Het begon allemaal zo mooi. Op 14 mei 1790 wordt Maria Lucretia Rummerink geboren als dochter van Rudolph Rummerink en Anna Wemelina Buirma. Haar vader is een van de rijkste boeren van Haren. Hij bekleedt dan ook een aantal belangrijke openbare functies, zoals die van gezworene van het Gerecht van Selwerd en kerkvoogd. Haar moeder is een dochter van de schulte van Helpman en haar oom Geert Buirma zal deze functie vanaf 1791 vervullen. De schulte is binnen een dorpsgemeenschap verantwoordelijk voor de openbare orde. Hij is dus hoofd van de politie, maar tegelijk ook – en waarschijnlijk veel lucratiever – als een soort deurwaarder belast met alle openbare verkopingen. Johannes Rummerink, een neef van haar vader, vervult deze functie in Haren. Zowel van vaders- en moederszijde heeft Maria Lucretia ooms en tantes met (in die tijd) klinkende namen: Jan Jacob Veltman, Jan Swartwolt, Hinderika Hoenderken, Jan Jans Wuffen en Hindrik Nanninga. Oom Ningo Nienhuis Sinnige is in Haren wat minder bekend. Hij is predikant te Niehove. In 1846 zal hij benoemd worden tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, omdat hij dan op 92-jarige leeftijd de oudste actieve predikant van Nederland is.
Maar niet alles is zo mooi als het lijkt. Het eerste verdriet zal Maria Lucretia niet bewust hebben meegemaakt. Op 28 oktober 1791 overlijdt haar oudere zusje Alberdina Margaretha. Op 20 december 1792 overlijdt haar ongehuwde tante Abeltijn Rummerink, die bij haar vader en moeder in huis woont. De afwikkeling van de nalatenschap levert nog wat discussies op met de families Pauwels en Veltman, maar die worden in 1793 opgelost. Vervolgens worden tussen 1794 en 1804 nog vier broers en drie zusters geboren. Van hen worden er slechts drie volwassen. Vader Rudolph overlijdt in 1808. Moeder Anna Wemelina blijft dan met (toen nog) vijf kinderen achter in de boerderij aan de Straat (huidig adres Rijksstraatweg 192 tm 196; Benu Apotheek en Flashman).
Op 19 december 1810 trouwt Maria Lucretia met Luite Bolhuis. Ook een klinkende naam in de toenmalige Harener gemeenschap. De voorouders van Luite komen uit het gehucht Essen, maar Luite is waarschijnlijk geboren op de boerderij die stond op de locatie van het huidige Schoolpad in Haren. Deze boerderij was eigendom van de familie van zijn moeder Jantje Lunsche (of Lunsing). Zij was een telg uit een boerenfamilie te Peize, maar haar moeder was weer een Bolhuis. De familierelaties zijn soms een niet te ontwarren knoop! Luite trekt na zijn huwelijk in bij zijn schoonmoeder en wordt direct aangesteld als voogd over de nog minderjarige broers en zusjes van zijn vrouw Maria Lucretia. De toekomst lacht Maria Lucretia weer tegemoet. Tussen 1811 en 1826 wordt haar huwelijk gezegend met acht kinderen. En die blijven allemaal in leven. Best bijzonder in die tijd.
Maar dan volgt er weer nieuw rampspoed. Luite Bolhuis overlijdt in november 1826, op 37-jarige leeftijd. Mogelijk is hij het slachtoffer geworden van de zogenaamde Groninger ziekte, want in een later schrijven geeft de burgemeester aan: “na den dood van hare man heeft zij jarenlang met veele ongeluk te worstelen gehad. Zij heeft gedurende vier jaren tien stuks vee verloren, hare kinderen of althans drie derzelve hebben maandenlang aan de te Groningen destijds heerschende ziekte geleden, en daardoor grote uitgaven veroorzaakt”. Als in 1829 ook haar moeder overlijdt, moeten allerlei nalatenschappen worden geregeld. De uitkomst is, dat Maria Lucretia met haar kinderen als landbouwersche gaat wonen op de boerderij van haar schoonfamilie (dus op de locatie van het Schoolpad). Landbouwer zijn is tegenwoordig geen eenvoudige opgave, maar vroeger was dat zeker niet anders. Met vele andere landbouwers lijdt Maria Lucretia grote schade door overvloedige regens en overstromingen. Haar schade wordt geraamd op f.117,-. Uit het rampenfonds krijgt ze een tegemoetkoming van f.14,87. Maar de grootste ramp volgt in de nacht van 5 op 6 augustus 1835. De burgemeester schrijft op 6 augustus 1835 aan de commissaris des Konings het volgende: “Wij hebben de eer u door deze te informeren, dat er in de afgelopen nacht even voor twaalf uren brand is ontstaan in de behuizing van de weduwe Luitje Bolhuis, landbouwersche, even buiten het dorp Haren staande en in de nabijheid van een streek huizen de Kromelboog genaamd. De weduwe en kinderen waren in eenen diepen slaap, toen twee der kinderen, in eenen vertrek naast de schuur slapende, door het nedervallen van vuur op hunnen bedsponde uit de slaap waren gewekt. Spoedig repte men zich het huis uit en maakte men de eerste gebuuren wakker om te hulp te snellen, wel dadelijk hoorde men het kleppen der torenklok in het dorp, en was de brandspuit op weg. Van alle kanten snelde men met wateremmers voorzien te hulp. Doch de brand was zoo hevig en woedende, dat men niet tegenstaande alle aangewende gepaste middelen ter blussing van dezelve deze fraaije boerenwoning en schuur benevens eene belendende schuur door de vlammen zag verteerd”. De schade bedraagt f.4.335,- en wordt slechts gedeeltelijk gedekt door de verzekering.
Met steun van de familie en stellig ook door grote eigen vasthoudendheid slaagt Maria Lucretia er uiteindelijk in alle zaken weer op de rails te krijgen. Al haar kinderen sluiten goede huwelijken. Voor haar zoon Lucas koopt ze een boerderij aan de Oosterweg. De steeg vanaf die boerderij naar de Kerklaan kennen we nu als de Bolhuissteeg.
Bij de foto: links op de foto van omstreeks 1910 ziet u het Hotel Suurd (tot voor kort ABN-AMRO). Rechts drie panden: het linkse pand is nu Rijksstraatweg 192 tm 194 (Benu apotheek). Het pand rechts daarnaast is nu Rijksstraatweg 196 (Flashman). Tot 1865 stond op de plaats van deze panden de boerderij van Rudolph Rummerink. Helemaal rechts Rijksstraatweg 198 (Rodenburg).
De columns ‘Harener Historie’ worden geschreven door Eppo van Koldam. Iedere twee weken verschijnt een nieuwe column. De eerste 78 columns zijn verschenen in het Harener Weekblad. De serie is per 1 april 2020 voortgezet op www.oldgo.nl. Dit is digitale column nr. 59.