schoonmaken, waardoor de mooie glans erop terugkwam. De pater wist niet wat hij ermee moest doen bij zijn vertrek, de bel was eigenlijk eigendom van de orde der Jezuïeten, en zeker geen persoonlijk bezit. Hij ging te rade binnen de orde en mocht uiteindelijk zelf een geschikte plaats kiezen. Door de zichtbare verbindingen tussen het (Sint) Maartenscollege en Yesse, namelijk een altaarbeeld dat verwijst naar het wonder van Yesse en het glas-in-loodraam boven de ingang van de voormalige kapel, vond de pater Yesse een mooie bestemming. En zo geschiedde.
De Stichting Bezoekerscentrum klooster Yesse vond dat de bel bij speciale gelegenheden op een passende manier geluid moest kunnen worden. Een klokkenstoel werd de ‘oplossing’. Via de Harense-Tynaarlose Uitdaging kwamen we terecht bij het Technasium, waar een ontwerp gemaakt is. Ook het hout werd aan Yesse geschonken. Onderbroken door corona werd dit najaar door een bevriende timmerman een prachtige klokkenstoel in elkaar gezet.
En zo heeft Yesse een mooie plek voor ‘de bel van pater Bakels’ en een nieuwe band met het Maartenscollege!
Annemiek Bos voor de Harense Historische Vereniging Old Go
Dit artikel is geplaatst in Haren de Krant november 2021
De Harense Historische Vereniging Old Go is opgericht in januari 2010 en houdt zich bezig met de geschiedenis van de voormalige gemeente Haren. De gemeente bestond uit de dorpen Haren, Glimmen, Onnen en Noordlaren en de buurtschappen Essen, Dilgt en Hemmen. Op 1 januari 2019 is de gemeente Haren in het kader van de gemeentelijke herindeling samengegaan met de gemeenten Groningen en Ten Boer.
Gevarieerd aanbod
Lezingen en excursies
Organisatie Open Monumentendag
Uitgave van Harens Old Goud, 2x per jaar, een tijdschrift met een breed aanbod van artikelen en oude foto's
Publicaties in Haren de Krant
Presentatie en promotie op evenementen.
Info-centrum
Kom eens langs in het Info-centrum van Old Go! Elke eerste donderdag van de maand kunt u van 14.00 tot 16.00 uur bij ons terecht voor inzage in ons archief. We hebben een luisterend oor voor uw (oude) verhalen met of zonder foto’s. Voor vragen en informatie kunt u mailen naar info@oldgo.nl. Het adres is: Oude Brinkweg 12A, Haren; de trap op naar boven.